DONDERDAG 20 JUNI 1901.
91
XV. Suppletoire staat van begrooting en staat van af- en
overschrijving, dienst '1900 van de Stedelijke Werkinrichting.
(Zie Ing. St. n°. 144).
Wordt zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming
goedgekeurd.
XVI. Rekening, dienst 1900, van het Gereformeerd Minne-
of Arme Oude Mannen- en Vrouwenhuis.
(Zie Ing. St. n°. 157).
(De heer Juta verlaat de vergadering).
De rekening wordt zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke
stemming goedgekeurd.
(De heer Juta keert in de vergadering terug).
De Voorzitter. Ik kan den heer Juta mededeelen, dat de
rekening is goedgekeurd.
XVII. Rekening, dienst 1900, van de dienstdoende Schutterij.
(Zie Ing. St. n°. 164).
Wordt zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming
goedgekeurd.
XVIII. Rekening, dienst 1900, van de Stads-bank van leening.
(Zie Ing. St. n°. 165).
(De heer Drucker verlaat de vergadering).
De rekening wordt zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke
stemming goedgekeurd.
(De heer Drucker keert in de vergadering terug).
De Voorzitter. Ik kan den heer Drucker mededeelen, dat
de rekening is goedgekeurd.
XIX. Rekening, dienst 1900, van de Stedelijke Gasfabriek.
(De heer Juta verlaat de vergadering).
De heer Drucker. Door afwezigheid van den heer van Lidth
de Jeude heeft de Commissie van Financiën haar verslag over
deze rekening nog niet schriftelijk kunnen meedeelen; maar
ik kan wel den hoofdinhoud daarvan meedeelen. De Commissie
stelt n.l. voor, de rekening goed te keuren. Wel heeft de
Commissie eene opmerking, rakende de wijze van boekhouding,
maar deze heeft geen invloed op de goedkeuring der rekening.
Wij zullen ons advies zoo spoedig mogelijk uitbrengen.
De rekening wordt zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd.
(De heer Juta keert in de vergadering terug).
De Voorzitter. Ik kan den heer Juta mededeelen, dat de
rekening is goedgekeurd.
XX. Rekening, dienst 1900, van het krankzinnigengesticht
Endegeest".
(De heeren Pera, Zaaijer, van Dissel en de Voorzitter ver
laten de vergadering.
De heer Juta neemt den voorzitterstoel in.)
De heer Drucker. Ik heb alleen mede te deelen, dat de Com
missie van Financiën adviseert tot goedkeuring van de rekening.
Dienovereenkomstig wordt zonder hoofdelijke stemming be
sloten.
(De heeren Pera, Zaaijer, van Dissel en de Voorzitter keeren
in de vergadering terug).
De heer Juta. Ik kan den heeren mededeelen, dat de rekening
is goedgekeurd.
(De Voorzitter neemt den Voorzitterstoel weder in.)
XXI. Voorstel tot verhooging van begrootingsposten van bet
dienstjaar 1900, waarvan de raming te laag is gebleken.
(Zie Ing. St. n°. 148).
De Voorzitter. Zooals de heeren reeds in de Leeskamer
hebben kunnen zien, moet ik hierbij meedeelen, dat in dezen
staat eene vergissing is ingeslopen.
Volgn. 112: Belooning en en premiën aan brandspuitlieden
en beambtendaar staat, dat die post was geraamd op 6236,
maar dat is een schrijffout het moet zijn ƒ5236. Vandaar
dat nu ook in de rekening eene fout voorkomt, n.l. ƒ222.355
moet zijn 1222.355.
Voorts op Volgn. 98: Onderhoud van huizen, torens, poor
ten e. a." Daarop is, nadat deze staat was opgemaakt, nog eene
rekening ingekomen van 10.54, zoodat de post 168.15
moet worden verhoogd tot 178.69.
Ten slotte is nog gebleken, dat op Volgn. 171: »Kosten
van insinuatiën, nolariëele akten enz." een te kort is van 50
cent, zoodat de staat moet worden aangevuld met dat bedrag.
De geheele staat bedraagt nu 8698.48.
De heer van Dissel. Dan moet ik nog op eene uiterst onbe
duidende fout wijzen. Op Volgn. 84 is n. 1. uitgetrokken ƒ35.39,
terwijl in de memorie van toelichting staat 35.44. Wat is
nu goed?
De Voorzitter. Dat is volkomen juist; 35.39 is goed.
De heer Pera. Mag ik nog even eene inlichting vragen?
