94 DONDERDAG 20 JUNI 1901. zelf, dat ik een dergelijk stuk niet zal opstellen, voordat ik de hulp van den heer van Dijk heb ingeroepen. Wij zijn eenigszins overvallen door den heer van Dijk. Dat is wat kort op de vacantie gekomen. Daarom was er groote haast bij het in het leven roepen van de reorganisatie. Er zijn toen con ferenties gehouden tusschen den heer van Dijk, den heer de Goeje, president van de Schoolcommissie, en mij. De zaak is terstond in de Schoolcommissie behandeld. Ook de Veror dening is reeds gereed, maar ik kan niet den mandie mij zoo vriendelijk heeft bijgestaan, den heer Wichers, weigeren om deze later eens a tète reposée te overzien. Vaststelling der verordening is ook nu nog niet noodig; het is beter de reor ganisatie in te voeren komende jaar. Wij kunnen zonder ver ordening geen ander leerplan makenalles moet berusten op de verordening. Ik kon den heer Wichers uitstel toestaan, omdat de heer van Dijk zich bereid verklaarde tot Mei van het volgende jaar met het nemen van ontslag te wachten. De heer den Houter. Dus als ik het goed begrijp, bestaat er in de hoofdpunten tusschen hetgeen Burg. en Weth. wenschen en hetgeen de heer van Dijk wenschelijk acht absoluut geen verschil. De Voorzitter. Absoluut niet, zelfs in de détails niet. De heer den Houter. Dan nog twee kleinigheden. In de eerste plaats komt het mij zelfs billijk voor, dat de heer Koops bij meerder werk later eenige verhooging van salaris krijgt. Ik geloof dat men daarmede niet moet wachten tot hij dat zelf komt vragen. Als wij nagaan wat de nieuwe Directeur voor traktement krijgt, meen ik dat de heer Koops ook voor eenige verhooging in aanmerking komt. In de tweede plaats zie ik uit de plaats, die de heer Koops in dit plan krijgt, dat hij absoluut niet in aanmerking zou kunnen komen voor directeur. Ik meen daarentegen, dat de heer Koops een van degenen is, die voor deze betrekking zou kunnen in aanmerking komen en dan zou blijken een zeer ernstige mededinger te zijn. De Voorzitter. Ik geloof dat de heer Koops volkomen tevreden is. Door het krijgen van meer theoretische lessen in de paedagogiek wordt zijn traktement vrij aardig verhoogd. De heer Koops vindt het een groot voordeel, dat hij de leer lingen, die hij theoretisch onderricht, ook praktisch kan ontwikkelen. De heer de Goeje. Ik wensch hier bij te voegen, dat een deel van de lessen, die aan den heer Koops zullen worden opgedragen, juist lessen in de praktijk zijn, die hij alleen in de leerschool kan geven, zooals de heer van Dijk dat tot dusver deed. Dat is hoofdzaak, de praktische oefening van de leerlingen onder toezicht van den heer Koops of een zijner onderwijzers. Aan den heer de Lange wensch ik te zeggen, dat het aantal onderwijzers, wanneer alles geregeld is, na verloop van tweedrie jaarniet zal moeten worden verhoogd, maar dat men op dit oogenbliknu er klassen in 3 afdeelingen geplitst zijn, deze verhooging noodig heeft. Deze verhooging draagt dus eenigszins een tijdelijk karakter. De heer Fockema Andreae. Ik wil slechts een paar détails ter sprake brengendie ik niet weet op te hangen aan een van de bijzondere punten. Het komt mij voor dat wij reden hebben om ingenomen te wezen met de wijzigingen die het Dagelijksch Bestuur voorstelt. Ik wensch echter twee vragen te doen. Ik begrijp wel, dat de verdeeling van de leerlingen moeilijk wordt, wanneer men 3 scholen krijgt. Maar waar nu twee van die scholen worden uitsluitend de eene een school voor jongens en de andere een school voor meisjes, en de derde school wordt eene gemengde school, is het daar wel juist, om eenvoudig de stad in wijken te verdeelen en te zeggenzijdie in deze wijk wonenzullen hunne kinderen hebben te sturen naar de gemengde schoolen zijdie in de andere wijken wonen, zullen ze moeten sturen naar de jongens- of meisjesschool. Ik weet zelf geen betere oplossing, maar zou toch wel aan het oordeel van het Dag. Bestuur willen onderwerpen, of niet, voordat de plaatsing wijksgewijze begint, eene keuze kan worden gelaten aan de ouders. Er zullen er zijn, die de voorkeur geven aan de gemengde school, en er zullen er zijn, die de voorkeur geven aan eene school voor jongens of meisjes afzonderlijk. Mijne tweede vraag is deze. Men wil voor het hoofd van de school 2e klasse, die gemengde school wordt, bestemmen de tegenwoordige woning van den directeur der kweekschool, maar daar gaan dan verschillende kamers af. Nu zou ik dit willen vragen. Wanneer ik mij niet bedrieg en ik geloof zelfs, dat toen de