DONDERDAG 20 JUNI 1901. 93 maar diagonaal, en dat heeft veroorzaakt, dat er nu een toestand is, die ieder al jarenlang heeft afgekeurd. Ik geloof, dat ieder, die met onderwijs wat op de hoogte is, zal toe geven, dat gezorgd moet worden, dat de leerlingen gedurende den geheelen cursus van zes jaren op dezelfde 'inrichting blijven. En nu de twee onderwijzers meer. Dat kan er ook één wezen dat hangt af van de inschrijving; maar het is on vermijdelijk. De heer de Lange heeft eindelijk nog eene vraag gesteld, n.l. of het niet te veel is, den directeur der kweekschool met 20 lesuren te belasten. Ik geloof het niet; ik geloof, dat hij best die lessen kan geven, en daarin vindt hij ook gedeelte lijk zijn traktement vergoed. Dat is ook geldend voor den heer Koops, die daarom niet om traktementsverhooging zal komen vragen. Want het aantal zijner lesuren wordt vermeerderd met de uren, die nu door den heer van Dijk worden waargenomen; die lessen krijgt hij erbij. Ik meen hiermede voldoende te hebben beantwoord wat door den heer de Lange is aangevoerd en gevraagd. De heer de Lange. Ik dank u, M. d. V., voor de inlichtingen, die ik heb verkregen. Ik mag dus aannemen, dat er geen vrees behoeft te bestaan, dat de drie schoolhoofden, wier scholen gereorganiseerd moeten worden, en de heer Koops. wiens arbeid zal worden vermeerderd, daarin reden zullen vinden om te komen met een verzoek om traktementsver hooging. Maar toch is het résumé der inlichtingen niet erg aanmoe digend. Wij hebben dat staat vast twee onderwijzers meer noodig en plaatsen niet één kind meer. Ik heb het jaar verslag over 1899 eens nagezientoen waren op de drie scholen geplaatst 985 kinderen, terwijl de proeve van verdeeling nu aanwijst een totaal van 933 leerlingen; alzoo 52 leerlingen minder. Nu zeggen Burg. en Weth. zelf, met dankbaarheid te erkennendat het tot heden zoo goed is gegaanal bleef er dan ook wat te wenschen over. Ook heb ik in dat jaarverslag geziendat de heer Koops al klaagt over gebrek aan ruimte in zijne school. Nu krijgt hij er nog de kweekelingen bij; die zitten wel niet in de klasse, maar zij vullen toch mee de school. En nu wil ik gaarne op gezag van de schoolautoriteiten gelooven, dat de heer Koops dien meerderen arbeid zal kunnen verrichtenmaar het kwam mij voor, dat het hoofd van eene school met 500 kinderen, verdeeld in twaalf klassen, genoeg te doen heeft als hij zich uitsluitend bemoeit met zijne school. (De heer den Houter is ter vergadering gekomen). De oorzitter. De heer Koops leert de kweekelingen niet zoozeer het onderwijzen: zij zien af van den klasse-onderwijzer hoe deze het doet. Als een hoofd van een school geen aparte klasse heeft, dan kan een jonge kracht, een vlugge man als de heer Koops, dat uitstekend daarbij waarnemen, d. w. z., hij houdt het algemeen toezicht over de kweekelingen, die het onderwijzen afzien van den klasse-onderwijzer. En mag ik er U op attent maken, dat dat op dit oogenblik ook al gebeurt op de lagere scholen, want er worden krachtens de verorde ning kweekelingen op de school geplaatst, niet om les te geven, maai' om toe te kijken en te leeren. Zij mogen niet les geven. De heer de Lange. Ik zou, als ik nu mag voortgaan, nog deze opmerking willen maken: Als de Directeur der kweek school zonder hinder voor zijn betrekking per week 20 uren les kan geven, en zijn arbeid als Directeur zoo luttel is, is dan f 1700 traktement, behalve de bezoldiging voor de lesuren, niet te veel? Ik geloof dat het 1700 moet zijn, juist omdat er meer tijd voor beschikbaar moet wezen. Daarom wenschte ik er 4 lesuren af te nemen, dan is het traktement nog ƒ2900. Ik geloof niet, dat een Directeur van een Rijks-Kweekschool dat heeft. De Voorzitter. Die heeft f 3200, precies hetzelfde als wij volgens deze regeling aan den Directeur willen toekennen. De Directeur van de Rijks-Kweekschool geeft ook zooveel lessen. De heer van Dijk, die een man is van groote ervaring op dit gebied, vindt er absoluut geen bezwaar in. Er vallen ook veel lessen 's avonds. De heer den Houter. Tot mijn spijt was ik verhinderd tijdig tegenwoordig te zijn, anders zou ik vóór de behande ling van dit punt gevraagd hebben of het niet mogelijk was het uit te stellen desnoods tot na uwe terugkomst. Om deze redenen. Het onderwerp dat wij behandelen is van verre strekking en is hoogst belangrijk. Nu hebben wij zeer zeker nijdig genoeg van Burg. en Weth. een uitvoerig exposé ont vangen om ons in te lichten; maar toen ik gisteren naar de leeskamer ging om te zien wat andere autoriteiten er van dachten, ben ik teleurgesteld. In de eerste plaats spreekt het advies van den schoolopziener niet over de cardinale kwestie, doch bepaalt zich tot het aanbieden van hulp bij het herzien van de verordening. Het advies van de plaatselijke school commissie was^ niet groot: het