Johanna van den Bosch. 86 No. 189. Leiden. 18 Juli 1901. Ter vervulling der plaats, die in September e. k. in ons College zal openvallen door de periodieke aftreding van den heer Horst hebben wij de eer U, overeenkomstig art. 2 der Verordening van 7 Mei 1896, aan te bevelen: 1. Dr. R. HORST. 2. Dr. L. H. SIERTSEMA. De Commissie van Toezicht op het Middelbaar Onderwijs H. A. Lorentz, Voorzitter. J. W. Muller, Secretaris Aan den Gemeenteraad van loeiden. No. 190. Leiden, 23 Juli 1901. Wij hebben de eer U te berichten dat volgens den rooster, opgemaakt krachtens art. 3 der Verordening houdende Regle ment op het beheer en bestuur van het krankzinnigengesticht Endegeest, de heer W. Pera dit jaar aftreedt als lid der Commissie van Beheer. Voorts zal ook de Heer Dr. E. F. van Dissel ophouden lid der Commissie te zijntengevolge van zijn aftreden als Raadslid. Onder mededeeling dat de beide hiergenoemde leden dadelijk weder verkiesbaar zijn, wat den Heer van Dissel betreft, zoodra deze het lidmaatschap van den Raad aanvaard heeft, bieden wij U ter vervulling der beide vacatures, na raadple ging der Commissie van Beheer, de volgende aanbevelingen aan a. voor de vacature Pera. 10. W. PERA. 20. Mr. L. M. J. H. EERSTENS. b. voor de vacature van Dissel. 10. Dr. E. F. VAN DJSSEL. 20. J. J. HASSELBACH. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. No. 191. Leiden, 22 Juli 1901. Uit het in de Leeskamer ter inzage liggend schrijven van den Ingenieur der telegrafie blijkt, dat de Rijkstelegraaflijnen langs den Hollandschen Spoorweg bij de Gevangenhuislaan zullen moeten worden achteruit geplaatst, opdat het uitzicht uit het seinhuis op het stationsterrein geheel onbelemmerd zij. Daartoe zullen evenwel een tweetal hoornen van de ge vangenislaan moeten worden verwijderd. Aangezien daartegen onzerzijds geen bezwaar bestaat en ook het college van regenten van de Rijkswerkinrichting blijkens zijn overgelegd schrijven van 19 Juli daartegen geene bedenkingen heeft, geven wij U in overweging ons te mach tigen de beide hoornen van gemeentewege voor rekening van het Rijk te doen rooien. Aan den Gemeenteraad. No. 192. Leiden, 26 Juli 1901. No. 193. Leiden, 26 Juli 1901. Burg. en Weth. van Leiden. Onder overlegging van nevensgaand verzoek van Mevr. de Weduwe Dozy geb. Evers, wonende te 's Gravenhage, geven wij Uwe Vergadering in overweging aan adressante restitutie te verleenen van het betaalde schoolgeld voor haren zoon Jan, over de maand Juni jl., tot een bedrag van 5.aangezien deze wegens vertrek uit de gemeente na Juni geen onderwijs alhier meer heeft genoten. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Aan den Raad der gemeente Leiden, Geeft met verschuldigden eerbied te kennenMevr. de wed. Dozy, geb. Evers; dat zij op 29 Mei j.l. de gemeente metterwoon heeft ver laten en zich heeft gevestigd te 's Gravenhage dat zij voor haar zoon Jan, vroeger leerling der Jongens school le klasse, het volle schoolgeld over het kwartaal April— Juli heeft voldaan, terwijl deze na 29 Mei j.l. de lessen aan die school niet meer heeft gevolgd. Reden waarom zij zich tot Uw college richt met het ver zoek om terugbetaling van het schoolgeld over de maand Juni, 't Welk doende, 's Gravenhage, 8 Juli 1901. A. M. C. DozyEvers. Onder overlegging van nevensgaand verzoek van Mej. J. van den Bosch, 3e onderwijzeres aan de openbare lagere school der 4e klasse N°. 1 en van het daaromtrent door het Hoofd dier school uitgebracht advies, geven wij Uwe Vergadering in overweging aan Mej. J. van den Bosch, op haar verzoek, op grond van ongeschiktheid voor de verdere waarneming harer betrekking uithoofde van lichaamsgebreken, eervol ontslag te verleenen als 3e onderwijzeres aan de openbare lagere school der 4e klasse N°. 