122 DONDERDAG G DECEMBER 1900. Deze uitnoodiging luidt als volgt: Leiden, 4 December 1900. Het Bestuur der Afdeeling Leiden en Omstreken en der Studenten-Afdeeling Leiden van de Nederlandsch-Zuid-Afri- kaansche Vereeniging, vertrouwende dat de bewoners onzer stad aan President Kruger, bij zijne doorreis langs Leiden, een bewijs van hulde en hartelijk medegevoel zullen wenschen te geven, hebben gemeend daartoe het initiatief te moeten nemen. Zij hebben vereenigingen en corporatiëndie hieraan verlangen deel te nemen, verzocht zich met hen te verstaan, opdat het huldebetoon op ordelijke, waardige wijze geschiede. Doch zij zouden er vóór alles grooten prijs op stellen, Burge meester en Wethouders en den Gemeenteraad, als vertegen woordigers der Burgerij, daarbij tegenwoordig te zien. Mitsdien hebben zij de eer U w College uit te noodigen deze begroeting aan het Station bij te wonen en door Uwe aan wezigheid de plechtigheid er van te verhoogen. Omtrent dag en uur zullen zoodra mogelijk nadere bijzon derheden worden medegedeeld. Het Bestuur der Afd. Leiden en Omstreken, mede namens de Stud.-Afd. Leiden, M. J. de Goeje Voorzitter. J. W. Muller, Secretaris. Aan den Gemeenteraad van Leiden. De Voorzitter. Ik stel voor die uitnoodiging aan te nemen. Wordt aldus bij acclamatie besloten. De Voorzitter. Ik wil daaraan dit toevoegen. Met den voorzitter van de Afdeeling Leiden en Omstreken van de Zuid-Afrikaansche Vereeniging ben ik in overleg getreden, waarbij wij tot de conclusie zijn gekomen dat het misschien meer eigenaardig zou zijn, als de Gemeenteraad en corps bij de hulde aan President Kruger tegenwoordig zal zijn, dat door den Voorzitter van den Gemeenteraad eenige woorden van hulde tot Zijne Excellentie worden gericht. Dat sluit niet uit, dat ook de Voorzitter van de Zuid-Afrikaansche Vereeniging het woord tot Hem zal kunnen richten. Maar ik meen, dat wij zouden afwijken van wat overal elders gebeurd iswanneer ook niet hier ter plaatse eene dergelijke officieele begroeting plaats had. Ik verklaar mij dus gaarne bereid als Voorzitter van den Gemeenteraad bij die gelegen heid het woord te voeren. Dan zal zoo spoedig mogelijk, wanneer bekend worden dag en uur van aankomst de dagbladen zullen dat trouwens ook wel berichten, indien dat nog mogelijk is, daarvan bericht gezonden worden aan de leden van den Raad. De heer den Houter. Zoudt u mij kunnen zeggen, M. d. V. of het adres, waartoe wij in buitengewone zitting hebben besloten, reeds is verzonden? De Voorzitter. Dat adres is, op perkament geschreven, heden bezorgd aan het Hotel des Indes, zoodat het vóór de aankomst van President Kruger aldaar ontvangen is. De heer den Houter. En de inhoud, M. d. V., komt die publiek op de eene of andere wijze? De Voorzitter. Ik heb er niets tegen het adres te laten voorlezen. Het adres luidt: Aan Zijne Excellentie den Heer Paul Kruger, President der Zuid-Afrikaansche Republiek. De Raad der gemeente Leidendaartoe in buitengewone vergadering te zamen gekomenheet Uwe Excellentie eerbiedig welkom bij het betreden van Nederlands Grondgebied. Hij huldigt U als den onversaagden aanvoerder der met Nederland zoo nauw verwante volkeren van de Transvaal en den Oranje-Vrijstaat, in hun strijd voor vrijheid en onafhanke lijkheid, En spreekt'den hartgrondigen wensch uit, dat het U onder Gods zegen moge gegeven zijn beide landen weldra in vrijheid, vrede en voorspoed terug te zien. Namens den Gemeenteraad van Leiden p F. Was, Voorzitter. van Heyst, Secretaris. Leiden, G December 1900. De Voorzitter legt alsnog over: 9°. Adres van J. Mulder en 10 anderen, houdende bezwaren tegen de verplaatsing der tapijtklopperij. Aan den Gemeenteraad van Leiden. Geven met verschuldigden eerbied te kennen ondergeteeken- denallen