82
No. 165. Leiden, 10 Juni 1901.
De Commissie van Financiën heeft geene bedenkingen tegen
de door Heeren Commissarissen der Stadsbank van Leening
ingediende rekening en verantwoording over het jaar 1900,
blijkens welke de exploitatie over dat jaar een nadeelig saldo
van f 1858.16 heeft opgeleverd.
Zij stelt U voor die rekening goed te keuren.
Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën.
N°. 166. Leiden, 12 Juni 1901.
Naar aanleiding van nevensgaand verzoek van Mevrouw
van der Goesvan Loghem, geven wij Uwe Vergadering in
overweging aan adressante teruggave te verleenen van het
over het laatste kwartaal van den cursus 1900/1901 voor hare
dochter Christine Catharine, vroeger leerlinge der Hoogere
Burgerschool voor Meisjes, betaalde schoolgeld, ten bedrage
van 15.aangezien deze de school op 1 Juni j. 1. wegens
ziekte heeft moeten verlaten.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
De ondergeteekende, Mevrouw van der Goesvan Loghem,
heeft de eer den Gemeenteraad te berichten, dat hare dochter
Christine Catharine met 1 Juni de Burgerschool voor Meisjes
heeft verlatenredenen waarom zij den Gemeenteraad verzoekt,
haar restitutie te willen geven van de schoolgelden, loopende
van 1 Juni tot 1 September 1901.
Met de meeste hoogachting,
A. I. van der Goes—van Loghem.
Leiden, 8 Juni 1901.
Witte Singel, N°. 31.
No. 167. Leiden, 14 Juni 1901.
Onder overlegging van nevensgaande verzoekschriften van
Dr. W. de Jong, Dr. A. C. Hartevelt en den heer R. Jesse Rzn.
geven wij Uwe Vergadering in overweging adressanten wederom
voor den tijd van drie jaren te continueeren, de beide eersten
in hun betrekking van stadsgeneesheer, den laatsten in die
van gemeente-apotheker, alhier.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Ondergeteekende Stadsgenees- en heelkundige geeft met
verschuldigde eerbied te kennen, dat hij in bovengenoemde
betrekking wenscht gecontinueerd te worden.
Dr. W. de Jong.
Leiden, 12 Juni 1901.
Aan Burgemeester en Wethouders
der gemeente Leiden.
Leiden, 12 Juni 1901.
De ondergeteekende, Doctor A. C. Hartevelt, arts, verzoekt
bij dezen Uw College om herbenoeming tot stads genees- en
heelkundige.
Dr. A. C. Hartevelt.
Aan den Raad der gemeente Leiden.
Leiden, 12 Jnni 1901.
De ondergeteekende, bij raadsbesluit van 4 Juni 1870 be
noemd tot gemeente-apotheker, heeft de eer zich tot U te
wenden met het verzoek»om in die betrekking te worden
bestendigd."
Met de meeste hoogachting.
Uw Dw. Dien.
R; Jesse, Rz., Gemeente-apotheker.
Aan
den Raad der gemeente Leiden.
N°. 168. Leiden, 14 Juni 1901.
Aangezien bij ons tegen inwilliging van het hierbij overge
legd verzoek van den Directeur van het Rijks Museum van
Oudheden geenerlei bezwaar bestaat, geven wij Uwe Vergade
ring in overweging aan den Directeur voornoemd vergunning
te verleenen tot den bouw van een houten gebouwtje op
steenen voet, bestemd tot photographisch atelier, in den tuin
van het museum, overeenkomstig de daarvoor door hem inge
diende tee'keningen.
Aan den Gemeenteraad, Burg. en Weth. van Leiden.
Aan
den Gemeenteraad van Leiden.
