84
No. 178. Leiden, 28 Juni 1901.
Bij het onderzoek van de rekening der Stedelijke Gasfa
briek over het jaar 1900, heeft het onze aandacht getrokken
dat de post «oninbare posten en verschillen /296,595" is
samengesteld uit schadepostenwegens verschillende als
oninbaar af te schrijven vorderingen geleden, waarvan echter
weer is afgetrokken het bedrag van eenige toevallige
baten. De vraag is bij ons gerezen of het niet regelmatiger
zou zijn, indien deze inkomsten onder een hoofd «verschil
lende ontvangsten", «toevallige baten" of iets dergelijks, onder
de inkomsten werden opgenomen.
Overigens heeft het nazien der rekening ons tot geene be
denkingen aanleiding gegeven, zoodat wij U voorstellen die
goed te keuren
1°. wat de exploitatierekening betreft,
in ontvangst op 621739.41'
in uitgaaf op 582464.205
met een batig slot van 39275.21
2°. wat de rekening van het Uitbreidings- en Vernieu
wingsfonds betreft,
in ontvangst op 26961.60
in uitgaaf op 28912.075
met een nadeelig slot van 1950.475
De in de gemeentekas te storten winst bedraagt, blijkens
de winst- en verliesrekening, 128163,72.
Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën.
N°. 179. Leiden, 1 Juli 1901.
Naar aanleiding van nevensgaand adres van G. J. van
Huizen hebben wij de eer U te berichten dat de kinderen
van adressant wegens vestiging in de gemeente eerst sedert
1 Juni j. 1. het onderwijs aan de School 2e klasse voor jongens
en meisjes en de Jongensschool 2e klasse hebben gevolgd.
Wij geven Uwe Vergadering mitsdien in overweging aan
adressant terugbetaling van schoolgeld te verleenen over de
maanden April en Mei tot een bedrag van ƒ4.—
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Leiden, 17 Juni 1901.
Den Raad der Gemeente Leiden.
Edelachtbare Heeren.'
Geeft beleefdelijk te kennen, ondergeteekende G. J. v. Huizen,
kellner Café Neuf, wonende Vestwal N°. 4 alhier;
dat hij sedert 30 Mei 1901 hier is komen wonen en dat
zijn 2 kinderen 1 Juni op de school zijn gekomen, de een,
H. v. Huizen, op de school van den heer van Dijk, de andere,
J. A. v. Huizen, op de school van den heer Cramer en dat
hij voor die maand het volle kwartaal heeft moeten betalen;
reden waarvoor hij UEdelachtbare beleefd verzoekt hem te
willen vrijstellen van de betaling van de maanden April en Mei.
UEdele Dw. Dr.
G. J. v. Huizen.
No. 180. Leiden, 1 Juli 1901.
De Commissie van Financiën heeft de eer U te berichten
dat zij geene bedenkingen heeft tegen de suppletoire begroo
ting van het H. G. Weeshuis en den staat van af- en over
schrijving op de begrooting van die inrichting, beide voor
het dienstjaar 1900.
Zij adviseert U mitsdien tot goedkeuring.
Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën,
N0. 181. Leiden, 2 Juli 1901.
Wij hebben de eer Uwe Vergadering mede te deelen dat
wij aan eene commissie, als bedoeld bij art. 1 der Verorde
ning van 5 April 1894 (Gem.blad nO. 2) betreffende het be
wonen van gebouwen, welke, als schadelijk voor de openbare
gezondheid, voor bewoning ongeschikt zijn, hebben opgedragen
een onderzoek in te stellen naar den toestand der perceelen
Klompenpoort 1, Brechtenpoort 1, 2, 3, 6, 7, 8 en 9, en
Daniëlspoort 1, 2, 3, 4, 5, 6 en 9.
Die commissie heeft het resultaat van haar onderzoek
nedergelegd in het hierbijgaand rapport.
