10 wordt opgeruimd en onder bepaling, dat de ontbinding zal geacht worden te zijn ingegaan op 31 December 1900; 2°. aan C. A. Simonis een vergoeding te geven van f 24. voor den opstal van het destijds in de huur begrepen, en in 1886 door de gemeente teruggenomen stuk gemeentegrond, tegen afgifte eener op zegel gestelde verklaring, waarbij hij afstand doet van alle rechten, welke hij mocht beweren op dien opstal of ter vergoeding daarvan te kunnen doen gelden. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Aan den Raad der gemeente Leiden. Geeft eerbiedig te kennen, C. A. Simonis, Meubelmaker, alhier Dat hem bij Raadsbesluit van 7 Juli 1881 een stuk gemeentegrond in de 2e Haverstraat, kadastraal be kend Leiden Sectie D, N°. 950, ter grootte van 137 cA. in huur werd afgestaan voor den tijd van 5 jaren, tegen een jaarlijkschen huurprijs van ƒ25, Dat bij het eindigen van den huurtijd door ondergeteekende continuatie van de huur werd verzocht voor den tijd van 10 jaren; Dat hem toen in plaats van het geheele perceel een ge deelte daarvan, groot 120 cA. in huur werd gegeven, tegen een in verhouding verminderden huurprijs van ƒ22.omdat de gemeente het overige terrein, 17 cA., voor eigen gebruik noodig had. Daarbij werd tusschen de gemeente en onder geteekende overeengekomen dat het gedeelte van den opstal (loods), staande op het ten behoeve van-de gemeente af te scheiden terreindoor de gemeente tegen nader te bepalen prijs in eigendom zou worden overgenomen; Dat hij in het voorjaar van 1896 in een daartoe aan de Gemeenteraad gericht verzoek het verlangen had te kennen gegeven den gehuurden grond te koopen, waartegen de ge meente evenwel bezwaren had. In datzelfde verzoek herinnerde ondergeteekende tevens aan de nog steeds onuitgevoerd gebleven overeenkomst boven vermeld. Dat nadat hij zich daartoe had bereid verklaardhem den grond wederom voor den tijd van 10 jaren werd verhuurd. Dat hij thans echter in het perceel waar hij zijn bedrijf uitoefent over meer dan voldoende ruimte beschikt tot ber ging van zijn benoodigdhedenzoodat hij den grond alsmede de daarop staande loods niet meer behoeft te gebruiken. Redenen waarom hij de Raad beleefd verzoekt hem van de verdere huur met ingang van 1 Januari 1901 te ont slaan met overneming door de gemeente ria taxatie van de geheele schuur, zooals die ook thans nog door de gemeente en ondergeteekende wordt gebruikt. 't Welk doende, C. A. Simonis. Leiden, 15 October 1900. N°. 20. Leiden, 12 Januari 1901. Door het Bestuur der Maatschappij voor Toonkunst, alhier, is aangedrongen op het aanbrengen van verschillende ver beteringen in de Stadsgehoorzaal, waarvan de wenschelijk- heid, na een daaromtrent door de Commissie van Fabricage ingesteld onderzoekdoor die Commissie en ook door ons College wordt erkend. In hoofdzaak komen die verbeteringen neer op den uitbouw van het podium, benevens het aanbrengen van daarbij behoo- rende twee trappen, een betere verlichting van het podium, het verven van deuren en muurvlakken van het podium, het behangen van de receptiekamer en het plaatsen van een telefoon in het gebouw. Aan laatstbedoelden wensch is inmiddels reeds door ons College voldaan. Ook de andere verbeteringen zouden wij echter gaarne zoo spoedig mogelijk tot stand brengen, opdat daarvan nog bij de verschillende concerten in dit jaar partij kunne worden getrokken. De daaraan - verbonden kosten worden door de Commissie van Fabricage geraamd op 570 Mitsdien geven wij Uwe Vergadering in overweging ons te machtigen tot een uitgave van 570.— voor het aanbrengen der bovengenoemde verbeteringen aan de Stadsgehoorzaal en tot de vaststelling van den hierbij overgelegden staat van af- en overschrijving over te gaan. Op den post voor Onvoorziene Uitgaven zijn thans nog 12512.67 beschikbaar. