126
DONDERDAG 6
DECEMBER 1900.
De heer de Lange. Ik geloof, dat de gedachtengang deze
moet zijn, dat eerst zullen worden aangelegd de straten, en
dat nadat de straten zijn aangelegdde eigenaars zullen trachten
den bouwgrond in perceelen te verkoopen. Indien dat gelukt,
zullen er huizen komen, en indien het niet gelukt, zullen er
geen huizen komen.
Indien Burg. en Weth. hun voorstel aan den Raad eenigs-
zins zouden kunnen aanvullen, dan zou voor een zeer groot
gedeelte aan mijne bezwaren tegemoet gekomen kunnen worden.
Burg. en Weth. stellen voor sub 2°: »te besluiten de aan te
leggen straten alleen dan kosteloos in eigendom en onderhoud
bij de gemeente over te nemen, wanneer de straten door
de gemeente voor rekening van adressanten zullen zijn aange
legd en tot dien aanleg alleen over te gaanwanneer vooraf
de daarvoor benoodigde gelden, hetzij in eens, hetzij bij ge
deelten, in de gemeentekas worden gestort;"
Als dat zou kunnen worden aangevuld in dier voege, dat
de gemeente dan pas eigendom en onderhoud van de straten
zou aanvaardenwanneer zij voor de helft minstens met woon
huizen zijn bebouwddan heeft de gemeente de garantie, dat
zij niet heeft te onderhouden voor onbepaalden tijd straten,
waarin niemand woont en waarvoor niets in de gemeente
belasting wordt bijgedragen.
De Voorzitter. Als wij de straten zelf aanleggen, is daar
tegen volstrekt geen bezwaar, maar de moeilijkheid is om te
bepalen hoeveel huizen er dan moeten staan. Wij moeten ook
iets overlaten aan de speculatiegeest van de ondernemers.
Later komen wij daarmede in allerlei complicaties. De weinige
menschen, die er wonen, w7aden dan tot de kuiten in het
slijk en roepen om bestrating, en dan zeggen de bouwonder
nemers dat zij die niet kunnen aanleggenmaar de gemeente
dat doen moet.
De heer P. J. van Hoeken. Ik ben het volkomen met U eens,
dat het tot moeilijkheden aanleiding zal geven. Daarenboven
moet men de menschen niet meer banden aanleggen dan reeds
geschiedt, en hen verplichten binnen een jaar of 3 of langer
de helft vol te bouwen. Dat gaat niet. Hierin moet men hen
vrijlaten. Wij hebben dat gezien op Vreewijk. Daar zijn in
den eersten tijd ook maar enkele huizen gezetdoch nu is het
zeker voor de helft bebouwd. Daarom moeten wij dezen onder
nemers dien last niet opleggen, welke stellig ook niet in het
belang van de gemeente is.
De Voorzitter. Wanneer wij de ondernemers gaan tegen
werken, komt er zeker geen uitbreiding. Er is ook nog een
bezwaar verbonden aan het voorstel van den heer de Lange, n.l.
dat de Gemeente dan ook geen verlichting geeft. Wij kunnen
wel volgens eene verordening die menschen dwingen zelf die
straat te verlichten, maar dat gaat ook niet gemakkelijk.
Men komt werkelijk in allerlei moeilijkheden, wanneer men
een anderen weg inslaat. Laten wij blij zijn als er in de
gemeente gebouwd wordt en niet meegaan met het voorstel
van den heer de Lange.
De heer Dekhuyzen. M. d. V.! Ik wensch een warm woord
te spreken om dit voorstel van Burg. en Weth. werkelijk
aangenomen te zien. De moeilijkhedendie bij het weinige
bouwen, dat tot nu toe in deze gemeente heeft plaats gehad,
zijn reeds zoo groot geweest, dat wij alles moeten doen wat
wij kunnen om voortaan het heft in handen te houden
zonder daarom nog den bouwondernemers onnoodige banden
aan te leggen. Door dit voorstel wordt dat inderdaad bereikt;
de ondernemers hébben de keus het werk of in het geheel
of partieel uit te voeren, precies zooals zij willen. Wanneer
zij zoo onvoorzichtig zouden zijn om te veel hooi op hun
vork te nemen, komen zij in belangrijke kosten. Dan zouden
zij zich moeten verbinden tegenover de Duin waterleiding
maatschappij en '10% opbrengen van de aanlegkostenen
verder zouden zij belangrijke kosten moeten maken voor de
gasleiding. Aan de gasfabrièk moeten zij uitkeeringen doen;
zij krijgen die later wel terug maar moeten toch beginnen
met die sommen te storten. Zij staan dan voor zulke be
zwaren dat het voorstel van Burg. en Weth., dat hun de
keus laat hoeveel zij tegelijk wenschen aangelegd te hebben,
werkelijk ook kan geacht worden te zijn in hun belang.
En daarbij is dan het grootste voordeel, dat de gemeente
op deze wijze het heft in handen houdt, hetgeen op geen
andere manier mogelijk is. Om die ondernemers door middel
van waarborgsommen en andere juridieke middelen aan banden
te leggen, is zeer moeilijk.
In andere gemeenten wordt het systeem, dat Burg en
Weth. nu wenschen te volgen, met succès toegepast, omdat
alle moeilijkheden er door opgelost worden. Ik hoop dus, dat
het voorstel van Burg. en Weth. zal worden aangenomen.
De heer Fockema Andreas. Begrijp ik de bedoeling van het
voorstel van het Dagelijksch Bestuur goed, dan wenscht het
Dagelijksch Bestuur vrijgelaten te worden tegenover de bouw
ondernemers, wanneer die verlangen dat alle straten te gelijk
zullen worden aangelegd.
