GEMEENTERAAD VAN LEIDEN.
53
INEKOHEK S'l'l KKKV.
N°. 98. Leiden, 16 April 1901.
De Commissie van Finarïciën heeft de eer Uwe Vergadering
mede te deelen, dat zij geene bedenkingen heeft tegen het
voorstel van Burgemeester en Wethouders, dd. 10 April j.l.
(Ingek. Stukken n°. 92) betreffende den aankoop van het open
plaatsje, gelegen achter het perceel Burgsteeg 12, kadastraal
bekend als een gedeelte van sectie I n°. 61, gemeente Leiden,
voor de som van ƒ500.en de kosten van overdracht ten
bedrage van 35.—
Zij stelt U derhalve voor tot den voorgestelden aankoop te
besluiten en den overgelegden begrootingsstaat vast te stellen.
Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën.
N°. 99. Leiden, 16 April 1901.
De Commissie van Financiën deelt U mede dat zij tegen
de in hare handen gestelde rekening van de Kamer van Koop
handel en Fabrieken, over het dienstjaar 1900, geene beden
kingen heeft.
Zij stelt U mitsdien voor die rekening goed te keuren:
in ontvangst ad 475.—
in uitgaaf ad421.55
sluitende met een batig saldo van 53.45
Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën.
N°. 100. Leiden, 16 April 1901.
Ter vervulling van de vacature van 2e onderwijzeres aan
de Openbare Meisjesschool 2e klasse, ontstaan door de benoe
ming van Mej. C. B. Renaud tot le onderwijzeres, hebben wij
de eer U, in overleg met den Arrondissements-Schoolopziener
en na ingewonnen bericht van het Hoofd der School, de vol
gende voordracht aan te bieden:
1°. Mej. A. LEM, 3e onderwijzeres aan de openbare lagere
school der 3e klasse n°. 4;
2°. Mej. L. M. KIEVIT, 2e onderwijzeres aan de openbare
lagere school der 2e klasse voor Jongens en Meisjes, en
3°. Mej. D. A. DOBBE, 3e onderwijzeres aan de openbare
lagere school in de Heerenstraat.
Onder mededeeling dat de desbetreffende stukken in de
Leeskamer ter inzage liggen, verzoeken wij U alsnu tot eene
benoeming te willen overgaan.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 103. Leiden, 22 April 1901.
Onder overlegging van nevensgaand verzoek van Heeren
Regenten van het St. Janshof alhier, om vergunning tot ver
bouwing van dat hof, zoodat het aantal huisjes met één zal
worden vermeerderd, hebben wij de eer U mede te deelen
dat tegen de uitvoering van het ingediende plan bij ons college
geene bedenkingen bestaan.
Wij geven Uwe Vergadering derhalve in overweging de
bij art. ,3a der verordening op het bouwen en sloopen ver-
eischte vergunning te verleenen.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Leiden, 11 April 1901.
Geven met verschuldigden eerbied te kennen de onderge-
teekenden, H. C. Juta en Dr. M. C. Dekhuyzen, als Regenten
van het St. Janshof alhier, dat zij ingevolge art. 3a der ver
ordening op het bouwen en sloopen, van uwen Raad toestem
ming vragen om volgens de hierbijgaande teekeningen de
huisjes van genoemd Hof, kadastraal bekend H N°. 2591
2590, 777, 776, 775, 774 en 773 te mogen verbouwen, waardoor
het aantal huisjes met één zal worden vermeerderd.
H. C. Juta.
M. C. Dekhuyzen.
Aan den Raad der Gemeente Leiden.
N°. 104. Leiden, 23 April 1901.
Wij geven Uwe Vergadering in overweging afwijzend te
beschikken op het hierbij overgelegd adres van G. van der
Most van Spijk te Haarlem, c. s. houdende verzoek om het
aanvangsuur der kaasmarkt des zomers in plaats van op 7
op 8 uur te stellen. Uit het daaromtrent door ons ingesteld
onderzoek en de in de Leeskamer ter uwer inzage liggende
rapporten van den algemeenen marktmeester en van den
waagmeester is ons toch gebleken, dat tegen inwilliging van
het verzoek overwegende bezwaren bestaan.
