118
bij het houden van huizen van ontucht strafbaar wordt gesteld,
overwegende dat verschillende der gronden in bedoeld adres
aangevoerd van zedelijken aard zijn, en dat kerkelijke lichamen
bevoegd zijn een oordeel uit te spreken over zedelijke zaken,
overwegende dat de gronden van zedelijken aard in bedoeld
adres aangevoerd als juist beschouwd moeten worden,
heeft besloten, in het belang van de zedelijkheid, het verzoek
in bedoeld adres vervat bij uwen Raad te steunen,
van welk beshiit hij u bij deze met verschuldigden eerbied
kennis geeft.
Leiden, 8 Nov. 1900.
De Kerkeraad voornoemd,
C. G. Ciiavannes, Voorzitter.
H. E. H. Fortanier, Secretaris.
Leiden, Nov. '1900.
Aan den Raad der Gemeente Leiden.
Edel Achtbare Heer en
De Afdeeling Leiden van bet Nederlandsch Werklieden
verbond «Patrimonium" betuigt haar adhaesie aan het door
het Bestuur der
«Afdeeling van de Nederlandsche Vereeniging tegen de
«Prostitutie te Leiden"
bij UEd.Achtbare [ingediend adres, houdende verzoek tot
intrekking der bestaande verordening van politie op de huizen
van ontucht en publieke vrouwen, en die te vervangen door
een andere, waarbij het houden van huizen van ontucht
worde strafbaar gesteld.
Namens de Afdeeling voornoemd,
Met verschuldigde hoohachting:
J. Bosch, le Voorzitter.
F. N. van Brussel, le Secretaris.
Aan den Raad der Gemeente Leiden.
Geeft met verschuldigden eerbied te kennen het Bestuur
der Antirevolutionaire Kiesvereeniging «Nederland en Oranje"
te Leiden:
dat het zijn adhaesie betuigt aan het verzoek van het Bestuur
der plaatselijke afdeeling van de «Nederlandsche Vereeniging
tegen de Prostitutie" te Leiden tot opheffing van de bestaande
verordening op de huizen van ontucht en tot invoering van
eene andere verordening, waarbij het houden van zoodanige
huizen strafbaar wordt gesteld;
dat het verzoekt, dat het den Raad moge behagen aan den
in het adres uitgesproken wensch, tot breking met het in dezen
tot nu toe gevolgde stelsel, gevolg te geven.
't Welk doende,
Namens het Bestuur der Antirevolutionaire Kiesvereeniging
Nederland en Oranjete Leiden.
A. E. van Kemren, Voorzitter.
G. Mizee, Secretaris.
No. 297.
Leiden, 14 December 1900.
Door eene Commissie, als bedoeld bij art. 1 der Verorde
ning op de Onbewoonbaarverklaring, werd ingevolge onze
opdracht een onderzoek ingesteld naar den toestand der per-
ceelen Schagensteeg 16, Dijkkenhof 6, Klooster 42, Lange
Agnietenstraat 1 en Michielstraat 12, 16, 18 en 20, met dit
gevolg, dat die perceelen naar haar oordeel wegens de daar
aan klevende gebreken niet ter bewoning geschikt zijn en
ook niet meer ter bewoning geschikt gemaakt kunnen worden.
Ons met haar oordeel vereenigendegeven wij u thans in
overweging over te gaan tot de benoeming eener commissie
uit uw midden, teneinde de zaak te onderzoeken, omtrent
hare bevinding een met redenen omkleed verslag uit te
brengen en hare conclusie in een concept-raadsbesluit te
formuleeren.
Het proces-verbaal der eerstbedoelde commissie en de in
gevolge art. 4 der verordening daartegen ingebrachte be
zwaren worden hierbij aan uwe Vergadering overgelegd.
Aan den Gemeenteraad.
Burg. en Weth.
van Leiden.
N°. 298.
Leiden, 14 December 1900.
