124 DONDERDAG G DECEMBER 1900. gens de spoorwegwet. Ook zijn niet alle bewoners daar onder de onderteekenaars van het adres. De heer van Hamel. Ik ben het met den heer de Lange eens, hoewel ik in het midden wensch te laten of de nabij heid van die huizen zoo zwaar weegt. Maar ik jioor met verbazing, dat het stuk land wordt bedoeld, dat men aan de rechterhand heeft als men den tunnel van den spoorweg uitkomt. Ik heb het aan mijn buurman gevraagd, en deze bevestigt, dat het dat stuk is De Voorzitter. Ja, bij de zoogenaamde Muizenval. De heer van Hamel. Ik geloof, dat men geen slechter plaats kan uitdenken. Zoo komen wij van den regen in den drop, en ook ik wensch dus deze zaak vooralsnog niet te beslissen, doch te wachten tot een beter terrein gevonden is. De Voorzitter. Ook ik wil wel wachten tot een betere plaats gevonden is, maar U brengt geen enkel argument bij, waarom deze plaats nu juist de allerslechtste zou zijn. Burg. en Weth. en de Commissie van Fabricage waren reeds zoo verheugd deze plaats gevonden te hebben, dat wij gaarne argumenten hooren, wanneer gezegd wordt dat dit juist de slechtste is. De heer A. J. van Hoeken J.Jzn. Een enkel woord naar aanleiding van hetgeen de heer Dekhuyzen heeft gezegd. Het is waar, dat men 8 Meter uit den spoorweg modt blijven; en neemt men aan dat de spoorweg zelf 10 Meter is, dan wordt de afstand van de wachterswoningen 18 a 20 Meter; dat is hoogstens de breedte van het geheele stuk. Dus wanneer dat houten gebouw daar zal moeten komen, dan zal men juist komen op de grens van het jaagpad. Wat blijft er dan eigenlijk over voor het jaagpad zelf? De Voorzitter. Het jaagpad blijft over. De heer A. J. van Hoeken J.Jzn. Dat moet dan toch eene behoorlijke breedte hebben, en niet zooals nu, even 50 c.M. De Voorzitter. Wij meenden, dat het terrein daarom zoo geschikt was, omdat het ligt op de uiterste grens van de gemeente. Er is nog heel weinig gebouwd, en er is bijna geen plaats aan te wijzen waar in de nabijheid niet enkele woningen staan. Er is dusdunkt mijgeen terreindat minder bezwaar heeft. Bezwaren zijn er altijd, doch men vergete niet, dat als de tapijtklopperijen in de gemeente verspreid zijn, er nog veel meer bezwaren zouden zijn. Maar ik meen, dat hier het minste bezwaar is; en als wij de zaak weer uitstellen, dan zal de heer den Houter zeggen: mijn bezwaar blijft bestaan. Waar een van de heeren zelf heeft gezegd, dat waar de tapijtklopperij nu is, de bezwaren nog veel grooter zijn, daar moeten wij van twee kwaden het minst kwade kiezen. De heer Hasselbacii. Mag ik een voorstel doen om de zaak uit te stellen, teneinde „ons te vergewissen van de afstanden 'van de gebouwen daar. Men noemde eerst acht meter; dat is al geworden achttien meter, en wellicht komen daar nog een meter of tien bij. Het is een voorstel van mij geweest in de Commissie van Fabricage om deze plaats aan te wijzen, dus stel ik er grooten prijs op nader bekend te maken de afstanden van de gebouwen daar. Ik weet geen betere plaats aan te wijzen. In het koninklijk 's Gravenhage worden de kleeden geklopt aan den Waasdorpschen weg, dat is bij eene druk bewandelde buurt en tegenover flinke heerenhuizen; en de afstand daar is niet veel grooter zeker minder dan hier. Daar nu heeft men zoo'n bezwaar niet. Ik zeg ook, dat dit de geschiktste plaats is op de grens van de stad. En bovendien heeft dit terrein dit voordeel, dat het ons uitspaart een som van ƒ300 of f 400.— per jaar, om daar controle te houden; en dat voor eene zaakdie zoo weinig opbrengt aan de ge meente. Mij dunktal was het alleen om die redenmoest men met warmte dit voorstel ondersteunen. De Voorzitter. Tegen uitstel van deze zaak is daarom geen bezwaar, omdat bet volgende punt van de agenda toch kan worden behandeld, omdat die plaats niet geschikt is. Dat zou zij zijn, wanneer er een goede toegang was, maar die is daar niet. En dan is daartegen nog een ander bezwaar, n. 1. dat het terrein ligt in de nabijheid van de Rijks-Werk inrichting, en dat de laan aan het Rijk in gebruik gegeven is, zoodat daaruit allerlei bezwaren van de zijde van het Rijk kunnen voortkomen. Ik zou dus meenen, dat wij daarvan geheel moeten afzien, en daarom liet voorstel tot uitstel van behandeling gerust kunnen aannemen. Ieder der leden kan zich dan nogeens persoonlijk gaan overtuigen. Kan de Raad zich daarmede vereenigen? Dienovereenkomstig wordt [zonder hoofdelijke stemming besloten. XXI. Voorstel tot onderhandsche verhuring van het wei land in den Pesthuispolder aan L. van Santen. (Zie Ing. St. n°. 