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 21. Leiden, 12 Januari 1901. Naar aanleiding van nevensgaand verzoek van J. H. Kray, om ten behoeve der Leidsche Stenografen-Vereeniging eenmaal per week gedurende een uur gebruik te mogen maken van een kleedkamer van het gymnastiek-locaal aan de Pieterskerk- gracht, hebben wij de eer U mede te deelen, dat er, naar het ons voorkomt, wel termen aanwezig zijn om het goede doel, door de vereeniging beoogd, eenigszins te steunen, en dus het verzoek in te willigen onder de gewone voorwaarden aan dergelijke vergunningen verbonden. Mitsdien geven wij Uwe Vergadering in overweging, aan J. H. Kray, alhier, tot wederopzeggens toe vergunning te verlepnen om ten behoeve van de Leidsche Stenografen- Vereeniging kosteloos gebruik te maken van eene kleedkamer van het gymnastiek-locaal aan de Pieterskerkgracht, des Dinsdagsavonds van 9 tot 10 uur, onder voorwaarde, dat alle kosten van verwarming, verlichting, schoonhouden en bedie ning en die van herstel van aan het gebouw of het meubilair eventueel toegebrachte schade door adressant zullen worden vergoed en de door ons ten aanzien van het gebruik gegeven voorschriften door hem zullen worden nagekomen. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Aan de Edelachtbare tleeren Burg. en Weth. dei- Gemeente Leiden. EdelAchtbare tleeren! Ondergeteekende J. H. Kray, wonende te Leiden, neemt bij dezen de vrijheid het navolgende onder Uwe welwillende aandacht te brengen dat hij heeft opgericht alhier de Leidsche Stenografen- Vereeniging, eene Vereeniging, bestaande uit gediplomeerde stenografen, welke zich ten doel stelt door gezamenlijke wekelijksche oefening de verkregen vaardigheid in de steno grafie te onderhouden en te bevorderen dat hij tot dat doel noodig heeft een localiteit, en zich derhalve tot Uw EdelAchtbaar College wendt, met beleefd verzoek, hem op de door UEd.Achtb. te stellen voorwaarden in huur te willen geven voor één uur per week (zoo mogelijk Dinsdagsavonds van 9—10 uur), eene kleedkamer van het Gymnastieklokaal aan de Pieterskerkgracht (straatzijde). Zich vleiende met eene gunstige beschikking op dit zijn verzoek, verblijft hij met verschuldigde hoogachting UwEd.Achtb. Dw. Dr. J. H. Kray. Haarlemmerstraat 192. N°. 22. Leiden, 15 Januari 1901. Toen vóór eenigen tijd Dr. G. M. Rutten, tijdelijk leeraar in de Scheikunde aan de Hoogere Burgerschool voor Jongens en aan het Gymnasium, alhier, dong naar de betrekking van leeraar in dat vak aan het Gymnasium en de Hoogere Bur gerschool te Breda, en zijne benoeming aldaar als verzekerd mocht worden beschouwd, heeft de Commissie van Toezicht op het Middelbaar Onderwijs gemeend ons te moeten wijzen op het groot belang voor het onderwijs aan onze H. B. School, indien Dr. Rutten voor die school kon worden behouden. Zooals U bekend is, is toen aan Dr. Rutten de toezegging gedaan, dat zijne betrekkingen alhier van tijdelijke in vaste zouden worden veranderd met verhooging van zijn salaris aan de Hoogere Burgerschool met 360,en verhooging van het maximum zijner lesuren aan die instelling met vier, indien hij van zijn sollicitatie te Breda wilde afzien. Het gevolg daarvan is geweest, dat Dr. Rutten zijne sollicitatie te Breda heeft ingetrokken. Wij geven Uwe Vergadering mitsdien thans in overweging de tijdelijke aanstellingen van Dr. Rutten als leeraar in de Scheikunde aan het Gymnasium en aan de Hoogere Burgerschool voor Jongens alhier, te veranderen in vaste aanstellingen, met verhooging zijner jaarwedde aan de Hoogere Burgerschool met 300,en verhooging van het maximum aantal zijner les uren aan die instelling met vier, en onder bepaling dat die vaste aanstellingen zullen geacht worden te zijn ingegaan op 1" Januari 1.1. Blijkens de hierbij overgelegde stukken bestaat nocb bij Curatoren van het Gymnasium of bij den Inspecteur der Gymnasia, noch bij den Inspecteur van het Middelbaar Onder wijs tegen de definitieve benoeming van Dr. Rutten bezwaar, terwijl de Minister van Binnenlandsche Zaken ons vrijstelling heeft verleend van de verplichting, opgelegd bij de wetten op het Hooger en Middelbaar Onderwijs, om eene aanbevelings lijst van benoembaren bij Uwe Vergadering in te dienen. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1901 | | pagina 2