In de eerste plaats zou bij een later aanvangen der markt
de kaas nog meer dan thans reeds het geval is te lijden
hebben van de zonnehitte die zich des zomers om 7 uur
des morgens reeds sterk genoeg doet gelden. Vandaar dan
ook, dat sommige kooplieden, in plaats van verlating veeleer
vervroeging van het aanvangsuur der markt zouden wenschen.
In de tweede plaats bezoeken tal van kooplieden behalve
de kaasmarkt ook de veemarkt. Reeds nu moeten zij zich
haasten om daar tijdig te zijn. Werd het aanvangsuur later
gesteld, dan zouden zij voor de veemarkt veelal te laat komen.
Het zou geenszins onmogelijk zijn, dat het bezoek van beide
markten dientengevolge minder werd.
Het komt ons dan ook voor, dat beide bezwaren voldoende
gewichtig zijn om afwijzend op het verzoek te beschikken,
nog daargelaten dat in het algemeen voor iedere wijziging
in de regeling van een bloeiende markt wel zeer gewichtige
redenen moeten bestaan, omdat moeielijk vooruit te bepalen
is, welke onvoorziene nadeelen weer uit die wijziging zouden
kunnen voortvloeien.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Haarlem, 13 April 1901
Aan den Raad der Gemeente Leiden.
EdelAchtb. Heeren.
De ondergeteekende alle kaashandelaren te Haarlem, die
des zomers geregeld de kaasmarkt te Leiden bezoeken, wen
den bij deze tot Uwen Raad eerbiedig het volgende verzoek.
De tijd van aanvang der kaasmarkt welke des zomers te 7
uur is te verzetten op 8 uur, daar zij tot hunne schade niet
op tijd aan de markt kunnen zijn en de Holl. IJz. Spoorweg
Mij op een het vorige jaar gedaan verzoek om des Vrijdags
een trein vroeger te laten rijden afwijzend heeft beschikt.
Dit adres wordt ondersteund door kaashandelaren uit Alfen
Bodegraven, Leiden en omstreken, zooals uit onderstaande
handteekeningen blijkt.
G. van der Most van Spijk, Haarlem.
Volgen nog de handteekeningen van veertien personen.
N°. 105. Leiden, 23 April 1901.
Zooals Uwe Vergadering uit het in de Leeskamer ter inzage
liggend rapport van het hoofd der openbare herhalingsschool
voor Jongens blijken zal, bestaat wederom dringend behoefte
No. 101. Leiden, 17 April 1901.
In overleg met den Arrondissements-Schoolopziener en na
ingewonnen bericht van het Hoofd der School, hebben wij de
eer U de volgende voordracht aan te bieden voor de benoe
ming van een 3en onderwijzer aan de openbare lagere school
der 3e klasse n°. 1, ter voorziening in de vacature, ontstaan
door het met ingang van 1 Februari verleend eervol ontslag
aan den onderwijzer A. van der Jagt:
1°. Th. VAN KAN, vroeger 3e onderwijzer aan de openbare
school der 4e klasse n°. 1
2°. Mej. G. F. JAPIKSE, tijdelijk 3e onderwijzeres aan die
school; en
3°. Mej. C. F. PILLARD, tijdelijk 3e onderwijzeres aan de
openbare school der 3e klasse n°. 2.
Wij verzoeken U alsnu tot eene benoeming te willen overgaan.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
No. 102. Leiden, 20 April 1901.
Wij hebben de eer U hierbij over te leggen eene door de
Commissie van Fabricage ingediende lijst van op de Stads-
timmerwerf en de steenenklopperij aanwezige buiten gebruik
gestelde voorwerpen.
Wij geven Uwe Vergadering in overweging tot den open
baren verkoop dier voorwerpen te besluiten.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.