heer van Dijk die woning kreeg, daarover reeds is geconfereerd, dan liggen de meeste kamers van die woning op het noorden. Blijven er nu nog kamers, en speciaal slaapkamersop het zuiden Ik meen tochdat er van medisch standpunt tegen een huis, welks kamers uit sluitend op het noorden liggen, wel bezwaar bestaat. De Voorzitter. Wat het eerste punt betreft: de wijkver- deeling dat is altijd eene zeer moeilijke zaak; dat moet met groote wijsheid worden toegepast. En het spreekt van zelf: eene wijk verdeeling, die men heden op papier teekent, is morgen fout; in overleg met de hoofden der scholen is dat echter wel te ondervangen. Hetzelfde bezwaar, door u geop perd, is echter ook bij mij gerezen. Wanneer de menschen niet willen medewerken, dan zal het echter ten slotte wel tot eene wijkverdeeling moeten komen; maar wij zijn werkelijk voornemens voor de geheele zes jaren eene inschrijving /te houden en daarbij zooveel mogelijk aan de wenschen der ouders te voldoenen alleen bij nood, wanneer b.v. allen wilden wezen op de school aan de Oude Vest, tot wijkver deeling over te gaan. Er wordt op allerlei omstandigheden gelet, en het is verschrikkelijk moeilijk, vooral voor de hoofden der school; en toch komt het altijd nogal terecht. Wat betreft het tweede punt dat is eene zaak van uit voering, waarover desnoods later kan worden geoordeeld; dat behoeft nu nog niet. Ik zou echter daarom juist nader overleg over dat onderdeel zeer wenschelijk achten, omdat bij mij de vraag is gerezen of het wel wenschelijk zou wezen de woning van den heer van Dijk aan te wijzen aan het hoofd van de gemengde school omdat het is eene veel te groote woning. Dat huis is een prachtige woning, en nu zou het mij vooi komen, dat het voor het hoofd der gemengde school, die wordt aangesteld op een traktement van f 1800. veel wenschelijker is hem te geven de vergoeding van huis huur ad f 350.— wegens gemis van vrije woning, waarvoor hij dan een bescheiden, eenvoudige woning kan betrekken. Dari kan dat groote huis door de gemeente worden verhuurd of tot een ander doeleinde worden gebruikt. Maar daarover behoeven we nu nog niet te oordeelen. Het komt nog eerst bij de Commissie van Fabricage en later bij den Raad. Wat de kamers betreft, er blijven kamers op het zuiden over. Het blijft echter nog in nadere overweging. De heer de Goeje. Van den kant der ouders zal stellig niet de minste oppositie te vreezen zijn. Nu gaan, wat de kinderen van 69 jaar betreft, jongens en meisjes samen. Dat wordt nu drie jaren voortgezet, en zal waarschijnlijk zonder eenige stoornis gaan. Eerder zou men voorkeur voor de gemengde school mogen verwachten. De algemeene beraadslaging wordt gesloten. Beraadslaging over A. 1°. De heer de Lange. Is het nu de besliste overtuiging van Burg. en Weth. dat het twintig lesuren kan blijven? De Voorzitter. Wanneer de ondervinding leert, dat de voorspelling van den heer de Lange bewaarheid wordt De heer de Lange. Ik voorspel niets, ik vraag slechts. De Voorzitter. Men heeft mij gezegd, dat het zonder nadeel kan geschieden. Als dit onjuist blijkt, zal men er op terug kunnen komen. A 1°. wordt hierop zonder hoofdelijke stemming aangenomen. A. 2°., A. 3°., B. I0., B. 2°. en C. van het voorstel worden achtereenvolgens zonder hoofdelijke stemming ongewijzigd goedgekeurd. Het geheele voorstel van Burg. en Weth. wordt hierop zonder hoofdelijke stemming aangenomen. XXV. Voorstel tot het aangaan van eene overeenkomst met de firma A. Borsig te BerlijnTegel, betreffende de leverantie eener stoomkoelinrichting en ijsfabriek ten behoeve van het openbaar slachthuis. (Zie Ing. St. n°. 154). De heer van Dissel. Ik zou willen opmerken dat in 3 van het contract, littera B staat: op een temperatuur van hoogstens 30° Celsius. Zou het niet goed zijn daarbij te voegen: «in de schaduw"? De Voorzitter. Ik geloof, dat dit eene juiste opmerking is. Het wordt er ook onder verstaan. De heer van Dissel. Nog iets. In 3 en 5 wordt ver wezen naar de berekening van de' afmetingen van den 22 December 1900, en ook naar de toelichting van 3 Januari 1901. Zou het niet goed zijn die beide berekeningen bij het contract te laten drukken. De Voorzitter. Ja, die worden aangehecht. De heer van Rhijn. Mijnheer de Voorzitter, ik wensch ook nog eene vraag te doen. In 10 lees ik: «Deze beproeving zal geschieden door een door partij ter eener te benoemen deskundige, den directeur der gemeentewerken en den direc-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1901 | | pagina 6