DONDERDAG 15
NOVEMBER 1900.
Ill
De heer Den Houter. Mag ik eens vragen, M. d. V., of
er misschien ook verwarring in de stemming is geweest?
Ik ontken natuurlijk niet het recht om blanco te stemmen,
maar de uitslag der stemming verwondert mij een weinig
en aangezien ik ook eerst heb moeten vragen welke stem
ming aan de orde was, daar ik het niet zeker wist, zouden
anderen zich ook vergist kunnen hebben.
De Voorzitter. Hoe kan hieruit verwarring blijken? Er
zijn 21 stemmen uitgebracht, allen op den heer de Jong,
en de rest is in blanco.
De heer Den Houter Het is ook niet als aanmerking op
den uitslag, dat ik dat vraag; maar ik ben ook eerst in on
zekerheid geweest, wat ik moest doen.
De heer A. J. van Hoeken. JJz. M. d. V. Ik geloof, dat ik de
bedoeling van den heer den Houter begrijp. Hij wil hiermede
(voor zoover hem bekend) niet geconstateerd zien, dat er
onder zijne partij mannen zijn, die blanco hebben gestemd.
De Voorzitter. Ik beschuldig niemand. Die leden, die bij
abuis een blanco biljet hebben ingeleverdkunnen dat mee-
deelenmaar ik kan aan het blanco biljet niet zien, welk
lid het in de bus beeft geworpenevenmin met welke be
doeling dit is geschied,
I. Benoeming van de voorzitters, leden en plaatsvervan
gende leden van de stembureaux voor de eventueele stemming
op Dinsdag 4 December en de eventueele herstemming op
Dinsdag 11 December a. s. voor de benoeming van een lid
van den Gemeenteraad in het 2e kiesdistrict.
Benoemd worden in
a. Stemdistrict II (Hoofdsteinlmreau), School a/d Heerenstraat.
Tot voorzitter: de heer H. C. Juta met 23 stemmen;
tot leden de heeren: Dr. A. W. Kroon Jr. en W. 'Pera; en
tot plaatsvervangende leden de heeren: Dr. F. Pijper, P. J.
M. Boonekamp en P. J. Burgersdijkallen met algemeene
stemmen.
b. Stemdistrict V (School aan de Mare).
Tot voorzitter: de beer Dr. Th. W. van Lidth de Jeude.
Tot leden de heeren: A.J. van Hoeken J.Jzn. en J de Lange
Tot plaatsvervangende leden de heeren: Dr. J. J. Salverda
de Grave, E. Groen en C. Wassenaar, allen met algemeene
stemmen.
c. Stemdistrict VIII (Timinerloods aan de Stadstimmerwerf).
Tot voorzitter: de heer Dr. T. Zaaijer.
Tot leden de heeren: Mr. Egbert de Vries en Mr. P. J. M.
Aalberse.
Tot plaatsvervangende leden de heeren: A. J. van Achter
berg, J. J. van Hoeken en G. de Vink, allen met algemeene
stemmen behalve de Hr. Aalberse, die 23 stemmen verwerft,
terwijl 1 stem wordt uitgebracht op Mr. Kerstens.
II. Benoeming van eerie Regentes van het Heilige Geest
of Arme Wees- en Kinderhuis.
(Zie Ing. St. n°. 249).
Benoemd wordt Mevrouw de Wed. Dr. H. C. Kips—Valcke-
nier, met 19 stemmen; 3 stemmen zijn uitgebracht op Me
juffrouw Drost, terwijl 2 biljetten in blanco zijn.
III. Benoeming van een derden onderwijzer aan de openbare
jongensschool 2e klasse.
(Zie Ing. St. n°. 256).
Benoemd wordt de heer J. M. Mazurel, met algemeene
stemmen.
De Voorzitter. Ik dank de heeren zeer voor hunne mede
werking.
V. Verzoek van D. Komen, om eervol ontslag als hoofd
opzichter bij de Gemeentewerken
(Zie Ing. St. n°. 255).
Wordt zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming
eervol verleend.
VI. Suppletoire staat, van begrooting dienst 1900, van het
Gereformeerd Minne- of Arme Oude Mannen-en Vrouwenhuis.
(Zie Ing. St. n°. 248).
Wordt zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stem
ming goedgekeurd
VII. Suppletoire staat van begrooting dienst 1899, van het
College van Vrouwen-Kraammoeders.
(Zie Ing. St. n°. 258).
Wordt zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming
goedgekeurd.
VIII. Rekening dienst 1899, van het College van Vrouwen-
Kraammoeders.
(Zie Ing. St. n°. 258.)
Wordt zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming
goedgekeurd.
