37
Volgens het ontwerp van i895
Volgens het huidige voorstel:
Toelichting.
De vroeger voorgestelde bepaling mist alle practische be-
teekenis, ais men, zooals thans bij art. 13 wordt voorgesteld,
voor eiken werkman een schriftelijke aanstelling met omschrij
ving van minimum-loon en maximum-arbeidstijd vordert,
daar de werkman krachtens die aanstelling steeds uit eigen
overeenkomst kan procedeeren.
Art. 10.
Klachten wegens overtreding van deze bepalingen kunnen
behalve door de werkliedenten aanzien van wie de overtre
ding werd gepleegdook ingediend worden door de te Leiden
gevestigde Kamer van Arbeid voor de Bouwbedrijven.
De klachten dezer laatste worden echter alleen onderzocht
voor zoover zij betrekking hebben op feiten, die plaats hadden
ten hoogste 4 weken vóór den dag, waarop de klacht wordt
ingediend.
Toelichting
Opneming dezer bepaling is wenschelijk omdat de werklieden
zelf zich veelal van het indienen van klachten laten weerhouden
door de vreesdat zij dientengevolge door den patroon zullen
worden ontslagen.
De klacht der Kamer van Arbeid is aan een termijn van
4 weken gebonden, omdat bij langer tijdsverloop het onder
zoek reeds te veel moeielijkheden gaat opleveren.
Art. 17.
Indien dit door de Directie wordt verlangd zal de aannemer
den toegang tot het werk moeten ontzeggen aan den werk
man, van wien gebleken is, dat hij aan de Directie of aan
den opzichter der gemeente onjuiste mededeelingen heeft
gedaan omtrent de naleving dezer bepalingen.
Toelichting.
Ook deze bepaling is wenschelijk ter voorkoming, dat de
werklieden ten aanzien van wie de bepalingen zijn overtreden,
hij het onderzoek daaromtrent onjuiste opgaven verstrekken
uit vrees van te worden ontslagen, indien zij de waarheid zeggen.
Art. 18.
Blijkt dat een werkman ingevolge overtreding dezer be
palingen te weinig loon heeft genoten, zoo zal hem het te
weinig betaalde alsnog door de Directie voor rekening van
den aannemer worden uitbetaald en bij den eerstvolgenden be
talingstermijn van de aannemingssom worden ingehouden.
Toelichting:
Gevolg gevende aan een wenk van het centraal bureau voor
sociale adviezenis deze o. i. nuttige bepaling onder de voor
schriften opgenomen.
Art. 19.
In geval van ontslag van een werkman, ten aanzien van
wien een overtreding der bepalingen werd geconstateerd
binnen 6 wekennadat dit plaats hadwordt hem door de
Directie voor rekening van den aannemer tot uiterlijk 6 weken,
nadat de overtreding geconstateerd werddoch hoogstens tot
aan het einde van het werk een weekloon uitgekeerd, gelijk
staande met het minimumwaarop hij volgens zijne aanstel
ling recht had. De uit dien hoofde betaalde gelden, alsmede
de opgelegde boete, worden bij den eerstvolgenden betalings
termijn ingehouden.
Toelichting.
Ook deze bepaling ter voorkoming, dat de klagende werk
man worde ontslagen.
Wenschelijk is, dat de bepaling van art. 12 (11 oud) aan
het einde worde opgenomen, opdat duidelijk blijke, dat ook
de volgende bepalingen, speciaal die van art. 14, ook gelden
voor de werklieden in dienst van onder-aannemers.
Aan den Gemeenteraad.
Burg. en Weth. van Leiden.