Met haar van oordeel zijnde dat de bedoelde perceelen
wegens de'in het rapport aangeduide gebrekenals schadelijk
voor de openbare gezondheidvoor het bewonen ongeschikt
zijngeven wij Uwe Vergadering in overweging over te gaan
tot de benoeming van eene commissie van drie raadsleden,
als bedoeld bij art. 7 van bovengenoemde verordening.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 182. Leiden, 3 Juli 1901.
In de raadszitting van 12 Juli 1900 werd besloten voor
het jagen op waterwild op de Vroonwateren voor het jacht
seizoen 1900/1901 permissien uit te reiken tegen ƒ12,— per
stuk. De afzonderlijke jachten op waterwild zullen dit jaar
geopend worden op Maandag 29 Juli a. s.
Evenals in vorige jaren geven wij Uwe Vergadering in
overweging ook dit jaar ons te machtigen om voor het seizoen
1901 /1902 permissiën uit te reiken voor het jagen op water
wild op de Vroonwateren tegen betaling van ƒ12,per stuk.
In het jaar 1900 werden 10 permissiën uitgereikt, alzoo voor
een bedrag van 120,—.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
No 183. Leiden, 3 Juli '1901.
In den loop van deze maand verschijnen eenige betalings
termijnen van de werken voor het openbaar slachthuis en het
Sanatorium Rhijngeest.
Konden de voor deze werken vereischte uitgaven tot dus
verre worden betaald uit het dienstjaar 1900, waarop de be
trekkelijke begrootingsposten voorkwamen, de betalingster
mijnen hiervoren bedoeld zullen, wegens het sluiten van den
dienst 1900 met 30 Juni jl., moeten worden geboekt op het
jaar 1901.
Ten einde daarvoor een post op de begrooting voor 1001
beschikbaar te stellen, stellen wij U voor, in afwachting van
de indiening der rekening en verantwoording over 1900,
waarbij de overbrenging van nog andere niet verwerkte be
grootingsposten van 1900 zal worden geregeld, voorloopig een
bedrag voor de werken van het slachthuis en het Sanatorium
op het dienstjaar 1901 te brengen, opdat de geregelde af
doening van de inkomende nota's kan plaats hebben.
Wij leggen U te dien einde hierbij ter vaststelling over
een suppletoire begrooting, dienst 1901, in ontvangst: Volg. la.
Gedeelte van het vermoedelijk batig slot van het dienstjaar
1900, 50000,— en in uitgaaf, Volgn. 97a, «Kosten van de
op- en inrichting van een openbaar slachthuis ƒ25000,"en
Volgn. 103«Kosten van de op- en inrichting van een ge
meentelijk Sanatorium voor zenuwlijders op het buitengoed
Rhijngeest f 25000,
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
No. 184. Leiden, 8 Juli 1901.
De Commissie van Financiën heeft de eer Uwe Vergadering
mede te deelen, dat er bij haar geene bedenkingen bestaan
tegen het voorstel van Burgemeester en Wethouders van den
3en dezer tot overbrenging van een bedrag van 50,000.—
van de begrooting voor den dienst 1900 op die voor den
loopenden dienst voor de voldoening van eenige betalingster
mijnen van de werken voor het openbaar slachthuis en het
Sanatorium Rhijngeest.
Zij stelt U derhalve voor tot de vaststelling van den over-
gelegden begrootingsstaat over te gaan.
Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën.
NO. 185. Leiden, 12 Juli 1901.
Ter vervulling der vacature van leerares in het handteekenen
en de kunstgeschiedenis aan de Hoogere Burgerschool voor
Meisjes, hebben wij de eer U, na verhoor van den Inspecteur,
de volgende aanbevelingslijst aan te bieden:
10. Mej. P. G A. BOON te 's Gravenhage
2°. Mej. E. M. A. VAN BEEK te 's Gravenhageen
30. Mej. J. G. BECKING te Rotterdam.
Onder mededeeling dat de desbetreffende adviezen van de
Commissie van Toezicht en van den Inspecteur van het Middel
baar Onderwijs in de Leeskamer ter inzage liggenverzoeken
wij U alsnu tot eene benoeming over te gaan.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Te Leiden, ter Boekdrukkerij van J. J. Groen Zoon.