12
DONDERDAG 31
JANUARI 1901.
De heer Fockema Andre/e. Ik wil gaarne gelooven wat de
Commissie van Fabricage ons zegt, maar ik stel toch te veel
vertrouwen in die Commissie om niet aan te nemen dat
wanneer er iets noodig is vopr onderhoud der gemeente
gebouwen, zij dit niet bij de begrooting zal overwegen en
mededeelen. Wanneer een vereeniging, die 3 maal in het jaar
hier een concert geeft en die zeer blij mag zijn daarvoor te
kunnen beschikken over het gemeentegebouw, zegt, dat men
dit en dat wel eens mocht verbeteren, en wij doen dat dan
maar terstond, dan vind ik dat een slecht precedent. En nu
wil ik wel gelooven dat wanneer de Commissie van Fabricage
die dingen op de keper gaat beschouwen, zij dan zegt dat
die vereeniging gelijk heeft, maar waar die Commissie dit
niet bij de begrooting heeft opgemerkt, geloof ik niet dat er
nu na een paar maanden zulk een groote haast bij deze zaak is.
De heer de Goeje. Wat den achtergrond van het podium
betreft geloof ik dat allendie in de Gehoorzaal komenhet
er wel over eens zullen zijn dat dat groote witte vlak hin
derlijk is voor het oog. Door vele menschen heb ik den
wensch hooren uitspreken dat dat zou gekleurd worden.
Een enkele keer, dat er eene versiering was aangebracht,
was het veel beter. Er zijn aanhoudend klachten gekomen,
niet alleen van de Maatschappij van Toonkunst, maar door
alle gezelschappen die op dat podium moeten spelen is ge
klaagd dat het onvoldoende verlicht is; daarin moet worden
voorzien. Dan de trappendie heeft men noodig bij alle
mogelijke gelegenheden. Ik heb zelf bemerkt hoe noodig
dit is, toen wij hier ten behoeve van de Transvalers een
groote voorstelling in de Gehoorzaal hadden. Men moest met
een stoel tegen het podium opklauteren. Er was geen trap,
alleen toegang door een orchest-deurtje. Aan de trappen is
werkelijk groote behoefte. Ook de vergrooting is noodig,
want voor groote muziekuitvoeringen is het podium te klein
de eene Maatschappij gevoelt dat meer dan de andere, maar
allen hebben er behoefte aan. Is nu eene der Maatschappijen
in 't bezit van een middel tot vergroóting, dan zou er mis
schien eene schikking te maken wezen, zoodat die vergrooting
voor alle gelegenheden zou kunnen worden gebruikt.
Ik meen dus, M. d. V. dat in hoofdzaak alles wat hier
gevraagd wordt inderdaad noodig is.
De heer Dekhuizen. Ik wensch nog met een enkel woord
aan het vele, dat hierover reeds is gezegd, toe te voegen,
dat inderdaad de trap naar het podium eene groote verbe
tering zal zijn; tegen de zeer steile kippentrapjesdie er nu
zijnmoet men als 't ware tegen het podium opklauteren
zoodat in dat opzicht het voorstel van de Maatschappij onze
volle sympathie kan hebbenuitbreiding van het podium is
noodig.
Wat verder aangaat de woorden van den heer Fockema
Andreae er is veel van aan, dat dit feitelijk op de be
grooting had moeten staan. Maar terzelfder tijd dat beoor
deeld werd het eerste verzoek van de Maatschappij voor
Toonkunst, had ook plaats de opneming van de stadsgebouwen
door de opzichters, voor de gemeente-begrooting. Deze dachten
toen, dat die zaak toch aan den gang was, hetgeen ten slotte
de oorzaak is, dat dit voor de begrooting is vergeten, gelijk
het wel meer voorkomtwanneer twee menschen die het
zelfde hebben te rapporteeren, dat de een het op den ander
laat aankomen. Op die manier is het gekomen, dat deze
zaak niet bij de begrooting is behandeld.
De heer A. J. van Hoeken J.Jzn. Zou het niet wenschelijk
zijn M. d. Y. deze uitgaaf wanneer deze wordt toegestaan
op de begrooting voor het volgende jaar te brengen?
De Voorzitter. Dat is niet ons voorstel., omdat, zooals in
het stuk staat, men hieraan groote behoefte gevoelt juist nu
de uitvoeringen van de groote concerten aan de orde ziju.
De heer A. J. van Hoeken J.Jzn. Ik bedoel voor de be
grooting van 1902.
De Voorzitter. Ja, ik begrijp U wel.
De heer A. J. van Hoeken J.Jzn. Kan dit dan nog dit jaar
worden uitgevoerd?
De Voorzitter. Ik vermoed van wel; het zal uit den post
voor onvoorziene uitgaven kunnen geschieden. Mkar regel
matiger zou geweest zijn, wanneer het op de begrooting was
gebracht.
De heer A. .1. van Hoeken J.Jzn. Ik zeg dat naar aanleiding
hiervan dat in de vorige vergadering een uitgaaf voor remming-
werken in de groote vaart m. i. veel noodzakelijker
niet kon geschieden uit den post onvoorzienomdat op derge
lijke uitgaven bij het opmaken van de begrooting diende ge
rekend te worden. Het komt mij voor dat deze uitgaaf hiermede
gelijk te stellen is.