was gunstig, maar ging niet op détails in. En ik heb niet gezien eene schriftelijke uiteen zetting van den man die het meest tot oordeelen bevoegd is, den heer van Dijk. Gaarne wil ik geloovendat al wat hier staat precies over eenkomstig die adviezen is, maar ik had gewenscht in de gelegenheid te zijn gesteld aan de hand van die adviezen geheel en al door eigen oogen te zien. Het voorstel is van verre strekking, het grijpt zeer diep in. Het is voor mij moeilijk om te beslissen wat te doen. Tegenstemmen kan ik niet gemakkelijk want ook ik meen, dat reorganisatie der scholen 2e klasse noodig is. Maar aan den anderen kant zijn er veel dingenwaarop ik wat aan te merken heb. Ik zou daarom willen vragen of het niet mogelijk is, dat wij eene nota vragen aan den Directeur van de kweekschool en de zaak behandelen na uwe terugkomst. Wij hebben minstens een half jaar den tijd, voordat de eerste wijziging in werking zal treden. Ik acht het beter deze zaak van alle kanten te bezien, dan te oordeelen op goed vertrouwen van anderen. De Voorzitter. Ik geloof dat deze zaak reeds van alle kanten is bezien. Ik heb er reeds vele weken vóór deze raadszitting misschien meer dan voor mijn gezondheid wenschelijk was met groote kracht aan gewerkt. Ik heb met den districtsschoolopziener, den heer Wichers, een uit voerige conferentie gehad. Deze l;on niet hier komen en daarom ben ik tot hem gegaan. Wij hebben deze zaak van haver tot gort besproken. Hij juichte op eene verbazende manier de reorganisatie toe, niet alleen van de kweekschool, maar ook van de scholen 2e klasse. Hij drukt dus nu die meening uit in weinig woorden, maar zeer krachtig; zijne instemming met deze reorganisatie is volkomen. Nu ben ik hem nog meer tegemoetgekomen in eene andere zaak. Het was mijn voornemen en dat zou ook best ver wezenlijkt hebben kunnen worden om deze zaak af te doen voor de vacantie; voor mij was het van groot belang, wanneer een van de grootste belangen voor de gemeente nog had kunnen worden afgedaan. Het was mijn wensch, dat de reorganisatie van de kweekschool had kunnen worden inge voerd vóór September, en die van de scholen 2e klasse voor Juli. Maar de tijd is daartoe tamelijk kort gebleken, omdat de schoolopziener met ons, goed de wijziging van de verorde ning wilde nagaan. Wij hadden daartegen geen bezwaar, maar de heer Wichers miste den tijd om de zaak goed te bestudeeren. Wat zal er nu gebeuren? Waarom wilden wij de reorganisatie in werking doen treden met September? Omdat de heer Van Dijk tegen dien datum ontslag had gevraagd. En wanneer nu de Raad tot uitstel beslist en dan later toch het voorstel verwerpt, dan is de groote welwillendheid" van den heer Van Dijk en zijn plichtsbesef, dat hij weer tegenover de gemeente getoond heeft, door zijne aanvrage om ontslag aan te houden en hier te blijven tot 15 Mei van het volgende jaar, heelemaal zonder vrucht geweest. Verwerpt de Raad thans het voorstel, dan kan de heer Van Dijk, een man van twee-en- zeventig jaar en die dus ook naar rust haakt, ontslag nemen. Maar gebeurt dat later, verklaart de Raad er zich dan tegen, dan is al die opoffering verloren; en dat zou tegenover den heer Van Dijk, die zich geheel en al opoffert, en vooral voor zijne vrouw, niet loyaal zijn. Daarom geloof ik, dat de Raad heden dit moet afdoen; ook omdat deze zaak toch werkelijk niet van zoo heel ver strekkenden aard is. Dan moet ik nog iets daarbij zeggen. Voortaan zullen dus apart zijn de directeur van de kweekschool, het hoofd van de gemengde school 2e klasse en het hoofd van de leerschool. En dat is gewenscht dat zal niemand kunnen tegenspre ken. Ja, men kan blijven voortsukkelen, maar met de wijzi ging van het personeel van nu is het toch gewenscht dat niet te doen. En toch wie zegt ons, dat wij eene zoo krachtige persoonlijkheid terugkrijgen als de heer Van Dijk, die werkelijk door zijne groote werkkracht, bekwaamheid en energie in staat is geweest die twee betrekkingen te combi neeren. Wij moeten toch handelen in het belang van het onderwijs. De heer den Houter. Ik denk, dat allen met mij met groote waardeering het besluit van den heer van Dijk hebben ver nomen daarvoor heeft niemand anders dan lof. Maar ik moet er toch op wijzen, M. d. V., dat U mijne vraag in hoofdzaak niet hebt beantwoord. Ik heb gevraagd: waarom is er niet van den deskundige bij uitnemendheid, den heer van Dijk, eene schriftelijke uiteenzetting van zijne meening omtrent deze zaak? Het kan zijn, dat die uiteenzetting volmaakt parallel zou loopen met die van Burg. en Weth., het kan zijn van niet; dan hadden wij met meer verstand van zaken kunnen oordeelen. De Voorzitter. Dat is deze reden, dat de heer van Dijk tot deze geheele regeling beeft medegewerkt. Het spreekt van

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1901 | | pagina 5