76 DONDERDAG 30 MEI 1901. Vele particuliere ondernemingen hebben een kant die het algemeene belang raakt. Wanneer ik b.v. huizen bouwdan doe ik ook iets waarbij het algemeen belang is betrokken maar dit geeft mij nog niet het recht om te zeggen: onthef mij nu ook van de verplichting om recognitie te betalen. De beraadslaging wordt gesloten. Op het verzoek van de Leidsche Katoenmaatschappij wordt met 17 tegen 2 stemmen afwijzend beschikt. Tegen stemmen de heeren A. J. van Hoeken J.Jz.van Hamel, de Goeje, den Houter, van Kempen, Mulder, de Lange, J. P. Driessen, Aalberse, van Rhijn, Kerstens, van Dissel, Hasselbach, Kaiser, Juta, Korevaar en Zaaijer. Voor stemmen de heeren Fockema Andreae en Pera. De heer L. Driesseri hield zich buiten stemming. VII. Verzoek van H. B. Rübenkamp en A. F. de Rooi te Oegstgeest, om vergunning tot het aansluiten van hunne perceelen aan de Leidsche gasleiding. (Zie Ing. St. n°. 139). Wordt zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het advies van Burg. en Weth. gunstig op beschikt. VIII. Voortzetting der behandeling van de verordening op het wielrijden. (Zie Ing. St. n°. 97). De Voorzitter. Wij zijn hierbij genaderd tot art. 5. De heer den Houter. M. d. V. Zoudt U er bezwaar tegen hebben om eerst art. 10 te behandelen Hebben wij dat art. afgedaan, dan zal beslist zijn of motorwagens wel als rijwielen mogen worden beschouwd. Wordt die vraag ontkennend beantwoord, dan zullen wellicht in art. 5 wat mildere bepa lingen voor rijwielen worden gebracht. De Voorzitter. Ik heb er geen bezwaar tegen om eerst art. 10 te behandelen. Zoo niemand zich daartegen verklaart, dan komt dus thans in behandeling art. 10, luidende: «Onder rijwielen worden begrepen twee- en meerwielige motorcycles". De Commissie voor de Strafverordeningen heeft voorgesteld om onder «rijwielen" ook te begrijpen twee- en meerwielige motorcycles. Bij het begin der opmerkingen van den heer den Houter op de verordening op de straatpolitie staat: «Het zou ge- wenscht zijn de bepalingen omtrent het rijden met motoren in eene aparte verordening samen te brengen." Dat is uwe bedoeling, niet waar? De heer den Houter. Ik heb uitdrukkelijk voorgesteld om dit art. te doen vervallen, en daarop is door de Commissie voor de Strafverordeningen geadviseerd, dat zij het aan den Raad overlaat klaarblijkelijk, omdat zij daarvoor ook wel. iets gevoelt. Er moet dan komen eene nieuwe verordening, waarin de automobielen en motorcycles worden opgenomen. Want wer kelijk motorwagens en -wielen behooren niet onder de rubriek rijwielen. Zij zijn veel gevaarlijker: de snelheid is grooter en is vooral gemakkelijker vol te houden; een wielrijder kan dat niet zoo gemakkelijk. Ook puffen de motorwielen altijd een beetje en zijn dus ook gevaarlijker voor paarden. Zoodat het wenschelijk is de motorwagens en -wielen in eene aparte ver ordening op te nemen. De heer Fockema Andreae. Ik zou wel in overweging willen geven voorloopig het amendement te splitsen: nl. de motorwielen te lichten uit deze verordening op de rijwielen; dan vallen zij vanzelf onder de voertuigen met mechanische kracht voortbewogen. Wordt het amendement dan aange nomen dan hebben wij alvast eene verordening op beiden. Later kunnen wij dan weer hetgeen op motorwielen en -wagens betrekking heeft, uit de verordening op de straatpolitie lichten en desnoods aanvullen. Maar dan zijn wij althans op dit oogenblik klaar en hebben eene verordening voor alles. De heer Kerstens. Wanneer het voorstel van den heer den Houter wordt aangenomen, dan zullen, als ik het goed be grijp, de motorwielen vallen onder art. 64 van de Verordening op de straatpolitie, maar daarbij moet men dan ook in aan merking nemen art. 69b luidende: «Het is den bestuurders van door mechanische kracht voort bewogen voertuigen verboden door de Paardensteeg, de Koorn- brugsteeg, de Burgsteeg en de Watersteeg te rijden met grootere snelheid dan die van een in den gewonen pas voort schrijdenden voetganger." Het gevolg zal dan zijn, dat de Watersteeg zal zijn open gesteld voor motorwielen. De heer den Houter. Daartegen is ook niets geen bezwaar ik wil de motorwielen niet weren, maar ze alleen niet op nemen in eene verordening op de