DONDERDAG 25 OCTOBER 1900. 07 De heer den Houter Zou ik naar aanleiding van wat de heer van Rh ij a gezegd heeft ook nog mogen wijzen op de, naar het mij voorkomt, te kleine brug aan de Haven? Ik weet, dat die brug behoort tot de provinciale werken maar ik vermoed, dat wanneer Burg. en Weth. daaraan hunne aandacht zouden willen wijden en ook het rapport van de brugwachters vernemen, dat hun blijken zou, dat die brug werkelijk niet voor het zeer drukke verkeer berekend is. Indien nooit daarover wordt geklaagd, nooit over het bezwaar tegen dat euvel aan de Provincie wordt bericht, dan kunnen we er ook nooit op rekenen, dat die toestand verbeteren zal. Her haalde malen is mij opgevallen, dat de brug niet aan de eischen van het verkeer voldoet. De Voorzitter. Wij kunnen in overweging nemen om daar over te schrijven. De brug' behoort in eigendom aan de Ge meente, maar is gebouwd door de Provincie; maar in ieder geval, indien er van vermaken sprake moet zijn, dan moet de Provincie dat doen. Ook de Blauwpoortsbrug is minder geschikt, en wanneer die veranderd wordt, zal zij ook altijd moeten worden verbreed. In dat geval zullen we dan tevens gelegenheid hebben Gedeputeerde Staten dringend te verzoeken ook de Havenbrug te verbeteren. Wij zullen dat laten onder zoeken en overwegen, of we ons zullen wenden tot Gedepu teerde Staten. De heer Drucker. Wat de quaestie van den toegang tot de stad aangaat, waarover de heer van Rhijn gesproken heeft, hoop ik, dat Burg en Weth. dit punt voortdurend zullen blijven overwegen, speciaal ook de vraag, of niet althans een nieuwe voetweg, die veel minder duur zou behoeven te zijn dan een rijweg, zou kunnen worden geopend. Voor een weg voor voetgangers alleen zou misschien het denkbeeld van den heer van Rhijn nog eerder in aanmerking kunnen komen. Op dit oogenblik is de passage door de reparatie, die aan de Bostelbrug geschiedt, nog slechter dan gewoonlijk. Daarom zou ik willen vragen, deze reparatie althans zooveel doenlijk te bespoedigen. Men betwijfelt eenigszins of wel de noodige spoed wordt betracht, als men ziet hoelang de herstelling reeds duurt. En verder zou ik wenschen te vragen, of het niet mogelijk ware deze gelegenheid aan te grijpen om het trottoir iets te verbreeden. Nu is het zoo smal,' dat 2 voet gangers elkander nauwelijks kunnen passeeren. Wanneer er 2 trams te gelijk op de brug zijn en misschien nog een velo cipede er bij, dan rest den voetganger alleen het trottoir om zich op te bergen. De oorzitter. Ik denk niet, dat het mogelijk is het trottoir op de Bostelbrug te verbreeden. De heer Dekiiuyzen. Dat de reparatie zoolang duurt komt door het feit dat, toen gebleken was dat do leuning van de Bostelbrug slecht was en men deze had afgebroken, men merkte dat er nog meer steenen stuk waren. Men wacht nu op den aanvoer van die hardsteenen, en dus kan het werk niet worden geforceerd. Het trottoir verbreeden zal zeer moeilijk gaan. Het beste zou denkelijk zijn wat men ip Rotterdam ook wel doet, n.l. een tweede trottoir te bouwen buiten de brug om. Met behoud van de tegenwoordige brug en leuning is een ver breeding van het trottoir niet mogelijk; men kan toch niet den rijweg smaller maken. De heer Uasselracii. Men zou ook twee bruggetjes aan weerszijden van de bestaande brug kunnen bouwen, waarvan de kosten zouden gelijk staan met een nieuwe brug. I)e Voorzitter. Dan zou men toch ook een stuk van het huis van den kapper moeten onteigenen. En als men dat goed zou willen maken, zouden de kosten die van een nieuwe brug misschien overtreffen. De heer de Lange Ik geloof dat het voor do passage niet zou helpen, al konden wij het trottoir der brug verbreeden de brug toch is van leuning tot leuning even breed als de Paardensteeg. Een groote grief is echter, dat de wissel van de tram juist op de brug ligt. De heer van Hamel. De heer de Lange zegt dat de brim even breed is als de Paardensteeg. Maar om den hoek van het café krijgt men toch eene verbreeding van den weg, om dadelijk te stuiten op de brug. Zou het nu niet mogelijk zijn een voortzetting van dien breederen weg te verkrijgen door het veibieeden der brug? Dat de kosten zoo buitengewoon hoog zullen zijn kan ik niet denken, daar men geen nieuwe bi lig behoeft te maken en de nieuw te maken verbreedin0* alleen behoeft te bestemmen voor voetgangers De Voorzitter. Ik dacht, dat de quaestie eigenlijk deze was, om het trottoir te verbreeden; maar zooals de brug en de leuning nu zijn, is dat natuurlijk niet mogelijk. De heer Drucker. De