DONDERDAG 23 MEI 1901. 71 O toegezegd, dat de redactie van verschillende contracten nog eens nauwkeurig zou worden nagegaan. Ik wees er op, dat die contracten nog wel eenige revisie noodig hadden, en doelde vooral op 't nu in behandeling zijnde, met de lïrma Mildner en Evers. Ik beveel dit thans nogmaals in uwe aan dacht aan. In lit. a bijv. komt een zin voor van de respec tabele lengte van 20 regels druks, zóó lang, dat hij ten slotte niet meer loopt. Tegen het slot n.l. staat een relativum «waaronder", en dit slaat nergens op. Zoo is er meer. Doch er is iets van meer belang. In lit. j wordt gesproken van een bekwaam en kundig persoon, die ter beschikking van de gemeente zal worden gesteld. Nu is mij toevallig uit mijn praktijk een voorbeeld bekend van de gevolgen van eene dergelijke overeenkomst, ook tusschen eene Hollandsche en eene Duitsche firma, waarbij ook niet bepaald was, dat de Hollandsche firma het recht zou hebben den man, haar door de Duitsche firma gezonden, te ontslaan. Er staat ook in dit contract alleen, dat de man moet zijn bekwaam en kundig, maar dit sluit niet in, dat hij bijv. is een zedelijk persoon, dat hij o.a. niet erg drinkt. Dat laatste was juist het geval in het door mij hierboven aangehaalde voorbeeld. De man was altijd 's avonds dronken en daarover ontstond tusschen de firma hier en de Duitsche firma groote quaestie. De Hollandsche firma ontsloeg den man, maar deze stelde tegen zijn patroon, de firma in Duitschland, eene actie in tot betaling van het volle loon waarvoor hij aan genomen was. Hij won 't natuurlijk, rechtens was hij niet ontslagen. De Duitsche firma betaalde, maar stelde op haar beurt weder een eisch in tegen de Hollandsche firma om ter ug betaling van dat loon. Alles ware voorkomen, indien de Hol landsche firma zich 't recht van ontslag had voorbehouden. Het is dus m. i. geraden, dat ook de gemeente zich het recht voorbehoudt om den man, zoo dit noodig mocht blijken, te ont slaan, want al staat in het contract dat hij moet zijn bekwaam en kundig, hij kan'toch een zeer onzedelijk persoon zijn, wat vooral in de omgeving, waarin hij komt, zeer slecht zou werken. De Voorzitter. Bekwaam beteekent hier «geschikt" en van iemand die bijna altijd dronken is, kan men niet zeggen dat hij geschikt is. Maar men zou wellicht in het contract kunnen zettenter beoordeeling van Burgemeester en Wethouders. De heer Fockema Andrew. Zou men «bekwaam" niet kunnen veranderen in «geschikt". De Voorzitter. Men zou kunnen zeggengeschikt en kun dig. Ik vat het woord «bekwaam" ook meer op in den zin van «geschikt", omdat anders de uitdrukking «kundig" kon achterwege blijven. De heer Aalberse. Bekwaam wordt, dunkt mij, meer gebe zigd in den zin van praktisch ontwikkeld, voor zijn taak be rekend. Een onzedelijk persoon kan overigens in zijn vak zéér bekwaam zijn. Ik acht het veel beter om in het contract uitdrukkelijk het recht van de gemeente op te nemen, om desnoods den man te kunnen ontslaan. De Voorzitter. Daar zal wel geen bezwaar tegen wezen; wij zullen het herzien. Ik kan hierbij tevens meedeelen, dat is voldaan aan den wensch van den heer van Hoeken door in het contract met de firma Stork Co, betredende de lift op Rhijngeest, op te nemen, dat de levering zal moeten plaats hebben niet aan het station, doch op Rhijngeest en ook, dat daarin de bepaling voor de ongevallenverzekering is opgenomen. Het voorstel wordt daarop zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd. (De heer Fockema Andreas verlaat de vergadering). XI. Voorstel tot den aankoop ten behoeve der gemeente Leiden van de terreinen aan den Zoeterwoudschen Singel, Kadastraal bekend onder Sectie M nis. 7G5 en 766, gemeente Leiden en tot vaststelling van den desbetreffenden suppletoiren begroo- tingsstaat. (Zie Ing. St. n°. 429). Wordt zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stem ming goedgekeurd. XII. Voortzetting der behandeling van de verordening op het wielrijden. (Zie Ing. St. n°. 97). XIII. Vaststelling van de verordening, houdende wijziging van de verordening op de straatpolitie. (Zie Ing. St. n°. 