Bij Volgn. 89 staat: »dat de buitengewone herstellingen, die
hebben plaats gehad, hebben bedragen aan kosten 842.90,
welke som aan de gemeente is terugbetaald"en voorts»met
eene verhooging ad 560.08 kan evenwel worden volstaan."
Als de kosten zijn terugbetaald, moet dan ten slotte toch
nog eene verhooging plaat hebben?
De Voorzitter. Onder een anderen post wordt dat verant
woord. Het is heel duidelijk; die som is eerst uitgegeven,
en nu krijgen wij dat geld wel terug, maar de uitgave moet
toch worden geboekthet bedrag komt evenwel terug op den
post ontvangsten.
Het voorstel wordt daarna goedgekeurd zonder hoofdelijke
stemming.
XXII. Verzoek van den Directeur van het Museum van oud
heden om vergunning tot den bouw van een houten gebouwtje
in den tuin van het Museum.
(Zie Ing. St. n°. 168).
Wordt zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming
gunstig op beschikt..
XXIII. Voorstel tot goedkeuring van de waarneming der
betrekking van len Luitenant-Adjudant bij de dienstdoende
Schutterij tegelijk met die van Kapitein bij die Schutterij.
(Zie Ing. St. n°. 170).
Wordt zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming
goedgekeurd.
XXIV. Voorstel tot reorganisatie van de Kweekschool voor
onderwijzers en onderwijzeressen en van het onderwijs aan de
openbare scholen der 2e klasse.
(Zie Ing. St. n°. 153).
De algemeene beraadslaging wordt geopend.
De heer Pera. M. d. V.! Toen het voorstel van Burg. en
Weth. in de Plaatselijke Schoolcommissie ter tafel kwam,
heb ik de zaak aldaar alleen beoordeeld uit het oogpunt van
het al- of niet-wenschelijke in het belang van dat onderwijs.
Ik moest toestemmen, dat de voorgestelde regeling werkelijk
een verbetering kon genoemd worden, en daarom heb ik er
mijn instemming mee betuigd en zal ik in dezen Raad ook
voor het voorstel stemmen. Er is echter aan al soortgelijke
voorstellen voor iemand, die op de openbare school de voor
ziening in de behoeften zijner kinderen niet kan vinden en
biervoor de Christelijke school noodig acht, een smartelijke
schaduwzijde verbonden. De bestaande wettelijke regeling van
het onderwijs is onrechtvaardig en iedere verhooging der
kosten van het openbaar onderwijs vermeerdert het onrecht.
Meermalen heb ik mijn achting betuigd voor de openbare
onderwijzers hier ter stede om huns werks wil en zij ver
dienen die achting maar niet minder is deze voor de
bijzondere onderwijzers, aan de Chr. scholen alhier werkzaam.
Stiefmoederlijk als de Chr. scholen nog altijd bedeeld worden,
hebben haar onderwijzers bij minder bezoldiging menig keer
hun krachten te verdubbelen door de drukkender omstandig
heden, om tot het gewenschte resultaat te komen.
Waar staat en gemeente aan een kind op de openbare
school ongeveer 25 uitkeeren, is dit bedrag voor een kind
op de bijzondere school tot nu toe beperkt tot ongeveer 5.
Het voorstel van Burg. en Weth. is er op aangelegd, om den
toestand der kweekschool te verbeteren. Ik meen hierbij te
moeten opmerken, dat deze kweekschool niet kan dienen om
op een bevredigende wijze een opleiding te bezorgen aan de
toekomstige Christelijke onderwijzers. Om deze reden hebben
dan ook de hoofden van Chr. scholen te dezer stede met
enkelen hunner collega's uit den omtrek zich vereenigd, om
aan jongelieden, die zulks wenschen, zulk een opleiding als
de laatstbedoelde te verschaffen. Die hoofden moeten dit echter
voor verreweg het grootste deel doen uit toewijding voor de
zaak, terwijl de geldelijke bezoldiging tegenover de moeite en
de verantwoordelijkheid al uiterst gering is. Ik acht het mijn
plicht met een enkel woord op de hier bestaande Chr. school
tot opleiding van onderwijzers en onderwijzeressen te wijzen.
Deze school mag naar gewoon burgerrecht naar evenredigheid
aanspraak maken op steun. Ik neem mij voor, binnenkort met
een voorstel bij den Raad te komen, dat mee kan dienen, om
aan den bestaanden toestand, een van onrecht op het gebied
van het onderwijs, zoo al geen eind te maken, dit onrecht
dan toch te doen verminderen. Intusschen zal ik, gelijk ik
reeds gezegd heb, stemmen voor het voorstel van Burg. en
Weth., omdat de meest doelmatige inrichting van het onderwijs
voor mij de aangewezene is.