IX. Verzoek van Mevr. de wed. G. G Van Buttingha
Wichers geb. M. J. A. Van den Ham van Heyst, om terug
betaling van schoolgeld, Lager Onderwijs.
(Zie Ing. St. n°. 254).
De heer van Lidtii de Jeude. M. d, V. 1 Ik zou gaarne omtrent
deze zaak eene inlichting ontvangen. Ik meende dat het een
privilegie was van de inwoners der gemeente Leiden, doch
dat het niet gold voor hendie buiten de gemeente wonen.
Ik zou gaarne weten, waarom men van dezen regel wenscht
af te wijken.
De Voorzitter. Wij hebben in ons advies de reden daarvan
uiteengezet. De verordening is geschreven voor hen, die
wonen in de gemeente. Deze kunnen teruggave verlangen
van het schoolgeld voor de maandendat het kind de school
niet heeft bezocht. Doch het is waar, dat volgens de strenge
letter van de verordening Mevr. van Buttingha Wichers, die
niet in de gemeentekom woontgeen recht heeft op teruggave.
De heer van Lidtii de Jeude. Wanneer iemand de naburige
gemeente gaat verlatenstelt u dan ook voor restitutie te
geven
De Voorzitter. Dat is nu niet aan de orde.
De heer van Lidtii de Jeude. Dit is hier meermalen aan
de orde geweest, en is dan naar ik meen geweigerd.
De heer den Houter. Ik heb ongeveer dezelfde bedenking
als de heer van Lidth de Jeude. Ik wijs op een vroeger geval,
waarbij adressant vrijstelling van de betaling van schoolgeld
vroeg om te bewerken dat zijn kind zoolang mogelijk op
school bleef, totdat het een betrekking kon krijgen. De Raad
heeft toen afwijzend beschikt omdat de strenge letter der wet
het niet toeliet. Ik en anderen hebben deze beslissing toen
betreurd.
Dit geval nu is niet geheel hetzelfde, al is het iets dergelijks.
Toch moet men niet nu den geest van den wetgever hierbij
te pas brengenwaar deze bij het vroegere geval niet is op
geroepen. Ik voor mij zou wenschen dat het desbetreffende
artikel uit de verordening werd geschrapt en dat de Raad
ieder geval op zichzelf zou beoordeelen. Ik heb daartoe vroeger
al eens een poging gedaan.
De Voorzitter. Het vorige geval was geregeld door de
verordening; dit niet. Er is slechts een bepaling ten opzichte
van hendie in de gemeente komen. Een geval dat iemand
kwam wonen in een buitengemeente en een kind hier op school
bracht en daarna restitutie vroeg, heeft zich nog nooit voor
gedaan. Het geven van restitutie grondt zich op den wensch,
dat geen kinderen de school midden in het kwartaal zullen
verlaten.
Het nu gedane verzoek toe te staan is niet verboden. Het
geval is niet geregeld. Blijft men hangen aan de letter van
de verordering, dan moet men het verzoek afwijzen. Het
vroegere geval was geregeld; toestaan van dat verzoek was
door de verordening verboden. Over dit geval spreekt de ver
ordening niet.
De heer den Houter. Ik wil gaarne met het advies van
Burg, en Weth. medegaandoch zou gaarne zien dat Burg.
en Weth. als tegenbelooning den Raad meer zelfstandigheid
gaven door te beloven mettertijd de verordening te wijzigen,
zoodat elk speciaal geval op zich zelf kan worden beoordeeld.
De Voorzitter. Om vroeger vermelde redenen zou ik tegen
eene dergelijke wijziging zijn. Ik durf dan ook geen toezeg
ging doen; echter wil ik er wel over denken.
De heer A. J. van Hoeken J.Jz. M. d. V. Zijn Burg. en Weth.
ook in staat te zeggen waar Mevr. van Buttingha Wichers woont?
Woont zij op de grens bij onze gemeente of in de gemeente
Zoeterwoude? Wij staan voor het feit, dat aan den rand van de
gemeente wordt gebouwd; wij zullen dus wel meer dergelijke
gevallen krijgen. En daarin zullen wij dan eveneens moeten
handelen op de wijze, zooals nu wordt beslist.
De heer van Hamel. Mevr. van Buttingha Wichers woont even
over de grens, in een van de huizen tegenover de villa van
mijnheer van Óordt, nabij de zoogenaamde spoorweghaven.
De heer van Lidth de Jeude. Ik ben U dankbaar voor de
verkregen inlichtingen. Ik ben van meening, dat restitutie
van schoolgeld een voorrecht moet zijn van de inwoners der
gemeente Leiden en daarom ben ik tegen het voorstel.