18
DONDERDAG 31 JANUARI 1901.
publieke vrouwen, dat gemiddeld wekelijks onderzocht wordt,
8 a 10 en zijn door den met het onderzoek belasten genees
kundige in de laatste jaren gemiddeld 2 wegens venerische
ziekte naar het Academisch ziekenhuis verwezen.
Men zou kunnen vragen of dat sanitair toezicht wel van
eenig belang is, als er zoo weinig zieken door worden aan
gewezen. Mijns inziens moet men aannemen, dat het nut van
dat sanitaire toezicht vooral daarin gelegen is, dat het pre
ventief werkt. In den regel weten de prostituées wel dat zij
ziek zijn, en de zieken melden zich niet als publieke vrouwen aan.
Het aantal aan het sanitair toezicht onderworpen prostituees
is niet groot, maar wanneer men bedenkt, dat volgens betrouw
bare mededeelingengegeven in het Brusselsche Congres,
iedere publieke vrouw gemiddeld dagelijks met 3 mannen in
aanraking komt, is dat toezicht toch van groot sanitair belang.
Uit de voor bedoeld congres geschreven mededeeling van
Dr. Selhorst blijkt, dat in onze groote steden syphilis en
gonorrhoe zeer verspreid zijn.
Ten onrechte meenen velen, dat de personen, die door
venerische ziekten aangetast worden, dat in den regel aan
zichzelven te wijten hebben.
Vele onschuldigen worden geïnfecteerd. Een der gezag
hebbende deskundigen, die in Brussel het woord voerde had
waargenomen dat van de 100; vrouwendie door syphilis besmet
worden, er 20 gevallen van syphilisinsontium zijn. 20gevallen
van vrouwen die zelve volkomen onschuldig door anderen,
hetzij door haar echtgenoot of verloofde of bekende worden
geïnfecteerd.
Ik zelf heb in mijn praktijk vele gevallen van syphilis inson
tium waargenomenwaarin reeds uit de plaats waar het primair
affect voorkwam, duidelijk bleek dat de infectie niet langs
geslachtelijken weg was ontstaan.
Vele personen genezen van de venerische ziektenmaar toch
is het aantal niet gering van hen die daardoor blijvend in
hun gezondheid benadeeld worden, of van hen die daardoor
op een leeftijd waarop zij zonder venerische infectie nog hun
volle arbeidsvermogen zouden bezittennu tengevolge van die
infectie tot alle werkzaamheid ongeschikt worden en zoo hun
huisgezin in de grootste moeielijkheden brengen.
Daarom zijn maatregelen om de verspreiding van syphilis
en gonorrhoe tegen te gaan van groot sociaal belang, zooals
ook reeds door Prof. Zaaijer is aangetoond.
Nu zal ik nog even iets zeggen over de verschillende
overwegingen, die in het adres van de plaatselijke Afd. van
de vereeniging tegen de prostitutie voorkomenvoor zoover
daartoe na het uitvoerig advies van de medische faculteit van
de. Leidsche Hoogeschoolna het rapport van de stadsgenees-
kundigen en na de rede van Prof. Zaaijer, nog aanleiding
bestaat.
Wat het eerste motief betreft nog de opmerking, dat zelfs
de krachtigste pogingen die in de middeneeuwen gedaan
werden om de prostitutie te onderdrukken, faalden.
Als staaltje hoe men in dien tijd te werk ging, het volgende:
»Le farouche maréchal Philippe Strozzi 1560, exagérantles
ordres de Henri 111, poussait la cruauté au point d'ordonner,
que sans autre forme de procés, on jetat en la riviere du Loire
buit cents filles de joye, qui suivaient son camp." Al die po
gingen hadden echter geen succes.
Wat het tweede motief betreft, is de gemeentewetgever niet
vrij om te doen wat hij wenschelijk acht, zooals de adressanten
schijnen te meenen, maar gebonden door de wet.
Het is juist de vraag of de wet den gemeentewetgever ver
oorlooft te doenwat de adressanten vragen.
M. de V. Omtrent het zesde motief heb ik nog enkele op
merkingen te maken, maar ik zal het voorloopig hierbij laten.
De heer Fockema Andreae. M. de V. Ik zal slechts een
zeer kort woord spreken om de stem te motiveeren, die ik
voor het voorstel van Burg. en Weth. zal uitbrengen. Ik zeg
hierbij, dat ik die stem zal uitbrengen zonder groot enthu-
siasme en zonder groot zelfvertrouwen. Ik vind de zaakdie
het hier^eldt, bij uitstek moeilijk, vooral voor niet-medici,
omdat ik meen dat het in hoofdzaak eene medische kwestie
is. Wanneer wij stonden voor de mogelijkheiddat door
wijziging of intrekking van de verordening op den omvang
van de prostitutie eenige invloed werd geoefend, dan zou
ik zeer stelligtot welken prijs overigensook stemmen voor
dien maatregel, waarvan men vermindering van de prosti
tutie kon verwachten. Maar de hoop, dat wij dat kunnen,
koester ik in geen enkel opzicht.
Het ligt voor de hand dat, waar ik de medische gronden
voor en tegen slechts als leek en dus zeer slecht kan beoor-
deelen, ik mij bij de studie van dit onderwerp vooral heb
bepaald tot een historisch onderzoek. En nu is mij door een
ik mag wel zeggen vrij uitvoerig onderzoek hetzelfde gebleken
als wat zooeven de heer van Rhijn heeft vermeld. Men heeft
bij de bestrijding van de prostitutie en bij de regeling van
de prostitutie doorloopenik zou bijna, zeggen alle phases.
