GEMEENTERAAD VAN LEIDEN.
Ill
I \Ci Dklllli:\ S TIK li cv.
N°. 27G. Leiden, 27 November 1900.
Naar aanleiding van nevensgaand verzoek van J. Th. van
der Plas geven wij Uwe Vergadering in overweging aan
adressant terugbetaling van schoolgeld te verleenen voor zijn
beide kinderen over de maanden Juli en Augustus, ten be
drage van f 15.aangezien deze, wegens vestiging in de
gemeente, het onderwijs eerst sedert 1 September 1.1. hebben
gevolgd.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en VVeth. van Leiden.
Aan den Heeren Burgemeester en Wethouders der
Gemeente Leiden.
Aangezien de ondergeteekende zich eerst met 1 September
1900 hier ter stede gevestigd heeft, verzoekt hij restitutie
der door hem op 4 Sept. en 2 Oct. j 1. gestorte schoolgelden
ad 15.— (meisjesschool van Mej. Maclaine Pont) en f 7.50
(school van den Heer Japikse) over het le kwartaal dienst
jaar 1900/1901, ie samen tot een bedrag van f 22.50.
't Welk doende,
J. Th. van der Pi as.
Hooge Rijndijk 11.
N°. 277. Leiden, 27 November 1900.
Onder overlegging van nevensgaand verzoek van Mevr. de
Wed. Aem. W. WybrandsPont, hebben wij de eer U voor te
stellen aan adressante vrijstelling van de betaling van schoolgeld
te verleenen voor haar zoon en hare dochter, vroeger leerlingen
der Hoogere Burgerscholen alhier, over de laatste drie kwar
talen van den loopenden cursus.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Aan den Raad der Gemeente Leiden.
Geeft met verschuldigden eerbied te kennen Wilhelmina
Pont, Weduwe van Ds. Aem. W. Wybrands, gewoond hebbende
te Leiden, Vreewijk Dwarsstraat N°. 12, dat zij tengevolge
van familieomstandigheden, de gemeente Leiden heeft ver
laten, dat zij dientengevolge genoodzaakt is geweest hare nog
schoolgaande kinderen niet langer te Leiden te laten school
gaan en wel: Aemilius Willem Wybrands, leerling der 5ekl.
Hoogere Burgerschool voor Jongens, Karolina Petronella
Wybrands, leerlinge der 4e kl. Hoogere Burgerschool voor
Meisjes. Redenen waarom zij Uw College beleefd verzoekt
haar ontheffing te verleenen van het door haar verschuldigde
schoolgeld van af het oogenblik dat die leerlingen de school
hebben verlaten, of over dusdanigen tijd, dat U zult meenen,
dat billijk en geoorloofd is.
't Welk doende enz.
Wed. Aem. W. WybrandsPont.
Lochem, 15 November 1900.
N°. 278. Leiden, 27 November 1900.
De Commissie van Financiën heeft geene bedenkingen tegen
den in hare handen gestelden suppletoiren staat van begroo
ting, dienst 1901, van het 11. G. of Arme Wees- en Kinder
huis en stelt U voor dien staat goed te keuren.
Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën.
N°. 279. Leiden27 November 1900,
Wij hebben de eer Uwe Vergadering mede te deelen, dat
blijkens eene van de Commissie van Fabricage ontvangen
opgave de kosten van inrichting van het benedenhuis van
perceel Breestraat 119 tot bureau der Schutterij zullen be
dragen f450.waarvan f234.voor de Kamer van den
Schuttersraad, f70.voor het vertrek van den bode van den
Schuttersraad, f 101.— voor het wapenmagazijnen 45.— voor
Onvoorziene Uitgaven.
Wij geven Uwe Vergadering thans in overweging ons tot
deze uitgave te machtigen en tot de vaststelling van den hierbij
overgelegden staat van af- en overschrijving te besluiten.
Op den post voor Onvoorziene Uitgaven zijn thans nog
f 2734.58s beschikbaar.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 280. Leiden, 28 November 1900.
