112
DONDERDAG 15 NOVEMBER 1900.
De Voorzitter. Maar dat blijkt niet; dat geval is niet
geregeld. Het kind heeft in onze gemeente in het geheel nog
het onderwijs niet genoten. Het abonnement is genomen en
betaald en er is maar enkele dagen van geprofiteerd. Had
adressante het nieuwe kwartaal afgewacht, dan zou het kind
zoolang van onderwijs verstoken zijn geweest,
De heer Van Hamel. Nu zal het in casu niet veel verschil
maken. Het kwartaal loopt van 1 Juli tot 1 October. In Juli
is de vacantie aangevangen en meen ik, geëindigd 20 Augus
tus het kind zou dus zoowat 10 of 12 dagen de school hebben
kunnen bezoekenwannéér het in de stad was geweest.
Maar dat heeft het gemeen met elk ander kinddat betaalt
zonder onderwijs genoten te hebben omdat het vacantie was:
De Voorzitter. Mij dunkt, ook daarmede wordt ons stand
punt nog versterkt. Adressante is in de nabijheid van de
stad komen wonen en heeft haar kind niet school kunnen
laten gaan, om welke reden ook, en moet nu voor enkele
dagen drie maanden betalen.
Maar laten we de kwestie maar bij stemming uitmaken
ik stel mij volstrekt daarin geen partij. Wordt ons voorstel
verworpen, dan is het andere stelsel aangenomen, dat wel
moet worden betaald in zoo'n geval.
In stemming gebracht, wordt het voorstel verworpen met
17 tegen 7 stemmen en daarmede afwijzend op het verzoek
beschikt.
Voor stemmen de heeren de Goeje, Kaiser, Dekhuyzen,
Zillesen, Juta, Zaaijer en Korevaar.
Tegen stemmen de heeren van Lidth de Jeude, P. J. van
Hoeken, Kroon, van Kempen, J. P. Driessen, Kerstens,
Hasselbach, A. J, van Hoeken J.Jz., Aalberse, de Lange, de
Vries, Pera, Drucker, Fockema Andreae, van Hamel, den
Houter en van Rhijn.
De Voorzitter. Hiermede is dus uitgemaakt, dat de strenge
letter van de verordening in dergelijke gevallen zal worden
toegepast.
X. Verzoek van J. Verhoog Jzn., om vergunning tot het
bouwen van een hofje op het terrein, kadastraal bekend
onder Sectie F N°. 1025 gedeeltelijk, 815, G24 en 025,
gemeente Leiden.
(Zie Ing. St. n°. 257).
Wordt zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming
afwijzend op beschikt.
XI. Verzoek van C. de Ruiter, om vergunning tot den
bouw van een houten loods, op het terrein genaamd »de
Maliebaan", kadastraal bekend onder Sectie M. N°. 1047,
gemeente Leiden.
(Zie lng. St. n°. 202).
Wordt zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming
gunstig op beschikt.
XII. Voorstel tot onderhandsche verhuring van het weiland
in den Pesthuispolder aan L. Van Santen.
(Zie Ing. St. no. 250).
De heer den Mouter. Ik zou hierbij gaarne iets willen
vragen, M. d. V. Ik weet, dat Burg. en Weth. met mij gaarne
de tapijtklopperij verplaatsen zouden, die ontegenzeggelijk
aan de gezondheid van de omwonenden veel schade toe
brengt. Maar Burg. en Weth. moeten altijd tot hun spijt
erkennen, dat zij geen anderen grond daarvoor weten. Nu
zou ik willen vragen, of deze ook in aanmerking zou kunnen
komen, in de buurt van de gevangenis? Wat dunkt u daar
van M. d. V.
De Voorzitter. Ik meen, dat dit al eens is overwogen,
maar wij willen het nu nogeens laten nagaan.
De heer Dekhuyzen zegtdat er geen toezicht is te houden
door den man van de tapijtklopperijen dus zou ook daar
een man moeten worden aangesteld die daar meestal geen
werk zal vinden. Maar er is ook geen toegang dat schijnt
hier het bezwaar te zijn.
De heer Dekhuyzen. Pijnaker is de mandie nu voort
durend daar is; niet alleen voor de tapijtklopperij, maar ook
om toezicht te houden op de steenen en het houtwerk en
afval en materialen van meer waarde, die daar aanwezig
zijn. Daar is altijd iemand en dat zouden we nu hier ook
moeten hebben.
De heer Hassei.bach. En dan is er geen toegang ook.
De Voorzitter. Het bezwaar van den heer den Houter is
gering, want in alle pachtcontracten wordt opgenomen de
bepaling, dat de huur kan worden opgezegd met de drie
maanden.
De heer den Houter. Zou het toch niet wijzer zijn deze
zaak aan te houden tot eene volgende vergaderingtotdat
prae-advies daarover kan zijn uitgebracht? De man, die het
huurt, rekent er natuurlijk niet op, dat na drie maanden
hem de huur wordt opgezegd.
De Voorzitter. Daar is geen bezwaar tegen.
Kan de vergadering zich daarmede vereenigen?
Dan wordt dit punt dus aangehouden.