leuning is er nu toch af. De Voorzitter. Maar die moet er toch weer aankomen. Ik dacht ook, dat de quaestie eigenlijk was een tweede trottoir te maken langs de brug, zoodat men zou kunnen loopen binnen- en buitengaats. Maar dan geloof ik, dat dat eene dure geschiedenis zal worden. Ik voor mij geloof, dat de eenige verbetering is: onteigening van den eenen kant van de Paar densteeg en dat we anders nooit een goeden toestand zullen krijgen. De heer Eerstens. Zou het niet mogelijk zijn een brug voor voetgangers te leggen onmiddellijk langs den achterkant der huizen, aan de westzijde van de Paardensteeg gelegen? Blijft men dan niet buiten de vaart? Die brug zou dan onge veer naast de Blauwpoortsbrug komen te liggen. De Voorzitter. Dat is juist wat gezegd is in ons antwoord maar het kost f 60,000.— De heer P J. v. Hoeken. En dan is het toch nog maar een halve maatregel. De Voorzitter. Ook daarom hebben wij gemeend dat te moeten antwoorden. Volgn. 87 wordt zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd. Volgn. 88: «Onderhoud van wegen en voetpaden" f 4718— De Voorzitter Dit volgn. moet worden verhoogd met f 196.33, omdat nu de Spanjaardsbrug volgens besluiten van den Gemeenteraad en van Rijnland met Januari geheel ten laste komt van de gemeente. Verder zal op de begrooting moeten komen het bedrag van 34.>7.08 in ontvangst en uitgaaf, hetgeen onder de inkomsten moet opgenomen worden onder het volgnummer: «Ontvangsten onder andere niet begrepen" en aan don anderen kant onder «aankoop van inschrijving op het Grootboek der N. W. S." Volgn. 88 wordt aldus gewijzigd, zonder hoofdelijke stemmitm goedgekeurd. Volgnrs. 89 en 90 worden achtereenvolgens zonder beraad slaging en zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd. Beraadslaging over volgn. 91, luidende: «Onderhoud van kolken en riolen" f 7585.— De heer A. J. v. Hoeken J.Jz. Er wordt bij dit art. gevraagd of de rioleering van den Witten Singel van af de Heerenstraat tot het Schelpenpad, niet moet worden uitgesteld; en nu antwoorden Burg. en Weth., dat die niet aanstonds behoeft te gebeuren. Mag ik daaromtrent eenige inlichting hebben? Is het de bedoeling van Burg. en Weth. in 1901 niet te rioleeren maar eerst daarna? De Voorzitter. Weldra zal aan de orde komen een voorstel van Burg. en Weth. over hetgeen den Raad te doen staat in zake de rioleering. Burg. en Weth. zijn reeds gekomen tot deze meening, dat het niet wenschelijk zou zijn het groote rioleerplan van den directeur van gemeentewerken tot uit voering te brengen; en evenmin het kleinere, van den wet- houder Dekhuyzen, omdat aan beide plannen verbonden is een persbuis van Leiden naar Katwijk. Maar nu in den laatsten tijd de biologische reiniging zoo op den voorgrond is getreden, meenen Burg. en Weth. dat het wenschelijk zou zijn, om daarmede een proef te nemen van kleinen omvang, en dan juist de proef te nemen daar, waar de toestand van het water 't ergst is: bij de Heerenstraat, den Witten Singel, den Zoe- terwoudschen Singel, en, kan het zijn, ook aan den Hooien Rijndijk. Dus in afwachting van dat voorstel, dat binnenkort, nadat daarover eerst deskundig advies zal ingewonnen zijn, aan den Raad zal worden ingediend, meenden wij, dat eigen lijk voorloopig van dien post van 1000.—geen gebruik moet woiden gemaakt, daar deze wellicht overbodig zal worden, wanneer de Raad besluit tot biologische reiniging van dat gedeelte. Maar wanneer daartoe niet wordt overgegaan, zal men dien post wel noodig hebben. Daarom stellen wij voor dezen post te behouden. De heer A. J. van Hoeken J.Jz. Wordt tot biologische remming overgegaan, dan zal deze f 1000.— waarschijnlijk niet noodig zijn. Daarom stel ik voor deze 1000.voorloopig van de be- grooting af te voeren. Komt men tot de gedachte dat zij wèl noo dig zijn, dan kan men ze weer aanvragen. Men heeft nu 1000.— op de begrooting, die men aanvankelijk niet noodig heeft. De oorzitter. Ik heb ook daartegen geen bezwaar. Heeft een der leden bezwaar deze f 1000.— voorloopig van de begroo ting af te voeren Zoo neen, dan wordt volgnr 91 verminderd met 1000.—. De heer den Houter. Het spijt mij dat Burg. en Weth. geen uitgaven willen doen voor sierlijke urinoirs, zooals zij dat noemen. Maar nu wilde ik vragen of zij ook geen uitgaven willen doen voor minder aanstoot gevende urinoirs. Er staan op sommige plaatsen urinoirs, waarin personen van af den overkant een onaangenamen inkijk hebben. Dit is toch een-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1900 | | pagina 9