78 in hoofdzaak zal moeten bepalen tot het onderzoek van van ge meentewege getrokken monsters, dan rijst in de tweede plaats de vraag, hoe de dienst zal moeten worden ingericht. En dan kunnen wij ons bijna uitsluitend bepalen bij het voor den dienst benoodigde personeel, omdat loealiteiten en hulpmiddelen als tot dusverre door het Rijk in het Pharmaceutisch Labora torium zullen worden beschikbaar gesteld. Alleen acht de hoogleeraar-directeur voor de invoering van den dienst een zeker aantal toestellen noodig, die hij moeielijk kan beschouwen als vereischt in het belang van het onderwijs en dus bezwaarlijk uit het subsidie voor het Laboratorium zou kunnen aanschaffen. De aankoop dier toestellen zal echter eene uitgave voor eens van /-500.— niet overschrijden. Wat nu het personeel betreft, dit zal moeten bestaan uit een Directeur-Scheikundige, één keurmeester en een loop jongen. Directeur zal moeten zijn een wetenschappelijk man, in het bezit van een academischen graad, ervaren in la boratorium-werkzaamheden, met organiseerend talent en de noodige tact om met menschen om te gaan. Van zijn optreden zal voor een groot deel het welslagen van dezen tak van dienst afhangen en zijn meerdere of mindere populariteit bij de bevolking. Voorts eischt zijne betrekking een dagelijkschen ar beid op het Laboratorium en, behalve dit, geregelde studie om op de hoogte te blijven van hetgeen in zijn vak op weten schappelijk gebied gepubliceerd wordt. Dit alles in aanmerking genomen, schijnt ons een jaarwedde van 2500.met vijf jaarlijksche verhoogingen van ƒ100.— tot een maximum van ƒ3000.voor dezen ambtenaar niet te hoog. De keurmeester zal iemand moeten zijn met behoorlijke warenkennis en veel ervaring. Hij zal opmerkzaam moeten zijn, zelfstandig, onpartijdig, doortastend en volmaakt betrouw baar, vele eigenschappen dus moeten bezittendie men niet zoo licht in een persoon vereenigd vindt. Zijn traktement zou den wij daarom overeenkomstig het advies der commissie voor de huishoudelijke verordeningen willen bepalen op ƒ1000. met twee driejaarlijksche verhoogingen van ƒ100.—, alzootot een maximum van ƒ1200. In de derde plaats zal de dienst een jaarlijks terugkeerende uitgave vereischen van 1000.voor den aankoop van monsters, den loopjongenchemicaliën en bureaukosten. Tot dusverre kon hiervoor met een uitgave van ƒ650.worden volstaan, maar uitbreiding van den dienst zal dit bedrag uit den aard der zaak eenigszins doen stijgen. Alles te zamen genomen zal dus de algemeene keuringsdienst van levensmiddelen aan de gemeente jaarlijks niet meer dan ƒ4500.a 5200.kosten, behalve de bovengenoemde uitgave voor eens van ƒ500.Ook voor de toekomst zal dit bedrag voldoende zijn, tenzij aan den dienst uitbreiding mocht worden gegeven in andere richting, b. v. in verband met de uitvoering van de gezondheidswet, waardoor meer assistentie op het laboratorium zou kunnen noodig blijken. Voorloopig is daarvan echter nog geen sprake en voor den eigenlijken keuringsdienst zal met de bovengenoemde uitgave kunnen worden volstaan. Het komt ons dan ook voor, dat deze op zichzelf niet onbe langrijke, maar met het oog op het groote gewicht der zaak toch betrekkelijk geringe uitgave, van de invoering van een algemeenen keuringsdienst van levensmiddelen niet mag weer houden. Vooral mogen wij daarbij niet uit het oog verliezen, dat door het samengaan van de belangen van Rijk en Gemeente, de gemeente Leiden in de gelegenheid gesteld is onder zoo bijzonder gunstige omstandigheden tot de organisatie van dezen diensttak over te gaan. Ten slotte merken wij nog op dat, indien door Uwe Ver gadering tot de invoering der algemeene keuring wordt be sloten, enkele wijzigingen zullen moeten worden gebracht in de bovengenoemde overeenkomst met Curatoren van de Rijks- Universiteit en in de Instructie van den gemeente-scheikun dige, welke u echter eerst later na het daarvoor vereischt overleg ter vaststelling zullen kunnen worden aangeboden. Üp grond van het bovenstaande geven wij Uwe Vergadering thans in overweging: '1°. te besluiten tot het invoeren van een algemeenen keurings dienst van levensmiddelen in de door het Rijk daarvoor be schikbaar gestelde loealiteiten van het Pharmaceutisch Labora torium der Rijks-Universiteit, met inachtneming der voor zooveel noodig gewijzigde bepalingen, vervat in de met heeren curatoren gesloten overeenkomst van 31 Maart 1899, en met bepaling dat bij den dienst zullen werkzaam zijn: a. een Directeur-Scheikundige, op een aanvangsjaarwedde van 2500met 5 jaarlijksche verhoogingen van 100.