De- oudste regeling in de steden heeft hierin bestaandat het
houden van bordeelen was een tak van publieken dienst en
een niet onbelangrijke bron van inkomsten voor de steden.
Deze hadden eigen bordeelendie zij b v. ook vrij toegan
kelijk stelden, wanneer de Keizer of Koning in de stad kwam,
voor het gevolg. Er zijn officieele stukken, waarin de vorst
eene dankbetuiging ricbt aan het stedelijk bestuur voor den
vrijen toegang, die zijn gevolg tot de bordeelen heeft gehad.
In dien tijd en dat was misschien het eenige voordeel
van dien toestand, maar een voordeel, dat dan toch duur
gekocht was belastten zich ook de stedelijke prostituées
met de bestrijding van de geheime prostitutie; zij werden
door het stedelijk bestuur gemachtigd, als ik dat mag zeggen,
dezen te lijf te gaan, hare huizen te vernielen, enz. Intus-
schen, dat alles heeft niet kunnen voorkomen, dat de ge
heime prostitutie eene groote uitbreiding heeft gekregen. En
dit heeft vermoedelijk geleid tot de opheffing van stedelijke
bordeelen. Er is wel eenige twijfel, over, maar het waarschijn
lijkst is, dat de stedelijke bordeelen ten slotte zijn vervallen
omdat zij voor de steden eer een verlies dan winst opleverden.
Wanneer wij uitgaande van dat eene uiterste: de bordeelen
geëxploiteerd door de steden, een tijd overspringen, dan
komen wij tot eene regeling, die hier ook in den tijd van
de Republiek heeft geheerscht, en waarin door strenge straffen,
spinhuis, verbanning, geeseling, het afsnijden van neus,
ooren enz., werd te keer gegaan tegen de hoererij van mannen
en vrouwen.
En dit vooral treft ons dat alles, voor zoover men
het eenigermate uit de bronnen kan opmaken, zonder eenig
gevolg. Het is zeer opmerkelijk, wanneer men over dat onder
werp leest een zeer wetenschappelijk en uitstekend bewerkt
boek van den Duitschen Rijks-archivaris Henne am Rhijn,
die een zeer groot voorstander is van het verbod van bor
deelen, dus geen verdacht getuige wanneer men bij hem
leest over alle maatregelen, die genomen zijn tegen de bor
deelen, dan ziet men telkens, dat hij laat volgen en ook
weer steunende op goede uitgebreide gegevens het refrein:
beperking van de prostitutie is van dat alles niet het gevolg
geweest. Wanneer wij ons nu stellen op dit standpunt, dat
wij door onze maatregelen misschien wel een zekeren vorm
van prostitutie eenigermate kunnen tegengaan, maar dat wij
door onze verordening niet zullen tegengaan of verminderen
de prostitutie in het algemeen, daar blijft, dunkt mij, de
vraagwat zal men hygièniseh bereiken door eene intrekking
van de tegenwoordige verordening en door opheffing van de
keuring? En waar nu de medici hier ter stede bijna een
stemmig, en waar zoo vele andere medici ons zeggen: men
zal den gezondheidstoestand slechter maken door opheffing
van de keuring, daar durf ik tot de opheffing mijne stem
niet geven. En dat te minder, omdat, naar het mij voorkomt,
wat die medici zeggen toch ook volkomen plausibel is. Wan
neer men van tijd tot tijd een besmet persoon ontdekt en
men stelt zich in de gelegenheid om die te ontdekken door
herhaalde keuring verwijdert men die. Wanneer er geen
toezicht was zou zij de gelegenheid houden weer anderen te
besmetten, terwijl zij nu, wanneer zij verwijderd is, daartoe
niet in de gelegenheid is-; dat kan toch al het water van de
zee niet afvvasschen. En geen statistiek kan onwaar maken
dat door deze regeling van tijd tot tijd uit het bedrijf een ge
vaarlijk individu weggenomen wordt en dat gunstig moei werken.
Dus al vind ik het ook moeilijk en twijfelachtig, ook omdat
het iets aanlokkelijks heeft door een besluit van den Raad
te doen hooren een protest tegen de prostitutie, toch geloof
ik, dat wij beter doen met ons te bepalen tot de nuchtere
sanitaire redenen en te stemmen voor het voorstel van Burg.
en Weth.
De heer den Houter. M. d. V.Ik zou wenschen te vragen,
of het ook in uw voornemen ligt eene avondzitting te houden.
Ik vraag dit daaromomdat ik het niet goed acht dit debat
te snel af te doen, daar ik meen dat wij op die wijze niet
in het belang van de zaak handelen. Daarom zou ik voor
stellen dat wij tijdig naar huis gaan en straks terugkeeren
anders zal het werkelijk Wat laat wordeiï.
De Voorzitter. Ik ben er niet voor om eene avondzitting
te houden, doch laat de beslissing aan den Raad over.
De heer Zaaijer. Ik heb groot bezwaar tegen het voorstel
van den heer den Houter. Het is mij persoonlijk niet
mogelijk om heden avond aanwezig te zijn. Wanneer de zaak
niet kan worden afgehandeld, stel ik voor dit te doen in
eene volgende vergadering, doch niet heden avond; daarop
is niemand voorbereid, zoodat velen reeds over hun avond
hebben beschikt, De zaak kan misschien wel worden afge
daan, tenzij er nog buitengewoon lange redevoeringen ge
houden worden.
De Voorzitter. Doet de heer den Houter een bepaald
voorstel
De heer den Houter. Het zou kunnen dat wij midden in