Ter vervulling der vacature van 3en onderwijzer aan de
school der 4e klassen°. 1ontstaan door de benoeming van
den heer J. Francken tot onderwijzer te Amsterdam, hebben
wij de eer u in overleg met den Arrondissements-School-
opziener, na ingewonnen bericht van het Hoofd der School,
de volgende voordracht aan te bieden
1°. D. DE JONG, volontair te Voorschoten;
2°. J. C. DEN OUDEN, onderwijzer te Oegstgeest; en
3". A. L. VAN DER LINDE, onderwijzer te Ilillegersberg.
Onder mededeeling, dat de desbetreffende stukken in de
Leeskamer ter inzage zijn neergelegd, verzoeken wij U tot
eene benoeming over te gaan.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 299. Leiden, 12 December 1900.
Aan den Raad der Gemeente Leiden.
Ter voorziening in de vacatures, die in de Plaatselijke
Schoolcommissie den lsten Januari 1901 ontstaan ten gevolge
der periodieke aftreding van de heeren Dr. C. L. Rümke,
Dr. H. G. van de Sande Bakhuyzen, Dr. J. C. Kluyver en
Dr. D. C. Hesseling, heeft bedoelde Commissie de eer aan
den Raad der Gemeente Leiden de volgende dubbeltallen
voor te dragen:
Vac. Rümke.
Dr. C. L. RüMKE.
Dr. W. DE JONG.
Dr. H. G. VAN DE SANDE
vandeSandeBakiiuyzen. BAKHUYZEN.
K.L.VANSCHOUWENBURG.
Dr. J. C. KLUYVER.
J. M. OBREEN.
Dr. D. C. HESSELING.
Dr. P. H. DAMSTÉ.
Ki.uyver.
Hesseling.
De Secretaris der PI. Schoolcommissie,
D. C. Hesseling.
No. 300.
Leiden, 14 December 1900.
Naar aanleiding van nevensgaand adres van W. A. Ouds
hoorn geven wij Uwe Vergadering in overweging aan adres
sant ontheffing te verleenen van de betaling van schoolgeld
over de laatste drie kwartalen van den loopenden cursus,
aangezien zijn dochter vóór 1 December de Hoogere Burger
school voor Meisjes verlaten heeft.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Leiden, 3 December 1900.
Aan de Edel Achtbare IJeeren Burgemeester en Wethouders
en verdere Leden van den Gemeenteraad te Leiden,
wend zich de ondergeteekende met eerbiedig verzoek, om
ontheffing van de betaling der schoolgelden voor de drie
laatste kwartalen voor zijne dochter Maria Anna, tot 30 No
vember 11. leerlinge aan de Hoogere Burgerschool voor Meisjes
te Leiden, aangezien verandering van studieplannen hem ge
noodzaakt hebben, zijne dochter vóór het ingaande tweede
kwartaal van genoemde school te nemen.
Met de hoop dat het UEd. Achtbaren moge behagen aan
zijn beleefd verzoek te voldoen, teekent hij met verschuldigde
hoogachting,
UEd.Achtbaren dw. Dienaar,
Willem Antfionie Ourshoorn.
No. 301.
Leiden, 14 pecembcr 1900.
Aangezien Otto Horst wegens vestiging in deze gemeente
eerst sedert 1° December het onderwijs aan de Jongensschool
le klasse heeft gevolgd, geven wij IJ in overweging gunstig
te beschikken op het hierbij overgelegd adres van R. Horst
en hem mitsdien restitutie van betaald schoolgeld te verleenen,
ten bedrage van 10.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Aan den EdelAchtbaren Raad der Gemeente Leiden.
Geeft met verschuldigden eerbied te kennen, de onderge
teekende, Rutgerus Horst, Conservator aan 's Rijks Museum
van Natuurlijke Historie, dat zijn pupil Otto Horst, met ingang
van 1 December 1. 1., is toegelaten tot de Jongensschool le
klasse alhier; dat hij voor genoemde pupil derhalve vrijstelling
verzoekt van te veel betaald schoolgeld over de maanden
October en November.
Hetwelk doende enz.,
Uw dienstw. dienaar
Leiden, 12 December 1900. R. Horst.