—, tot een maximum van 3000. b. een keurmeester, op een aanvangsjaarwedde van 1000.— met 2 drie-jaarlijksche verhoogingen van 100.tot een maximum van 1200.— 2°. beschikbaar te stellen een bedrag van 500.— voorde aanschaffing van toestellen, benoodigd voor de invoering van den algemeenen keuringsdienst; 3°. te bepalen dat de dienst zal beginnen te werken op 1 Januari 1902 4°. vast te stellen den hierbij overgelegden staat van af- en overschrijving tot het vinden der sub 2° genoemde gelden; 5°. vast te stellen de hierbij overgelegde verordening op de keuring van eet- en drinkwaren, waarvan het concept door de commissie voor de strafverordeningen is ontworpen. Op den post voor Onvoorziene Uitgaven zijn thans nog ƒ11453.67 beschikbaar. CONCEPT-VERORDENING op de keuring van eet- en drinkwaren. Artikel 1. Het is verboden eet- of drinkwaren ten verkoop te hebben, te verkoopen, rond te brengen of af te leveren, die hetzij ondeugdelijk van samenstelling zijn, hetzij ten gevolge van bederf, vermenging met schadelijke bestanddeelen of eenige andere oorzaak, in ondeugdelijken toestand verkeeren. Art. 2. Jeder die eet- of drinkwaren ten verkoop heeft, verkoopt, rondbrengt of aflevert, is verplicht die aan een ambtenaar van de politie of van den keuringsdienst der eet- en drink waren op diens aanvrage onmiddellijk te vertoonen en toe te laten dat die waren, of een gedeelte daarvan, gekeurd of ter keuring medegenomen worden. Art. 3. De zorg voor de handhaving der bepalingen van deze ver ordening wordt opgedragen aan de ambtenaren der politie en die van den keuringsdienst der eet en drinkwaren. Hun wordt de last verstrekt om ter handhaving dier bepa lingen, zoo noodig, de woningen, winkels verkooplokalen, bergplaatsen en vaartuigen ook tegen den wil van den be woner binnen te treden, mits met in achtneming van de bepalingen der Wet van 31 Augustus 1853 (Staatsblad n°. 83); de uitvoering van dezen last zal ten allen tijde mogen plaats hebben. Art. 4. De overtreding van de artikelen 1 en 2 wordt gestraft met eene geldboete van ten hoogste vijfentwintig gulden of hech tenis van ten hoogste zes dagen. Art. 5. Elke overtreding dezer verordening, waarop eene veroor deeling is gevolgd, wordt in een der plaatselijke nieuwsbladen bekend gemaakt, met vermelding van den naam en de woon plaats van den overtreder, den aard der overtreding en de dagteekening van het proces-verbaal en van het vonnis. Art. 6. Door deze verordening worden onverkort gelaten de bepa lingen der Verordeningen »op het veil bieden en verkoopen van ooft", »op het veil bieden en verkoopen van visch", en »op den invoer, het vervoer en de keuring van vee en vleesch en den handel in vleesch in de gemeente Leiden." Art. 7. Deze verordening treedt in werking op den len Januari 1902. Aan den Gemeenteraad. Burg en Weth. van Leiden. N°. 157. Leiden, 4 Juni 1901. De Commissie van Financien heeft de eer U mede te deelen dat zij tegen de in hare handen gestelde rekening van het Gereformeerde Minne- of Arme Oude Mannen en Vrouwen huis, dienst 1900, geene bedenkingen heeft. Zij stelt U voor die rekening goed te keuren in ontvangst op 11110.39 in uitgaaf op 10382.64 Sluitende met een batig saldo van 727.75 Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën. N°. 158. Leiden, 4 Juni 1901. Naar aanleiding van nevensgaand verzoek van W. C. van Heijningen te Leimuiden, geven wij Uwe Vergadering in over weging aan adressant vrijstelling te verleenen van het over het laatste kwartaal van den cursus 1900/1901 verschuldigde' schoolgeld voor zijn zoon P. E. van Heijningen, aangezien deze met 1 April j.l. de Hoogere Burgerschool voor jongens heeft verlaten, omdat hij de lessen niet behoorlijk kon volgen. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1901 | | pagina 2