De ondergeteekende Dr. W. Pleyte, Directeur van het Rijks-
Museum van Oudheden te Leiden, doet hierbij, onder over
legging der vereischte teekeningen, het verzoek om verlof te
bekomen tot het plaatsen van een houten gebouwtje, op
steenen voet, met zinken bedekking, moetende dienen tot
photographisch atelier, in den tuin van genoemd Museum.
Het Museumgebouw is gelegen aan de Breestraat, straat
nummer 18 en kadastraal bekend onder Sectie G, N°. 1611.
De Directeur van voorn. Museum.
Leiden, 10 Juni 1901. W. Pleyte.
N°. 169. Leiden, 14 Juni 1901.
Zooals door ons in ons praeadvies, opgenomen onder n°. 163
der Ingek. Stukken, en blijkbaar terecht, werd ondersteld is
het verzoek van de bewoners der Maarsmanssteeg om den
naam dier straat te veranderen, weldra door een analoog
verzoek gevolgd. Thans zijn het blijkens het hierbij overge
legd verzoekschrift de bewoners van de Kloksteeg, die aan
die steeg gaarne een deftiger naam zouden geven.
Aangezien ons evenwel voor inwilliging van dit verzoek al
even weinig te zeggen schijnt als voor dat der bewoners van
de Maarsmanssteeg, geven wij U in overweging ook op dit
verzoek afwijzend te beschikken.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Aan
Burgemeester en Wethouders, benevens Leden
der Gemeenteraad te Leiden.
Ondergeteekenden allen bewoners der Kloksteeg alhier ver
zoeken U allen dringend ons verzoek te willen aannemen om
de steeg van een andere naam te voorzien bijv. Klokstraat
of Academiestraat.
De passage is bij ons ruim genoeg om straat genoemd te
worden en wordt ten alle tijde alsook door vele vreemdelin
gen druk bezocht.
Niet twijfelende of H.H. Burgemeester, Wethouders en Leden
van den Raad zullen ons beleefd verzoek inwilligen.
Hoogachtend,
Leiden, 10 Juni 4901. M. J. Weijl.
Volgen nog de namen van 23 personen.
N°. 170. Leiden, 14 Juni 1901.
Zooals U uit de in de Leeskamer ter inzage neergelegde
stukken blijken zalwerd de eerste-luitenant-adjudant der
d.d. Schutterij, J. H. van Waveren, door ons in overleg met
den commandant der d.d. schutterij aan H. M. de Koningin ter
benoeming tot kapitein voorgedragen (ten einde althans
eenigszins in het incompleet aan kapiteins te voorzien), met
verzoek dat het hem tevens vergund zou zijn de betrekking
van adjudant, in het genot van de daaraan verbonden bezoldi
ging, te blijven waarnemen. Alleen in dat geval toch verklaarde
de heer van Waveren zich bereid een eventueele benoeming in
het belang van den dienst te aanvaarden.
Nu is de Minister van Binnenlandsche Zaken niet ongeneigd
den heer J. H. van Waveren, met bovenbedoelde vergunning
om tevens tijdelijk als le luitenant-adjudant dienst te doen,
ter benoeming tot kapitein voor te dragen, maar alvorens in
dien zin een voorstel aan Hare Majesteit te doen zou hij
gaarne vernemen of bij den Schuttersraad en bij den Raad
dezer gemeente met het oog op het genot en de verevening
van de aan de betrekking van len luitenant-adjudant ver
bonden jaarwedde de tijdelijke cumulatie der beide betrek
kingen geen bezwaar ontmoet.
Bij den Schuttersraad nu is dit, blijkens zijn Rapport van
7 dezer n°. 12, niet het geval, en aangezien dat evenmin
het geval is bij ons College, geven wij Uwe Vergadering in
overweging ons te machtigen, aan den Commissaris der
Koningin in deze provincie mede te deelen, dat ook bij Uwe
Vergadering de boven bedoelde cumulatie geenerlei bezwaar
ontmoet.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Te Leiden, ter Boekdrukkerij van J. J. Groen Zoon.