52 DONDERDAG 28 MAART 1901. tegen het gewone uurloon. Wat zouden Burg. en Weth. dan kunnen doen? De Voorzitter. Dat mag die werkman niet; dat is in strijd met de verordening. De aannemer zou onmiddellijk vervallen in hooge boete en zal dat dus niet doen. |En de werkman zou gevaar loopen van het werk weggejaagd te worden. Dat zal dus niet voorkomen. Ik acht het ook absoluut buiten gesloten dat de werklieden zullen vragen langer te mogen werken, dat er requesten bij Burg. en Weth. zullen komen van werkliedenom langer te mogen arbeiden. De bepaling dient alleen om den aannemer gelegenheid te geven te doen over werken, als het belang van het werk dat dringend vereischt. De heer P. J. yan Hoeken. Ik ben wel eenigszins van het gevoelen van den heer Fockema Andre#. Ik zou wel gaarne den aannemer de vrijheid willen verleenen om als een werkman dat wil, hem 12 uur te laten werken. Ik ken verschillende personen, die jareri lang 12 uur gewerkt hebben en er oud bij geworden zijn. Ik zou er geen groot bezwaar in zien, dat in dit artikel een zoodanige vrijheid aan den aannemer ge geven werd. De Voorzitter. Dat kan hij ook doen. De heer P. J. van Hoeken. Ik bedoel tegen hetzelfde loon. De Voorzitter. Daarmede gaat U alles weer afbreken. Ik geloof dat dat zeer in strijd zou zijn met het belang van den werkman. Art. 5 wordt hierop in stemming gebracht en met 17 tegen 5 stemmen ongewijzigd goedgekeurd. Voor stemmen de heeren de Lange, Pera, van Kempen, van Dissel, van Lidth de Jeude, Zaaijer, Zillesen, Korevaar. van Rhijn, de Vries, Juta, Dekhuyzen, J P. Driessen, A. J. van van Hoeken J.Jzn., L. Driessen, Kaiser en de Goeje. Tegen stemmen de heeren: Hasselbach, Fockema Andreae, P. J. van Hoeken, van Hamel en Mulder. Art. 6 wordt zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd. (De heer van Kempen verlaat de vergadering). Beraadslaging over art. 7, luidende: »Wordt langer gewerkt dan de maximale werktijd, zoo wordt voor het overwerk aan den werkman betaald: Voor het le en 2e uur 10 3e en 4e 30 verdere uren 50 boven het uurloon." De heer de Goeje. De maximale werktijd, wordt die bere kend naar het maximum, dat in art 5 uitzondering is, of krijgen die menschen voor die twee uren ook 10 meer? De Voorzitter. Ja. De heer de Goeje. Dat wenschte ik alleen te weten. En nu nog eene vraag naar aanleiding van de woorden »voor verdere uren". Nemen Burg. en Weth. aan dat er soms nog langer dan 15 uren zal worden gewerkt? De Voorzitter. Het kan voorkomen; soms wordt er 20 uren gewerkt, o.a. bij overwerken voor bakkers b.v. Maar nu begrijp ik uw eerste vraag; zij betreft het 2e lid van art. 5, dat handelt over personen, die voor en na de anderen op het werk moeten wezen. Die tijd rekent niet mee en wordt dus betaald als de gewone uren. De heer de Goeje. Dan moet dat worden opgenomen in de verordening. De Voorzitter. Die meerdere uren worden voor die men schen gewone werktijd. De heer de Goeje. Dan zou er dat bij moeten staan, want dan wordt die laugere tijd voor hen de maximale werktijd De Voorzitter. Daar zou ik wel voor zijn; eigenlijk staat het in art. 7. Voor den man, b.v. die het vuur voor de stoom machine moet aanmaken, en die dus vooraf op het werk moet wezen, zal de werktijd noodzakelijk overschreden worden; dus zijn er menschen, wier normale werktijd altijd moet zijn 12 a 13 uren. Dan is dat het maximum, en zij krijgen dus voor die twee uren langer geen verhooging van loon. De heer Fockema Andreae. Kan dit niet worden gevonden door in art. 5, 2e lid, te lezen: y>Dit maximum kan echter voor enkele werkliedendie in verhand met de eischen van het werk vóór of na den werk tijd aanwezig moeten zijnmet goedkeuring der Directie op T2 of 13 uren per etmaal worden gebracht." De Voorzitter. Er staat: «Dit maximum kan voor enkele werklieden, die enz., tot uiterlijk 13 uren per etmaal worden verhoogd"; en verder staat in art. 7: «Wordt langer gewerkt dan de maximale werktijd". Het is dus duidelijk, maar ik heb er niets tegen dat er in te zetten. De