30
N°. 66. Leiden, 1 Maart 1901.
Naar aanleiding van nevensgaand aan ons college gericht
verzoek van de afdeeling Leiden der schippersvereeniging
»Schuttevaêr", hebben wij de eer u mede te deelen, dat ons
bij onderzoek de gegrondheid der daarin vervatte klacht is
gebleken. Ook de Algemeene Havenmeester erkent, dat de
schippers bij donkere avonden en nachten niet spoedig ge
noeg kunnen zien of de bruggen in de zoogenaamde Nieuwe
Vaart alhier in beweging zijn, en in het bijzonder wat de
draaibruggen betreft, onmogelijk kunnen zien, in welke
richting de brug gedraaid wordt.
Wij achten het daarom noodig, dat aan het verzoek worde
voldaan.
Daartoe zullen voor de Mare- en Janvossenbrug 4 petroleum-
lantaarns en voor de Pauw- en Havenbrug 4 gaslantaarns
noodig zijn, die alles te zamen een uitgave zullen vereischen
van f 140.
Uit den aard der zaak zullen deze kosten uit den post voor
Onvoorziene Uitgaven moeten worden bestreden.
Mitsdien geven wij Uwe Vergadering in overweging ons te
machtigen tot eene uitgave van 140.voor het aanbrengen
van nog 8 seinlichten op de bruggen in de Nieuwe Vaart
en tot de vaststelling van den desbetreiïenden staat van af-
en overschrijving over te gaan.
Op den post voor Onvoorziene Uitgaven zijn thans nog
11727.67 beschikbaar.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Aan Edel-Achtbare Heeren Burgemeester en
Wethouders der Gemeente Leiden.
Geeft met verschuldigden eerbied te kennen; de Afdeeling
Leiden der Schippers-Vereeniging Schuttevaêr. dat zij naar
aanleiding van aanhoudende klachten bij het Bestuur inge
komen, UEd. Achtbare verzoeken, op de bruggen in den
Ouden Vest seinlichten 1e plaatsen, zooals op de bruggen
aan de Beestenmarkt, daar de schippers des nachts onmoge-
gelijk kunnen zien of de brug gesloten is of klaar om door
te varen. Vertrouwende ook in deze Uwe Hooggewaardeerde
medewerking te mogen verkrijgen.
P. J. Verkoren, Voorzitter.
R. Broesterhuizen, Secretaris.
Leiden, 15 -2—1901.
N°. 67. Leiden, 1 Maart 1901.
Weldra zal weder moeten worden overgegaan tot de open
bare verpachting der standplaatsen op de a. s. kermis, zoodat
de daarvoor benoodigde terreinen voor dien tijd aan den
openbaren dienst zullen moeten onttrokken.
lntusschen komt het ons wenschelijk voor dit jaar, in
afwijking van de beide vorige, slechts één standplaats voor
een stoomcarroussel te verpachten, aangezien gebleken is,
dat twee van die inrichtingen op onze kermis geen loonend
bedrijf kunnen vinden, zoodat de pacht, die ieder van de
eigenaars bereid is te betalen, daardoor gedrukt wordt.
Wordt daarentegen slechts één standplaats voor een stoom
carroussel verpacht en is de eigenaar daarvan verzekerd het
monopolie van die inrichtingen te hebben, dan zal hij van
een zeer ruime verdienste verzekerd, maar tevens tot het
bieden van een hooge pachtsom in staat zijn.
Voorts geven wij U in overweging, ter voorkoming, dat te
laag wordt ingeschreven, aan de pachtvoorwaarden een nieuw
artikel toe te voegen van den volgenden inhoud:
De standplaatsen worden niet gegund, indien lager wordt
ingeschreven dan:
voor een hippodrome. f 1200.
stoomcarroussel 3000.
draaimolen 200.
biograaf600.
luchtschommel 250.—
slagmachine 75.
Doet men dit niet dan zullen de openbare verpachtingen,
in verband met de zich meer en meer openbarende verstand
houding tusschen de kermisreizigers onderling, geen reden
van bestaan meer hebben.
Op grond van een en ander stellen wij Uwe Vergadering
voor de op bijbehoorende situatieteekening met de letters
A, B, C, D, E, F en G aangegeven terreinen, ter grootte
resp. van 462, 155, 155, 378, 180, 12 en 216 M2., gelegen de
vier eerste op de Lammermarkt, het vijfde op de Binnen
vestgracht, het zesde op de Nieuwe Beestenmarkt en het
zevende op de Boommarkt, ten behoeve van de plaatsing
van twee draaimolens, een stoomcarroussel, een hippodrome,
een luchtschommel, een slagmachine en een kinematograaf
of daarmede gelijk te stellen inrichtingen, voor den tijd van
'13 dagen, te beginnen met Vrijdag 19 Juli en eindigende
Woensdag 31 Juli 1901 aan den openbaren dienst te ont
trekken en ons tot de openbare verpachting dier standplaat
sen te machtigen onder de bij Raadsbesluit van 16 Maart
1899 vastgestelde voorwaarden, zooals deze in verband met
het bovenstaande nader zullen behooren te worden gewijzigd
en aangevuld.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Te Leiden, ter Boekdrukkerij van J. J. Groen Zoon.