XIII. Voorstel tot verhooging van enkele posten der be
grooting, dienst 1900, die te laag zijn geraamd en tot betaling
van een bedrag van 1213.40 uit den post voor onvoorziene
uitgaven, ter voldoening van de kosten van het deskundig
advies in zake het rioleeringsplan van den Directeur van
Gemeentewerken.
(Zie Ing. St. no. 253).
Wordt zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming
goedgekeurd,
XIV. Voorstel tot machtiging van de Commissie van beheer
over het krankzinnigengesticht Endegeest", tot uitkeering
van eene jaarlijksche bijdrage aan de Wilhelmina-Vereeniging.
(Zie Ing. St. n°. 200).
De heer Fockema Andre.b. M. d. V. Dit voorstel komt mij
eenigszins bedenkelijk voor. Het geldt hier eene weldadige
stichtingdie geld zal krijgen uit de gemeentekasomdat som
mige verpleegsters, die in dienst der gemeente zijn, wellicht
zullen profiteeren van de instelling, door die vereeniging ge
sticht. Maar als wij dezen weg opgaan, waar is dan het einde
Wanneer een sanatorium voor onderwijzers wordt opgericht,
zullen daarvan wellicht ook Leidsche onderwijzers kunnen
profiteeren. Moet men dan aan zulk een sanatorium geld geven,
als het gevraagd wordt? Zoo zijn er nog meer combinaties
denkbaar. Het komt mij veel beter voor, dat wij voor onze
ambtenaren behoorlijk zorg dragen en hen, wanneer zij tijdelijk
ongesteld zijn, verlof geven en hun tractement laten door
gaan, dan dat wij subsidies geven aan vereenigingenvan
wier werkzaamheid misschien ambtenaren van onze gemeente
kunnen profiteeren.
De heer P J. van Hoeken. Voor het grootste gedeelte heeft
de heer Fockema Andreai reeds gezegd, wat ik had willen
zeggen. Op deze wijze voortgaande kunnen vele andere in
richtingen ook wel subsidie vragenb. v. Diacortessenhuizen,
enz. Als verpleegsters van het geslicht Endegeest ziek zijn,
moeten zij voor rekening van de gemeente worden verpleegd,
doch wij moeten geen subsidie gaan geven aan eene vereeni
ging, die zich dat ten doel stelt.
De heer den Houter. In tegenstelling met de twee vorige
sprekers -heb ik met groote ingenomenheid dit punt op de
agenda gezien. Wie eenigermate van nabij bekend is met
den werkkring en het doel der Wilhelmina-vereeniging kan
niet anders dan toejuichen dat de Raad van Leiden 'ook van
zijne sympathie in deze blijk geeft. Die vereeniging doet
zooveel goeds voor onze verpleegsters, dat zij ontegenzeggelijk
schadeposten voor de gemeente, door overwerken der ver
pleegsters, kan voorkomen. Het is niet uit te rekenen hoeveel
voordeel dit in de werkelijkheid oplevert, maar mijne meening
is, dat dit wel meer zal zijn dan het bedrag van het gevraagde
subsidie, dat ik heusch niet hoog vind.
En wat de heer Fockema Andreoe ons voorstelt als in de
toekomst ons boven het hoofd hangende wanneer de Bond
van Onderwijzers eene kleine toelage vroeg voor zijn sanato
rium en indien bleek, dat onze onderwijzers daarmede gebaat
werden, dan zou ik ook daar niet tegen zijn, omdat daarvan
dan wel degelijk gemeente-ambtenaren profiteeren; en ook de
gemeentekas, doordat dan de ambtenaren weer zoo goed en
zoo spoedig mogelijk bekwaam zouden zijn tót hun werk. Wij
zullen, wanneer ondersteuning gevraagd wordt, elk geval
moeten beoordeelenen wanneer het werkelijk is in het belang
van onze ambtenaren, dan zal ik daar zeker voor zijn.
De Voorzitter. Mag ik dan nog aan den heer Fockema
Andre® opmerken, dat hij toch iets vergeten heeft; n. 1. dat
de Wilhelmina-vereenigingdie nog in haar begin iszich ook
de opleiding van verpleegsters heeft aangetrokken, en dat het
een weldaad voor de gestichten is, wanneer zij de beschikking
kunnen krijgen over verpleegsters, die behoorlijk zijn onderlegd.
Want ze zijn niet allen evengoed, zooals de heer Fockema
Andre® wel weten zal. Het is alles waard voor den goeden
gang van zaken in zoo'n gesticht, dat men weet welk vleesch
men in de kuip heeft, en dat de verpleegsters komen uit
fatsoenlijke gezinnen en behoorlijk zijn opgeleid. Daarvoor
zou eene inrichting werkelijk wat over hebbenwanneer men
altijd krijgen kon bekwame en fatsoenlijke verpleegsters. En
zooals de heer den Houter terecht heeft gezegd; het. zal aan
zienlijk veel meer kosten, wanneer het geval zich voordoet,
dat wij verpleegsters elders moeten uitbesteden om herstel
van gezondheid te krijgen. Want dat gebeurt reeds; wij hebben