heer de Goeje Na uwe verklaring neem ik daarmede genoegen; als het hier maar uitgesproken is, is later mis verstand voorkomen. De Voorzitter. Neen, dan zou het beter zijn het er in te zetten maar de zaak is volmaakt duidelijk geregeld en dus is wijziging niet noodig. Art. 7 wordt daarop zonder hoofdelijke stemming goed gekeurd. De artt. 810 worden achtereenvolgens zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd. Beraadslaging over art. 11, luidende: »De aannemer is verplicht de in het bestek aangewezen onderdeelen van werken op hel werk te doen vervaardigen. Voor zoover ingevolge dit bestek ontheffing van dit voor schrift kan worden verleend, worden aan die ontheffing de volgende voorwaarden verbonden: 1°. dat de fabrieken of werkplaatsen, waar de bedoelde onderdeelen vervaardigd zullen worden, binnen de gemeente gelegen zijn 2°. dat op deze fabrieken en werkplaatsen een regeling van loon en arbeidsduur bestaat, die voor de betrokken werk lieden ten minste even gunstig is, als de regeling die gelden zou op het werk; 3°. dat de Directie of de door haar aangewezen beambten gedurende den werktijd tot de fabrieken en werkplaatsen moeten worden toegelaten." De heer de Goeje. Tegen dit artikel heb ik bezwaar. Er staat n. 1. »dat de fabrieken of werkplaatsen, waar de bedoelde onderdeelen vervaardigd zullen worden, binnen de gemeente gelegen zijn", terwijl het toch kan voorkomen, dat de aan nemer het een of ander noodig heeft, dat hier niet of niet naar zijn zin wordt gefabriceerd Bindt men daardoor den aannemer niet op eigenlijk onbehoorlijke wijze? Ik kan b.v. begrijpen, dat er ijzerwerken zijn, die hier of niet worden gemaakt, of niet zoo als hij ze noodig acht. De Voorzitter. Er staat»de in het bestek aangewezen onderdeelendus wanneer de aannemer die onderdeelen hier niet krijgen kandan worden ze heel eenvoudig ook niet in het bestek aangewezen. Dat zal dikwijls het geval zijn. De heer de Goeje. Maar in de bestekken moet dus alles aangewezen worden. De Voorzitter. Ja, daarin worden de onderdeelen aange wezen, die in de gemeente moeten worden vervaardigd. De heer de Goeje. Dan moet er ook bijstaanvoor zoover. Na uwe toelichting is het mij wel duidelijk, maar die bijvoe ging is dan ook volstrekt noodzakelijk. De Voorzitter. Nu, laten wij er dan daartoe tusschen voegen: «De aannemer is verplicht de daartoe in het bestek aangewezen onderdeelen," enz. De beraadslaging wordt gesloten. Art. li wordtaldus aangevuldzonder hoofdelijke stemming goedgekeurd. Art. 12 wordt zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd. Beraadslaging over art. 13, luidende: »De aannemer is verplicht aan alle op het werk te bezigen werklieden, ook aan die bedoeld sub art. 2, binnen 3 dagen na de in dienst stelling een schriftelijke aanstelling uit te reiken, volgens door Burg. en Weth. vastgesteld formulier, waarop vermeld staat: a. als hoedanig hij is aangesteld; b. op welk loon hij wordt aangenomen; c. wanneer een lager dan het normale minimum-loon wordt gegeven, de reden, waarop die afwijking berust. Een door den betrokken werkman gewaarmerkt duplicaat van deze aanstelling wordt door den aannemer, vóór het einde van de week der indiensttreding, aan de Directie ingeleverd. De aanstellingsformulieren worden den aannemer kosteloos ter beschikking gesteld. De aannemer geeft aan de Directie wekelijks schriftelijk op gaaf van de werklieden, die worden ontslagen, of wier aan stellingen worden ingetrokken." De heer A. J. van Hoeken J.Jzn. In dit artikel staat: c. «wanneer een lager dan het normale minimum-loon wordt gegeven Nergens wordt gesproken van een normaal minimum loon. Is het niet beter dat «normaal' te doen vervallen? De Voorzitter. Er is nog sprake van een ander minimum loon, dat niet het normale minimum-loon is. Zie slechls artikel 2. De heer van Lidtii de Jeude. Ik geloof dat het zeer wenschelijk is de uitdrukking normaal-minimumloon te behouden als loon

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1901 | | pagina 8