250.) Wordt zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming- goedgekeurd. XXII. Voorstel tot continuatie der opdracht aan C. Scbrama en H. W. Straathof inzake het ophalen van asch en vuilnis en het reinhouden der gemeente in die gedeelten der gemeente welke vroeger tot Oegstgeest en tot Leiderdorp en Zoeter- woude behoorden. (Zie Ing. St. n°. 285.) De heer lie Lange. Ik heb slechts eene kleine opmerking, M. d. V. Het zal een drukfout zijn in de missive van Burg. en Weth.; wij lezen daarin, dat Straathof nu ƒ1200.— ont vangt; dat moet zijn 1250.Ik twijfelde daaraan en heb het daarom zuoeven in de leeskamer in het contract nagezien. De Voorzitter. Dat is juist; zeker is dat een drukfout. Het bedrag wordt dus nu ƒ1400.—. Ik dank den heer de Lange voor zijne opmerking. Het voorstel wordt daarna zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd. XXIII. Verzoek van H. van Oosterum Jr. c. s.om goed keuring van een stratenplan voor het terrein achter de I J aar- lemmertrekvaart, kadastraal bekend onder Sectie K n°. 28—32, 39 en 40, overname der aangelegde straten door de gemeente en vergunning tot demping der aangrenzende sloot. (Zie Ing. St. n°. 284). De heer de Lange. M. d. V.Ik behoor nog niet tot dege nen, die het gewenscht achten dat de gemeente alleen dan besluit tot het overnemen der stratendoor de heeren II. van Oosterum Jr. c. s. aan te leggen, indien die straten door de gemeente zelve voor rekening van adressanten worden aange legd. Èn voor de adressanten, èn voor de gemeente levert dat, dunkt mij, bezwaren op, die overweging verdienen. Ik ken de adressanten niet, maar blijkens hunne aanvrage be zitten zij wel ondernemingsgeest, en zulken menschen moet het vreemd vallen dat het gemeentebestuur zijne zorgen zoover uitstrekt, dat hun gezegd wordt: gij moogt wel straten aanleggenmaar wij zullen dat werk voor U uitvoeren nadat gij den kostenden prijs in de gemeentekas hebt gestort. Indien nu het algemeen belang dit vordert, moeten wij daarover heenstappen, maar het komt mij voor dat dit niet zoo is; het gemeentebestuur toch kan zonder zelf uitvoerder te zijn zich wel vergewissen van de deugdelijkheid van den aanleg der straten. Het bezwaar voor de gemeentedat mijn hoofdbe zwaar is komt m.i. hierop neerHet is blijkbaar de bedoeling van Burg. en Weth. dat de straten door de gemeente zullen worden overgenomen, zoodra zij zijn aangelegd. Nu omvat dit plan 1830 strekkende Meter straat, dat is bijna 2 KM., gevende eene bestrate oppervlakte van 24300 M2. Ik wensch den onder nemers succès toe, maar het zou toch kunnen gebeuren dat het eenige jaren duurt, voordat er een begin gemaakt wordt met het bebouwen van die straten met woonhuizen. Er kan in dit opzicht gewezen worden op de straten van den heer van Waveren, waar ongeveer nog niets gebouwd is. De gemeente zou dus belast kunnen worden met het onderhoud gedurende eenige jaren van circa 2'/c Hectare straat, zonder dat in die straten belastingschuldigen wonen, die aan de gemeentekas bijdragen. Dit bezwaar acht ik groot genoeg om tegen dit voorstel te stemmen. Mijns inziens moeten zulke door particulieren aangelegde straten eerst dan aan de gemeente overgaan in eigendom, wanneer zij gedeeltelijk, b. v. voor de helft, bebouwd zijn. De Voorzitter. Het is in het algemeen volkomen waar, dat bet niet goed is, dat de gemeente werken gaat maken, die door particulieren uitgevoerd behooren te worden. Maar wij antwoorden hier op een vraag van de ondernemers: Wilt gij dat de gemeente deze straten in de toekomst in eigendom overneemt en ze onderhoudt, dan staat gij aan de gemeente kosteloos dien grond af, wij willen die straten in orde brengen en zoo doende gaan zij in eigendom over aan de gemeentedie dan ook het latere onderhoud zal bekostigen. Wij adviseeren dus gunstig op het verzoek onder voor waarde, dat de gemeente de straten maakt. Want de over name geschiedt eerst dan, als die in volmaakte orde zijn opgeleverd, en dat kan alleen wanneer de gemeente zelve de materialen levert en het werk uitvoert. Dan alleen is er volkomen zekerheid, dat die straten zullen zijn, zooals een straat, die in onderhoud bij de gemeente komt, behoort te zijn. Want wij weten er alles van: er zijn reeds zooveel bouwers geweest, die straten gingen aanleggen, en daarmede ziet het er in den regel zoo treurig uit, dat de gemeente in allerlei moeilijkheden komt. Een afdoend middel daartegen is, dat

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1900 | | pagina 4