97). De Voorzitter. Ik stel voor de punten XII en XIII aan te houden tot de volgende vergadering, en dat wel, wanneer den heeren dat zou schikken, tot heden over acht dagen, Donderdag 30 Mei, daar twee leden van de commissie voor de straf verordeningen de vergadering niet verder konden bijwonen en de tijd reeds ver verstreken is. De heer den Houter. Het is wel jammer, dat de rijwiel verordening altijd zoo achteraan komt en er nu nog niet doorgaat. Ik kan, omdat er geen gelegenheid meer is, mij er wel mede vereenigen, dat de behandeling nu uitgesteld wordt, maar, M. d. V., zou er van uw kant bezwaar bestaan, te doen onderzoeken hoeveel stegen, waar het wielrijden nu verboden is, wel zouden kunnen worden opengesteld. De volgende maalwanneer de verordening zal worden behan deld, kunnen wij dan met meer zekerheid bepalen welke stegen moeten worden gesloten of kunnen worden openge steld; de praktijk moet dat toch ten slotte uitmaken. Het resultaat daarvan kunnen we dan afwachten; ik verwacht, dat het een groot aantal zal blijken te zijn. De een is wat optimistisch op dat punt, de ander wat bevreesd, maar ten slotte kan de praktijk het toch alleen uitwijzen. De Voorzitter. Ik heb niet veel bezwaar tegen een proef met betrekking tot de Watersteeg, hoewel het nemen van een proef in afwijkenden zin van de verordening altijd ge vaarlijk is, want wanneer moet worden geconstateerd dat de verbodsbepaling noodzakelijk is, dan zijn er misschien reeds twee personen overreden. Tegen een proef ten aanzien van de Watersteeg ben ik voor mij niet gekant, maar ik ben er absoluut tegen dat het rijwielverkeer vrij zou zijn in alle stegenik ben innig overtuigd, dat wij de verordening dan gerust kunnen intrekken. De heer Den IIouter. Wij hebben toch ook een soortgelijke proef genomen met de Paardensteeg. Die stond ook in de verordening als verboden, maar de proef is heel goed uitge vallen; er is dus geen enkele reden om dat ook niet op andere plaatsen te probeeren. De Voorzitter. Maar dan alleen met de Watersteeg. Ik heb er wel tegen, dat al de in artikel 5 genoemde stegen worden opengesteld; laat de Raad anders het rijwielverkeer geheel vrij laten. De heer Den Houter. U is er niet voor om te veel vrijheid te laten, maar wat is er tegen eene proef. Ik zou zeggen: probeer het eens. Gesteld dat er een klein ongeval gebeurde in de een of andere steeg die tijdelijk opengesteld was wat ik overigens absoluut voor onwaarschijnlijk houd, dan zouden de voorstandei's van het vrije rijwielverkeer hunne zaak ver loren hebben. Maar als nu blijken mocht dat de veiligheid in geen enkel opzicht bedreigd wordt dan kan men toch niet voortgaan het rijwielverkeer te bemoeilijken. (De heer Aalberse verlaat de Vergadering). De oorzitter. Men heeft vroeger al eens een proef ge nomen, toen er nog geen verordening op het wielrijden bestond. De ondervinding had toen de noodzakelijkheid aangetoond om in sommige stegen het wielrijden geheel te verbieden, en geen enkele verstandige wielrijder betwistte het nut van dat verbod. De Nederlandsche Wielrijdersbond vond den eisch van het niet rijden in die stegen zelf matig. Ik vind het ook heel weinig hinderlijk voor den wielrijder om even af te stappen, of wat om te rijden. De heer den Houter. Hoe kunt V, M. d. V., daarover nu oordeelen De Voorzitter. Ik zie het dagelijks, maar wat mij betreft, ik heb tegen eene proef met de Watersteeg geen bezwaar. Wanneer de Raad mij dus wil machtigen om in afwijking van de verordening, het wielrijden in de Watersteeg toe te staan, met speciaal toezicht, dan ben ik bereid die steeg voor het rijwielverkeer te openen, maar verder moet men nu niets meer van mij vergen. De heer de Goeje. M. d. V.! Ik vind juist de proef met de Watersteeg nogal gevaarlijk, tenzij er buitengewoon goed toezicht is. Het berijden van de Paardensteeg is, mijns inziens, lang niet zoo gevaarlijk. Dat is een lange steeg en heeft niet als de Watersteeg zulke scherpe hoeken. De heer Juta. M. d. V.Mag ik even doen opmerken dat een proef onder een speciaal politie toezicht genomen, absoluut niets beteekent. Zoolang als dat speciale toezicht, dat aan wezig zijn van een agent, bestaat, zoolang zal wellicht alles goed gaan, maar dan Hoe zal het gaan wanneer dat speciale toezicht is opgeheven? Dan zullen de resultaten voor die steeg, evenals die voor andere stegen die voor het rijwiel verkeer geopend worden zonder voortdurend toezicht, geheel anders zijn, en zullen ongelukken niet uitblijven. De Voorzitter. De proef zou ik nu alleen met de Water steeg willen nemen, zonder dat daaruit eenige verplichting

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1901 | | pagina 3