eigenaren of bewoners van perceelen aan de Haar lemmertrekvaart bij den Spoorweg op de grens dezer Gemeente; dat zij vernomen hebben dat het voornemen bestaat de 1 kleedenklopperij van den Vestwal bij de Verwerstraat over te i brengen op een perceel, gelegen in hunne onmiddelijke om geving; dat zij vermeenendat dezelfde redenendie aanleiding geven tot verplaatsing, ook hier bestaan en vooral bij feilen wind zich de stof op grooter afstand zal verplaatsen. Redenenwaarom zij beleefd verzoeken met het oog op de nadeelige gevolgen, genoemd terrein daarvoor niet aan te wijzen. 'tWelk doende, Leiden, 6 December 1900. J. Mulder. (Volgen de namen van nog 10 adressanten). Zal worden behandeld bij punt 20 der agenda. Aan de orde is: I. Benoeming van een Hoofdopzichter bij de Gemeente werken. (Zie Ing. St. n°. 275). De Voorzitter. Ik geef nu het woord aan den heer De Lange, die het gevraagd heeft. De heer de Lange. M. d. V. Naar aanleiding van punt T van de agenda veroorloof ik mij de vrijheid een kleine aan vullende mededeeling te voegen bij de missive van Burg. en Weth. in zake de samenstelling der aanbeveling voor den te benoemen Hoofdopzichter bij de Gemeentewerken. Uit den aanhef van die missive zou de Raad den indruk kunnen ver krijgen, dat eerst de Commissie van Fabricage eene aanbe veling heeft opgemaakt en dat daarop gevolgd is gemeenschap pelijk overleg met Burg. en Weth., tengevolge waarvan de aanbeveling van de Commissie van Fabricage zou zijn gewijzigd. Ik wensch slechts te releveerendat voorafgegaan is de samen- spreking met Burg. en Weth.en dat daarop gevolgd is de aanbeveling van de Commissie van Fabricage, gedateerd 24- November 1900. De Voorzitter. Hetgeen U opmerkt is volkomen juist. Ik dacht ook nietdat iemand den door u bedoelden indruk kon gekregen hebben. Ik heb nu de eer den heeren Aalberse, Fockema Andreoe en Dekhuyzen te verzoeken met mij het stembureau uit te maken. Bij eerste stemming worden uitgebracht op den heer Ver hoog 8, den heer Verhulst 8, en den heer de Does G stemmen. Daar niemand van de aanbevolenen de volstrekte meer derheid heeft verkregen, wordt tot eene tweede vrije stem ming overgegaan. Hierbij verkrijgt de heer Verhoog 10, de heer Verhulst 9 en de heer de Ddies 3 stemmen. Weder niemand de volstrekte meerderheid verkregen heb bende, heeft herstemming plaats tusschen de heeren Verhoog en Verhulst, waarbij beiden 11 stemmen verkrijgen. Daar bij deze derde stemming de stemmen staken, moet een beslissing vallen door het lot. Dit beslist ten gunste van den heer Verhoog. II. Benoeming van een tijdelijk Ingenieur bij de Gemeente werken. (Zie Ing. St. n°. 274). Benoemd wordt de heer G. L. Driessen met '18 stemmen, terwijl 3 blanco biljetten in de .bus worden gevonden. De heer L. Driessen heeft aan deze stemming geen deel genomen. III. Verzoek van J. Francken, om eervol ontslag als3eon derwijzer aan de openbare school der 4e klasse n°. 1. (Zie Ing. St. n°. 281). Wordt zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming verleend met ingang van 15 December 1900. IV. Verzoek van Mej. J. M. van der Harst, om eervol ont slag als 3e onderwijzeres aan de openbare school der 3de klasse n°. 2. (Zie Ing. St. no. 282). Wordt zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming verleend met ingang van 1 Januari 1901. V. Verzoek van H. Greeven, om terugbetaling van school geld, Lager Onderwijs. (Zie Ing. St. n°. 2G8). Wordt zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming gunstig op beschikt. VI. Verzoek van D. Komen, om terugbetaling van school geld, Lager Onderwijs. (Zie Ing. St. no. 268). Wordt zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming gunstig op beschikt.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1900 | | pagina 2