Gevolg gevende aan den in de laatste Raadsvergadering
door den heer den Ilouter uitgesproken wensch is door ons een
onderzoek ingesteld of het mogelijk zou zijn het land in den
Testhuispolder, thans verhuurd aan L. van Santen, te bestem
men voor de tapijtklopperij. Zooals wij echter reeds aanstonds
vermoedden, kan dat land, blijkens het hierbij overgelegd
rapport der Commissie van Fabricage, niet als terrein voor
de tapijtklopperij worden aangewezen wegens het gemis aan
eeh behoorlijken toegang tot dat terrein voor den aanvoer der
tapijten. Tegen een wederverhuren van dat weiland aan
L. van Santen, bestaat dus, naar het ons voorkomt, geen
bezwaar meer.
Intusschen blijkt uit datzelfde Rapport, dat de Commissie
er in geslaagd meent te zijn binnen het territoir der ge
meente een geschikte plaats voor de tapijtklopperij te vin
den. Zij bedoelt het terrein, gelegen langs de Haarlemmer-
trekvaart, aan de overzijde der spoorbaan, beneden den oprit.
Dit terrein is eigendom der gemeente en juist groot genoeg
om voor het hier beoogde doel te worden gebruikt. Er bestaat
geen gevaar dat omwonenden hinder van de stof zullen hebben,
wanneer de klopperij daar wordt gevestigd, terwijl de in het
naburige havenkantoortje dienstdoende beambten met het
toözicht en het bewaren van den sleutel kunnen worden be
last en dus ook de bewaking geen nieuwe uitgaven van de
gemeente zal eischen.
Wij deelen geheel het gevoelen der Commissie omtrent de
geschiktheid der door haar uitgevonden plaats en geven U
daarom in overweging, in afwachting van een nader door ons
ter zake in te dienen definitief voorstel, in beginsel tot de
verplaatsing van de tapijtklopperij naar het boven omschreven
terrein te besluiten.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°, 281. Leiden, 29 November 1900.
Onder overlegging van nevensgaand verzoek van J. Francken,
3e onderwijzer aan de lagere school der 4e klasse n°. 1, en
het daaromtrent door het Hoofd der school uitgebracht advies,
geven wij Uwe Vergadering in overweging aan J. Francken
op zijn verzoek met ingang van 15 December a. s. eervol ontslag
te verleenen uit zijne betrekking van 3en onderwijzer aan de
lagere school der 4e klasse, n°. 1.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Leiden, 20 November 1900.
Ter voldoening aan het verzoek vervat in Uwe Apostille
van den 24sten dezer heb ik de eer U te berichtendat
er bij mij geen bezwaar bestaat tegen de inwilliging van het
verzoek van den Heer J. Francken en dat hem derhalve tegen
half December a. s. eervol ontslag kan verleend worden.
Het Hoofd der School 4e klasse n°. 1
P. G. Hocks.
Aan den Heer Burgemeester van Leiden.
Den Edelachtbaren fleeren Burgemeester en
Wethouders van Leiden.
Edelachtbare Heeren.
Ondergeteekende, derde onderwijzer aan de school der vierde
klasse n°. 1 alhier, geeft met verschuldigden eerbied te kennen:
dat, aangezien hij in Amsterdam benoemd is tegen half
December, hij tegen dien datum eervol ontslag verzoekt uit
zijne betrekking.
Hetwelk doende met verschuldigde hoogachting
van U Edelachtbaren
de dienstw. dienaar,
Leiden, 24 November 1900. J. Francken.
N°. 282. Leiden, 29 November 1900.
Tegen inwilliging van het verzoek van Mej. J. M. van der
Harst, om eervol ontslag als 3e onderwijzeres aan de lagere
school der 3e klasse n°. 2, bestaat bij ons College evenmin
als bij het Hoofd der school bezwaar.
Wij geven Uwe Vergadering mitsdien in overweging aan
Mej. J. M. van der Harst op haar verzoek met ingang van
1 Januari 1901 eervol ontslag te verleenen als 3e onderwijzeres
aan de lagere school der 3e klasse n°. 2.
Het advies van het Hoofd der school wordt U hierbij over
gelegd.
Aan den Gemeenteraad.
Burg. en Weth. van Leiden.