De bedoeling is toch, dat ook het Dagelijksch Bestuur een
woord kan meespreken over den tijd, waarop de verschillende
straten aangelegd zullen worden. Het Dag. Bestuur wil niet
de bouwondernemers noodzaken alle straten tegelijk te leggen;
maar ook de bouwondernemers zullen toch het Gemeente
bestuur niet kunnen noodzaken alle straten te gelijk te leggen.
Er kan dan voortdurend overleg plaats hebben, en zooals
'het voorstel nu luidt hebben Burg. en Weth. het in de hand
te voorkomen, dat noodeloos straten worden aangelegd. Maar
dan begrijp ik niet het bezwaar van den heer de Lange, want
dan kunnen uit dit voorstel geen moeilijkheden ontstaan, wan
neer maar het Gemeentebestuur telkens overweegt, of er be
hoorlijk aanleiding is om over te gaan tot het leggen van het
stuk straat, waarvan de bouwondernemers den aanleg verlangen.
De Voorzitter. Al stond het er niet dan zouden we
die bevoegdheid er zpker in kunnen zetten maar het is
niet denkbaar, dat die menschen zullen komen met ƒ200.000.
en vragen den aanleg van twee kilometer straat. Wij hebben
met opzet ingevoerd den partieelen aanleg, maar het is niet
denkbaar, dat zij den geheelen aanleg zullen verlangen. Het
is heel eenvoudig eene speculatie, en zij zullen zeker een ge
deelte van dit plan weer overdoen aan anderen.
De heer Aalberse. M. d. V. Wanneer het voorstel van Burg.
'en Weth. werkelijk bedoelt, wat de heer Fockema Andreae
daarin meent te lezen, dan kan ik er wel mede meegaan;
maar ik heb er iets anders in gelezen. Op bladz. 112 van de
Ingekomen Stukken lees ik: »Daarbij zal aan de aanvragers
de keus kunnen worden gelaten om óf het geheele plan ineens,
dan wel dit bij gedeelten te doen uitvoeren.'' Er staat dus
werkelijk niet in, dat de keuze blijft bij Burg. en Weth. In
tegendeel.
De Voorzitter. Neen, zij hebben de keuze. En waarom
moeten zij die hebben? Omdat wanneer het werk bij parti
eelen aanleg zou kosten ƒ200.000.dan zou het bij aanleg
ineens kunnen worden gedaan voor ƒ170.000.dat verschilt
dus ƒ30.000 en dat nu moet worden toegelaten. Maar na
tuurlijk zal daar een zekere werktijd voor noodigzijn; Keulen
en Aken zijn niet op een dag gebouwd, en zeker zal daar
een jaar overheen gaan. Maar wil de Raad dat hebben, dan
heb ik er niet tegen die clausule er in te voegen, n.l, dat
ook Burg. en Weth. gerechtigd zijn te kiezen en een bepaald
gedeelte aan te leggen inplaats van het geheel ineens, of dat
daaromtrent nader overleg kan plaats hebben.
De heer üekfiuyzen. Burg. en Weth. moeten m. i. de be
voegdheid hebben niet tot nieuwen aanleg over te gaan,
wanneer zij meenen, dat de zaak nog niet rijp is.
De Voorzitter. Dat moet dan uit eene clausule in die
voorwaarden blijkenmaar volgens hetgeen wij ons hebben
voorgesteld, hebben zij de keuze om den geheelen aanleg te
vragen of een gedeelte. Wanneer dat n.l. was eene zeer solide
groote maatschappij, die van plan was daar een groote wijk
te bouwen.dan zou haar belang meebrengen dat werk ineens
te doen, daar dat ƒ30.000.— goedkooper zou zijn, dan wan
neer het partieel gebeurt. Dat is de reden, waarom hun de
keuze is gelaten. En daaraan zal dus nu worden toegevoegd,
dat Burg. en Weth., ook wanneer de aanvragers den geheelen
aanleg kiezen, daartoe eerst behoeven over te gaan, wanneer
dat niet in het nadeel van de gemeente zou kunnen zijn.
Daar heb ik niets tegen. Ik ben er niet bang voor, dat zij
zullen vragen stratenaanleg' zonder dat er een huis staat of
zonder dat zij willen gaan bouwen. Maar kan die voorwaarde
de vrede gevendan wil ik er dat wel invoegenwaarvan
men dan casu quo de redactie aan ons wel zal willen over
laten, daar de bedoeling voldoende duidelijk is.
De heer'de Lange. Ik wensch nog even te herinneren,
dat het in den regel niet de aanleggers van de straten zijn
die de huizen bouwen. De aanleggers van de straten zijn de
speculanten in bouwgrond. Zij leggen de straten aan, ver
koopen zoo mogelijk daaraan gelegen grond in perceelen aan
anderen, en die bouwen daar huizen op. De band, die door
verschillende sprekers gelegd is tusschen de bouwers van de
huizen en de aanleggers van de straten bestaat niet, en het
gemeentebestunr heelt niet de minste zekerheid, dat die straten
binnen korten tijd zullen worden bebouwd.
De Voorzitter. Dat is juist een krachtig argument vóór
ons voorstel. Bij het overnemen van de straten, waarvan wij
niet weten in welken tijd ze bebouwd zullen zijn, weten wij
nu met wie wij te doen hebben, n. 1. met de heeren van Oos
terum c. s. Maar wij weten volstrekt niet, aan wie die gron
den later kunnen worden verkocht, dit zal geschieden mis
schien aan 20, misschien aan 100 verschillende personen.
Daarom is het juist noodig, dat wij het heft in handen houden
en zeggen: gij wilt straten, goed, dan zullen wij ze maken.
Dan weten wij zeker, dat ze goed gemaakt worden.