GEMEENTERAAD VAN LEIDEN 49 IMiElilKISTIIKKEK. N°. 34. Leiden, 29 Januari 1901. Zooals U bekend is, heeft zich hier ter stede eene commissie gevormd met het doel om aan onze minvermogende mede burgers bij gelegenheid van het huwelijk van H. M. de Koningin eene uitdeeling .te doen van levensmiddelen en brandstoffen, opdat die gewichtige dag ook voor hen in waarheid een feest dag wezen zal. Om dat doel te verwezenlijken heeft zij zich met het ver zoek om eene geldelijke bijdrage gewend tot de ingezetenen dezer gemeente, door wie op onbekrompen wijze aan die roepstem gehoor is gegeven. Toch is de bijeengebrachte som niet zoo groot, dat de commissie in staat zou zijn zonder hulp van elders op waardige wijze aan haar plan uitvoering te geven. Vandaar dan ook dat zij zich tot ons gewend heeft met het verzoek om te willen, bevorderen, dat ook uit de gemeentekas eene bijdrage verleend wordt. Hoe groot die bij drage zou moeten zijnis nog niet met zekerheid te zeggen. Dit toch zal geheel daarvan afhangen, hoevelen van hen, die niet bedeeld worden, zich voor de uitdeeling zullen aanmelden. In ieder geval echter zal zij de som van f 2000.niet te boven behoeven te gaan, terwijl het evenzeer mogelijk is, dat zij niet eenmaal de helft van dat bedrag zal moeten bedragen. Aangezien nu het streven der commissie om den trouwdag van onze geliefde Koningin te maken tot een feestdag ook voor onze minder bedeelde medeburgers, naar het ons voorkomt onze volle sympathie verdient, en een volledig slagen van dat streven zeker ook een offer uit de gemeentekas alleszins waard is, geven wij Uwe Vergadering gaarne in overweging ons te machtigen tot een maximum van 2000.— bij te dragen in de kosten van de op 6 Februari a. s. te houden uitdeeling. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 35. Leiden, 29 Januari 1901. Onder overlegging van het verzoek van Dr. Fr. Schreine- makers, om eervol ontslag uit zijne betrekking van leeraar aan de Kweekschool voor onderwijzers en onderwijzeressen, en van de daaromtrent uitgebrachte adviezen van den districts schoolopziener en van den Directeur der Kweekschool, geven wij Uwe Vergadering in overweging aan Dr. Fr. Schreinemakers op zijn verzoek met ingang van 1 Maart a. s. op de meest eer volle wijze ontslag te verleenen uit zijne betrekking van leeraar aan de Kweekschool voor onderwijzers en onderwijzeressen, alhier. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Den Haag, 26 Januari 1901. Aan het advies van den Directeur der Kweekschool heb ik niets toe te voegen, en heb mitsdien de eer Uw College te adviseeren het aan Dr. Schreinemakers te verleenen eervol ontslag te doen ingaan op 1 Maart as. De Districtsschoolopziener L. Wichers. Aan II.H. Burgemeester en Wethouders van Leiden. Leiden, den 22sten Januari 1901. Ter voldoening aan de uitnoodiging, vervat in Uwe Apostille van heden, n°. 279, heb ik de eer U te berichten, dat het besluit van Dr. Schreinemakers om zijne lessen aan de Kweek school te eindigen, mij innig leed doet. De inrichting verliest in hem een uitnemend docent. Hij verzoekt het ontslag met 1° Maart te laten ingaan. Tegen dien datum heb ik geen bezwaar. De Directeur der Kweekschool J. A. van Dijk. Aan den Heer Burgemeester der Gemeente Leiden. Leiden, 22 Januari 1901. Geeft met verschuldigden eerbied te kennen, ondergeteekende, dat hij met ingang van 1 Maart eervol ontslag verzoekt uit zijne betrekking van leeraar aan de Kweekschool voor onder wijzers en onderwijzeressen. Uw dw. dienaar Fr. Schreinemakers. Aan den Raad der Gemeente Leiden. N°. 