De Voorzitter. Dat was het zeker naar onze meening ook
maar dat gold /'1400. - die uit den post voor onvoorziene
uitgaven hadden moeten worden betaald.
Ons voorstel is dus dit werk te doen uit de loopende
begrooting.
De heer Mulder. Zou het niet wenschelijk zijnals dat nog
kan, dat die Maatschappij meer huur betaalde?
De Voorzitter. Daar gevoel ik veel voor; maar dat hangt
af van het tarief en zij betaalt nu reeds het maximum. Dat
kan dus worden gevonden, wanneer het tarief eens wordt
herzien.
In stemming gebrachtwordt het voorstel aangenomen met
18 tegen 4 stemmen.
Vóór stemmen de heerenJ. P. Driessen, Hasselbach, Drucker,
van Lidth de Jende, Zillesen, L. Driessen, van Rhijn, Zaaijer,
de Vries. Dekhuyzen, de Lange, de Goeje, liorevaar, van
Hamel, den Houter, Kroon, P. J. van Hoeken en Kaiser.
Tegen stemmen de heeren; Mulder, A. J. van Hoeken J.Jzn.,
Pera en Fockema Andrese.
XII. Rapport van de Raadscommissie in zake eene eventueele
onbewoonbaarverklaring van de perceeleu Michielstraat '12,10,
18 en 20, Klooster 42, Schagensteeg 16, Lange Agnietenstraat 1
en Dijkkenhof 6.
(Zie Ing. St. n°. 30).
Wordt zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming
overeenkomstig de conclusie van het rapport besloten.
XIII. Verzoek van het Bestuur der vereeniging tot bevor
dering van den bouw van werkmanswoningen, om vergunning
tot het opnemen van gelden onder hypothecair verband van
de eigendommen der vereeniging.
(Zie Ing. St. n° 29).
De Voorzitter. Ik kan hieraan nog even toevoegen, dat
natuurlijk met eigendommen bedoeld zijn gebouwde Eigen
dommen, dus erven en huizen; niet b. v. het onbebouwde
gedeelte van de Kooi, die de Vereeniging zelf zal begrijpen
niet licht met hypotheek te kunnen bezwaren.
De heer Drucker. Voor zoover noodig kan ik namens de
Commissie van .Financiën verklaren, dat bij haar tegen de
voordracht geen bezwaar bestaat.
Het verzoek wordt hierop zonder hoofdelijke stemming
ingewilligd.
XIV. Verzoek van de Commanditaire Vennootschap: van der
Weide, Helder Co. tot het bekomen in erfpacht of in eigen
dom van een gedeelte van den Nieuwen Rijn.
(Zie Ing. St. n°. 32).
De Voorzitter. Burg. en Weth. hebben in overleg met de
Commissie van Fabricage op het verzoek van adressanten een
afwijzend advies uitgebracht. Er moet absoluut verhinderd
worden dat de vaart van het nauwe Gangetje nog nauwer
wordt. Inmiddels is gisteren een nieuw verzoek ingekomen
van die firma, die kennis genomen had van het afwijzend
advies, dat hun industrie zeer in de war zou sturen, daar
zij dan niet kan bouwen zooals zij wilde.
Het nieuw voorstel bestaat nu hierindat haar wel zal
worden toegestaan een strookje water aan den Nieuwen Rijn,
maar dat zij daartegenover zal afstaan een strook grond aan
het Gangetje, die de invaart van het Gangetje vrij wjtt
wijder maakt. Het komt Burg. en Weth. voor dat dit een
groote verbetering zou zijn in het belang van de vaart, en
waarbij ook de firma gebaat is.
Wij verlangen deze kwestie reeds nu aan het oordeel van
dén Raad te onderwerpen, omdat een spoedige beslissing voor
de firma van groot belang is met het oog op het maken van
bestekken enz. Ik geloof, dat wanneer wij de kaart even
laten circuleeren, deze zaak nu wel kan worden afgedaan.
Wij winnen dus aan den kant van het Gangetje, terwijl
wij een kleine strook aan den Rijnkant verliezen.
(De situatie-teekening circuleert in de vergadering).
De Voorzitter. Nu de heeren de kaart hebben gezien,
vraag ik nogmaals, of er bezwaar is, het verzoek in deze
vergadering te behandelen, dat ik den secretaris verzoek te
willen voorlezen.
Het verzoek luidt als volgt:
Leiden, 30 Januari 1901.
Aan den Edel Achtbaren Raad van de Gemeente Leiden,
geeft te kennen: J. H. G. van der Weide, Ie Directeur van
de naamlooze vennootschap Biscuitfabriek »Nutrix'\ voorheen
van der Weide, Helder C°.; dat bij, gelezen het ongunstig
praeadvies door Burg. en Weth. uitgebracht over de aanvraag
van de firma v. d Weide, Helder C°. tot verkrijging van
1.9 M2. gemeentegrond en -water aan den Nieuwen Rijn al
hier, de zaak nader heeft overwogen en dat hij, naar aanleiding
daarvan het volgende onder Uwe aandacht brengt: