43
ONTWERP eener wijziging der Verordening voor vaste
commissiënvoor zooveel betreft den werkkring
der commissie tot het ontiverpen vanen her
zien der Verordeningen betreffende de huis
houding der gemeente.
Art. 4.
De Commissie bestaat uit drie leden.
Art. 2.
Zij is belast met het ontwerpen van alle verordeningen,
met uitzondering van
a. de strafverordeningen
b. die, betreffende heffing en invordering van belastingen;
c. die, betreffende de gasfabriek
d. die, betreffende het gesticht Endegeest en het sanatorium
Rijngeest.
Art. 3.
Zij is belast met het ontwerpen van alle instruction van
gemeente-ambtenaren en beambten, waarvan het ontwerpen
niet aan andere raadscommissiën is opgedragen.
Art. 4.
Indien ontwerpen van deze verordeningen en instruction
van Burgemeester en Wethouders of van leden van den
Gemeenteraad uitgaa-n, dient zij den Raad daaromtrent van
advies.
TOELICHTING.
Deze wijziging heeft slechts ten doel, den werkkring der
Commissie duidelijker, niet anders te begrenzen.
De verordening, zooals zij thans is geformuleerd, is vaag
en onduidelijk.
Het verdient o. i. aanbeveling, aan de Commissie naast het
ontwerpen van de bedoelde verordeningen en instructiën,
uitdrukkelijk het adviseeren op te dragen over ontwerpen
door Burg. en Weth. en door leden van den Gemeenteraad
ingediendte meer, omdat een werkzaam college van Burg. en
Weth. als waarin wij ons verheugen met eene goed
georganiseerde secretarie als de onze wel veelal zelf
tot het ontiverpen en herzien het initiatief zal nemen, en dus
in het praeadviseeren de hoofdtaak der Commissie zal bestaan.
N°. 26. Leiden, 48 Januari 4901.
Ingevolge art. 22 der Leerplichtwet benoemt de gemeenteraad
een of meer commissiën, die den arrondissements-schoolop-
ziener bijstaan bij het verrichten der werkzaamheden, bedoeld
in de artikelen 20 en 21 dier wet.
In die commissiën, die den naam dragen van Commissiën
tot wering van Schoolverzuim moeten zooveel mogelijk de na
volgende categorieën van personen vertegenwoordigd worden
1° de in de gemeente wonende ouders, voogden en andere
in art. 1 der wet genoemde verzorgers der in de gemeente
op een lagere school ingeschreven kinderen;
2° de meerderjarige onderwijzers, die aan een openbare
lagere school in de gemeente werkzaam zijn;
3° de meerderjarige onderwijzers, die aan een bijzondere
lagere school in de gemeente werkzaam zijn;
4° de overige meerderjarige inwoners der gemeente, voor
zoover zij niet onder een der vorige categorieën vallen.
De gemeenteraad bepaalt het aantal leden der in de gemeente
in te stellen commissie of commissieën, met dien verstande,
dat het aantal leden van ééne commissie nergens meer mag
bedragen dan negen.
Wordt in eene gemeente meer dan eene commissie ingesteld,
dan wordt iedere commissie voor een bepaald aangewezen deel
der gemeente benoemd.
Voorts bepaalt de ter uitvoering van art. 22 der Leerplicht
wet vastgestelde algemeene maatregel van bestuur van 16
November 4900, Stbl. n°. 200, in art. 2 dat Burgemeester en
Wethouders zooveel mogelijk voor iedere te vervullen plaats
in de commissie aan den gemeenteraad een aanbeveling zenden,
van ten minste twee benoembarenterwijl ingevolge art. 3
van dat Besluit door den Gemeenteraad een huishoudelijk
reglement voor de Commissie wordt vastgesteld.
Ten aanzien van dit laatste punt nu komt het ons voor,
dat met de vaststelling van het Huishoudelijk Reglement beter
kan worden gewachttotdat de commissie benoemd is en zich
geïnstalleerd heeft, opdat zij over den inhoud van dit regle
ment kunne worden gehoord. Moge ook al de Raad met de
vaststelling van het Huishoudelijk Reglement zijn belast, zoo
is het toch regelmatig, dat het college, wiens werkkring bij
dat reglement zal worden geregeldzijne inzichten dienaan
gaande kan doen kennen.
Voorloopig zal dus o. i. alleen tot de benoeming der com
missie behoeven te worden overgegaan. Immers dat in deze
gemeente, waar het schoolverzuim zeer gering is, met ééne
commissie zal kunnen worden volstaan, betwijfelen wij niet.
Mochten wij ons echter op dit punt vergissen, dan kan altijd
later nog tot de benoeming eener tweede commissie worden
overgegaan.
Wat in de tweede plaats het aantal leden der commissie
betreft, zoo komt het ons wenschelijk voor, dat de commissie
uit negen (zijnde het maximum aantal, dat bij de wet is toe
gestaan) leden zal bestaan, opdat het lidmaatschap der com
missie die ten minste twee maal 's maands moet vergaderen,
niet te bezwarend zal zijn.
Die 9 leden zullen dannaar het ons voorkomthet best
als volgt over de verschillende bovengenoemde categorieën
worden verdeeld: 3 leden uit de le categorie en verder 2 leden
uit ieder der drie andere.
Op grond van het bovenstaande geven wij Uwe Vergadering
thans in overweging:
1° te besluiten dat in deze gemeente zal zijn ééne sommissie
tot wering van schoolverzuim, samengesteld uit 9 leden;
2° over te gaan tot de benoeming van de leden dier com
missie waartoe wij U de volgende aanbevelingen aanbieden
a. Uit de le categorie:
1° A. J. BINNENDIJK en
A. J. DEN HOLLANDER.
2<> G. J. BIK en
J. P. CREIJGHTON; en
30 A. J. VAN HOEKEN J.Jzn. en
J. DE LANGE.
b. Uit de 2e categorie:
1° tl. C. VAN DERHEYDE, hoofd der school 3e klasse n°. 4 en
W. KOOPS, hoofd der school 3e klasse n°. 5.
2° PM. RANK, le onderwijzer aan de school der 3e klasse n°. 5en
J. F. L. RIETDIJK, 4e onderwijzer aan de Jongensschool
4 e klasse.
c. Uit de 3e categorie:
1° J. B. MEYNENhoofd der Christelijke School aan den
Stillen Rijn; en
J. H. J. KUIJPERS, hoofd der Roomsch Katholieke Parochiale
School. n
2° A. VAN DER MEER, onderwijzer aan de Roomsch Katho
lieke Parochiale School; en
D. G. VAN DER HORST, leeraar aan de Normaallessen
ter opleiding van onderwijzers en onderwijzeressen voor
Christelijke Scholen.
d. Uit de 4e categorie:
1» E. KRUISINGA Dzn. en
P. J. M. BOONEKAMP.
20 S. B. VOS en
F. A. DEE,
allen leden van het Hoofdbestuur der Leidsche vereeniging tot
bevordering van geregeld schoolbezoek.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Te Leiden, ter Boekdrukkerij van J. J. Groen Zoon.