36. Leiden, 29 Januari 1901. Wij hebben de eer Uwe Vergadering mede te deelen, dat naar het ons voorkomt billijkheidshalve wel termen aanwezig zijn om gunstig te beschikken op het hierbij overgelegd ver zoek van J. P. Riedel om restitutie van het door hem over het 3e en 4e kwartaal van den loopenden cursus betaalde schoolgeld voor zijn zoon, vroeger leerling der Hoogere Burger school voor Jongens. Mitsdien geven wij U in overweging aan J. P. Riedel resti tutie van betaald schoolgeld te verleenen, ten bedrage van ƒ30.-. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Aan den Raad der Gemeente Leiden. Geeft met verschuldigden eerbied te kennen: Johannes Philippus Riedel, mineraalwaterfabrikant en bierhandelaar; dat hij zich om gezondheidsredenen genoodzaakt heeft ge zien zijn zoon J. Adolf Riedel, oud 15 jaar, tot hulp in zijne zaak te nemen; dat zijn zoon deswege de Hoogere Burgerschool niet meer kan bezoeken; redenen, waarom hij de vrijheid neemt zich tot Uw Edel- achtbaren te wenden met het eerbiedig verzoek om restitutie van schoolgeld over het 3e en 4e kwartaal van het dienstjaar 1900/1901. 't Welk doende Leiden, 22 Januari 1901. J. P. Riedel. N°. 37. Leiden, 5 Februari 1901. Onder overlegging van nevensgaand verzoek van A. van der Jagt, 3en Onderwijzer aan de Openb. Lagere School der 3e klasse n°. 1, en van het daaromtrent door het hoofd der school uitgebracht advies, geven wij Uwe Vergadering in overweging aan A. van der Jagt op zijn verzoek, op grond van ongeschikt heid voor de verdere waarneming zijner betrekking uit hoofde van lichaamsgebreken, eervol ontslag te verleenen als 3en onder wijzer aan de Openb. Lagere School der 3e klasse n". 1, met bepaling dat dit ontslag zal geacht worden te zijn ingegaan OP 1 Februari 1.1. De verklaringen, bedoeld bij art. 38, 3e lid der Wet op het Lager Onderwijs, zijn in de Leeskamer ter inzage nedergelegd. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Den Heer Burgemeester der Gemeente Leiden. In antwoord op Uw apostille van 31 Januari jl. n°. 458, waarbij gevoegd een verzoek van den 3den onderwijzer A. van der Jagt om eervol ontslag uit zijne betrekking tegen den lsten dezer en wel om reden van lichamelijke ongeschikt heid, heb ik de eer U te berichten, dat bij mij geen bezwaar bestaat om aan adressant's verzoek te voldoen. Ruim 10 jaren was de heer Van der Jagt als onderwijzer aan de school verbonden en hoewel hij zich zeer in acht moest nemen om zijne gezondheid te bewaren, zoo zelfs, dat hij, op raad van zijn geneesheer, van verdere studie moest afzien, verzuimde hij vóór 2 jaren zeer zelden en was hij voor zijne ambtgenooten een voorbeeld van ijver en trouwe plichts betrachting. Het onderwijs geven was hem een lust geworden. In de hoogste klassen der school was hij even goed op zijne plaats als in de lagere. De school verliest in hem een ver dienstelijk onderwijzer. Het Hoofd der Openb. School 3e kl. n°. 1. Leiden, 2 Febr. 1901. A. van der Harst. Leiden, 31 Januari 1901. EdelAchtbare Heerenl De ondergeteekende, zich om gezondheidsredenen, gelijk uit bijgevoegde bescheiden blijkt, genoodzaakt ziende U ontslag te verzoeken uit zijne betrekking van 3den onderwijzer aan de Openbare School der 3de klasse n° 1 alhier, vraagt U beleefd hem dat eervol te willen verleenen tegen 1 Februari a. s. en zijne aanspraken op pensioen te mogen doen gelden. Hij heeft de eer te zijn Uw Dw. Dienaar A. v. d. Jagt. Aan den Raad der Gemeente Leiden. i

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1901 | | pagina 1