rijwielen. De Voorzitter. Mijn bezwaar was alleen, dat wanneer men voor motorcycles andere bepalingen wil vaststellen, men wed 3r verlegen zit met de automobilenomdat er nu in de verordening op de straatpolitie verschillende bepalingen zijn op rij- en andere voertuigen. De heer den Houter. Het is niet wenschelijk de motor wagens onder de rijwielen te begrijpen en ze daarmede ge heel gelijk te stellen; de eerste zijn veel gevaarlijker dan de laatste. De Voorzitter. U stelt dus voor eene afzonderlijke ver ordening te maken voor wagens door mechanische kracht bewogen. Maar de automobielen zijn reeds begrepen in de verordening op de straatpolitie. De heer den Houter. Zij zijn toch niet gelijkgesteld met rijwielen, want voor automobielen is niet als voor rijwielen voorgeschrevendat zij op hoeken van straten signalen moe ten geven. Er is ook niets tegen om beide verordeningen, die op de rijwielen en die op de wagens door mechanische kracht voort bewogen, gelijktijdig uit te vaardigen; dan blijft intusschen de toestand zooals hij nu is. De heer Fockema Andreae. Wanneer de verordening op dn rijwielen zonder art. 10 wordt ingevoerd, dan zullen de motorcycles worden gelijkgesteld met andere voertuigen door mechanische kracht bewogen. De Voorzitter. Dat is ook een bezwaar. Ik gevoel er wel wat voor om eene meerwielige motorcycle niet te beschouwen als een rijwiel, maar eene tweewielige motorcycle moet toch, dunkt mij, als een rijwiel worden beschouwd. De heer den Houter. Een tweewielige motorcycle gelijkt wel op een rijwiel, omdat zij ook twee wielen heeft, maar zij is daarom nog geen rijwiel in de gewone beteekenis van het woord, want er zit eene geheele machinerie in. De Voorzitter. Ik heb er geen verstand van, maar ik hoor hier naast mij van een deskundige in rijwielzaken, dat er geen verschil is. De heer A. J. van Hoeken J.Jzn. M. d. V. Een rijwiel moet door trappen voortbewogen worden, een motorcycle gaat door mechanische kracht. Dat is het groote verschil. De Voorzitter. Ik heb niets geen bezwaar om art. 10 te doen vervallen. Er zal dan eene nieuwe verordening moeten worden gemaakt voor voertuigen door mechanische kracht gedreven. Verlangt iemand hoofdelijke stemming? Zoo niet, dan is dus art. 10 vervallen. Thans is aan de orde art. 5 luidende: Het is verboden een rijwiel te berijden: a. op plaatsen waar zich eene volksmenigte bevindt; b. op de voor voetgangers bestemde klinkerpaden en klinker bestrating, met uitzondering van die langs de walkanten van grachten op de voetpaden langs wegen en, in straten, welke uitsluitend met klinkers bestraat zijn, op dat gedeelte der bestrating, dat zich uitstrekt binnen den afstand van eén Meter, genomen uit de rooilijn der stoepen of, waar deze ontbreken, uit die der gebouwen; tenzij het rijden op de in dit verbod vallende paden of be stratingen voor uitwijken noodzakelijk mocht zijn. c. op de trottoirs, de stoepen en op de wandelpaden of de grasperken in de plantsoenen; d. door de Schapensteegde Maarsmanssteegde Donker- steeg, de Watersteeg, de Jodenkerksteeg, het Gangetje, op de Karnemelksbrug en op de helling van de Vischbrug in de richting naar den Nieuwen Rijn; e. op de wegen of gedeelten van wegen en door de stegen, welke blijkens eenig zichtbaar teeken aan het verkeer met een of ander voertuig zijn onttrokken; f. op Zon- en algemeen erkende Christelijke feestdagen van 1 April tot 1 October tusschen des namiddags 3 en 7 uur en van 1 October tot 1 April tusschen des namiddags 2 en 5 uur, op het Plantsoen, het gedeelte van de Plantage, be grepen tusschen het Plantsoen en de Hoogewoerd, en verder op den Witten Singel, den Zijlsingel en den Heerensingel. Van de Verbodsbepalingen sub d, e en kan door Burge meester en Wethouders aan bepaalde personen ontheffing ver leend worden ten aanzien van een of meer van de in die be palingen begrepen stegen en wegen. In de eerste plaats is door den heer den Houter voorge steld litt. d te doen vervallen. De heer Den Houter, Zou ik dat nog even mogen toelich ten, M. d. V.? Mijne medeleden zouden misschien denken, dat ik anarchie wil invoeren op dit gebied, maar dat is heele- maal niet waar.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1901 | | pagina 4