1, met ingang van 1 September a. s. De verklaringen, bedoeld bij art. 38, 3e lid, dei- Wet op het Lager Onderwijs, zijn in de Leeskamer ter inzage neder- gelegd. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Leiden, den 24 Juli 1901. Ter voldoening aan het verzoek, vervat in Uw Apostille van 23 Juli n°. 2925 heb ik de eer U te berichten, dat er bij mij geenerlei bezwaren bestaan tegen de inwilliging van het ver zoek van Mej. Joha van den Bosch en dat haar derhalve met ingang van 1 Sept. a. s. eervol ontslag uit hare betrekking van 3e onderwijzeres a/d O. S. 4e kl. n°. 1 kan verleend worden. Het Hoofd der Openb. School 4e klasse n°. i P. G. Hocks. Aan Heeren Burgemeester en Wethouders van Leiden. Leiden, 22 Juli 1901. Aan den Edelachtbaren Raad der gemeente Leiden. OndergeteekendeJohanna van den Boschonderwijzeres aan de Openbare Lagere School 4e klasse n°. 1 te Leiden, neemt de vrijheid, met ingang van '1 September 1901, eervol ontslag uit hare betrekking te vragen op grond van lichaams gebreken. Zij heeft de eer UEdachtb. hierbij over te leggen de desbetreffende verklaringen van H.H. Gedeputeerde Staten der provincie Zuid-Holland en van den Schoolopziener in het district 's Gravenhage. 't Welk doende N°. 194. Leiden, 27 Juli 1901. Wij hebben de eer U hierbij aan te bieden de rekening der Ontvangsten en Uitgaven van de gemeente over het jaar 1900. Blijkens die rekening bedroegen de ontvangsten 1536793.75 en de uitgaven1290659.57 s zoodat dit dienstjaar een batig slot opleverde van f 246134.17® Bij deze cijfers moet in het oog worden gehouden dat de rekeningbehalve de ontvangsten en uitgaven welke tot de gewone huishouding der gemeente behooren» ook z.g. buitengewone ontvangsten en uitgaven bevat, ontvangsten uit aflossing van schuld en uit geldleening voortvloeiende en uitgaven welke uit geldleening of kapitaalontvangsten zijn bestreden. In 1900 is uit de gewone ontvangsten, overeenkomstig de begrooting, tot kapitaalvorming (of schulddelging) aangewezen Uit de winst der Gasfabriek een bedrag van f 23405.— Als (4de) aflossing van 1 0 der kosten van de verbetering der Veemarkt 1384.07 Als (7de) aflossing van 1 j 10 der kosten van 988.55 472.36 de vernieuwing der Turfmarktsbrug Als (4de) aflossing van 1 1 o der kosten van op- en inrichting van 2 politiewachthuisjes Voorts is in de rekening van 1900 in ont vangst gebracht de som van f 400000.ge stort door het Pensioenfonds voor Weduwen en Weezen van Burgerlijke Ambtenaren, we gens de met dat fonds aangegane geldleening. Van dit bedrag heeft echter eene som van 103135.79® gestrekt tot goedmaking der kos ten, welke in 1898 ten behoeve van buitenge wone werken uit de gewone middelen zijn bestreden, tengevolge waarvan op de begroo ting voor 1900 een nadeelig slot van 1898 moest worden gebracht van /"10826,21s inplaats van een voordeelig van ƒ92309.58. Zie hierom trent de toelichting op de rekening van 1898, opgenomen onder n°. 155 der Ingek. Stukken van 1899 en op de volgnummers 49 en 175a der begrooting van 1900 Als buitengewone ontvangst uit leening is dus hier te brengen, de som van296864.20® Te zamen uitmakende een bedrag van f 323114.18® Het dienstjaar 1901, dat het nadeelig slot der rekening van 1899 draagt, moet op geljjke wij zo een bedrag van ƒ46269.255, door 1899 uit de gewone middelen betaald, uit leening terug ontvangen (zie de toelichting op volgn. 49 der hegrooting van 1901 en Ing. St. n°. 179 van 1900).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1901 | | pagina 2