DONDERDAG 25 OCTOBER 1900. 95 Na wensch ik Burg, en Weill, te wijzen op tweeërlei beschouwing. Zij achten »eene verordening tot vaste regeling van den rang en van de salarissen der ambtenaren ter gemeente-secretarie weinig aanbevelenswaardigwaar het steeds ons streven geweest is die tractementen in overeen stemming te doen zijn met de door ieder verrichte werk zaamheden en de verdiensten van den ambtenaar. Het schijnt ons veel wenschelijker nu en dan een verhooging toe te kennen aan den ambtenaar, die daarop uit hoofde van de door hem gepraesteerde diensten aanspraak kan maken, dan de verschillende ambtenaren op gegeven tijden in het genot van vooruit vastgestelde verhoogingen te doen treden. Op die wijze blijft een zeer heilzame prikkel tot trouwe plichts betrachting behouden, terwijl ook de ambitie bij het ambtenaars- personeel levendig blijft." Nu zeggen echter Burg. en Weth in zake verhooging der tractementen van de Controleurs van Politie: »Het bezwaar aan de tegenwoordige regeling verbonden is, dat de Controleurs steeds dezelfde jaarwedde blijven behouden waarop zij werden aangesteld, en dat zij niet, evenals dit met de Inspecteurs en de agenten het geval is, na een zeker aantal dienstjaren tot eene hoogere jaarwedde kunnen komen." Hier vinden Burg en Weth. dus de regeling, die zij zulk een ideale achten voor de secretarie-ambtenaren, verkeerd. Nu zou ik willen vragen of de ambtenaren ter secretarie van zoodanig gehalte zijn, dat het noodig is aan deze ambte naren een prikkel te geven tot meerderen ijver, die voor de ambtenaren der politie ongewenscht wordt geacht? Voor de ambtenaren boven wil men geen vaste tractements- regeling in het leven roepen, doch hen bezoldigen naarmate den ijver, die hun chefs in hen waarnemen, en voor de ambtenaren beneden acht men het een bezwaar, dat aan hun salaris geen vaste periodieke verhoogingen zijn verbonden. De Voorzitter. Er bestaat groot verschil tusschen de amb tenaren ter Secretarie en die bij de politie. Deze laatsten krijgen verhooging, wanneer zij uitmunten door plichtsbetrach ting. Bij de ambtenaren ter Secretarie geldt de bekwaamheid, en slechts door hun werk kan worden beoordeeld of zij be kwaam zijn. De politiebeambte is bekwaam voor zijn taak als hij wordt aangesteld en heel veel toenemen in bekwaamheid is niet mogelijk. Daarom is het met de controleurs, bij wie het ook meer aankomt op dienstbetrachting dan bekwaamheid, een ander geval dan met de ambtenaren ter Secretarie, die reeds jong hier komen en dan door hun werk de mate hunner bekwaamheid kunnen toonen. Het kan blijken dat een Secre tarie-ambtenaar totaal ongeschikt is om voor het maken van promotie in aanmerking te komenterwijl hij wel voor het schrijverswerk deugt. Moet zoo iemand nu langzamerhand een hooge wedde verkrijgen, die hem niet toekomt? Dit is bij de controleurs niet het geval. Blijkt er een ongeschikt, dan moet hij den dienst uit, maar overigens moeten zij allen aan dezelfde eischen voldoenhetgeen op de Secretarie niet zoo is. Ik geloof dus dat die zoogenaamde inconsequentie geene inconsequen tie is. De heer den Houter. Als U zoudt ontkennen, dat hier eene inconsequentie is, dan herhaal ik, dat het dit wel degelijk is. Dat U verzachtende omstandigheden pleit dat kan ik wel begrijpen en zal U daarover niet hard vallen. De Voorzitter Ik zie er geen inconsequentie in. Bovendien, het is reeds meermalen gezegd: men moet niet altijd al te consequent wezen als men geheel verschillende zaken te regelen heeft. Is er hier eene inconsequentie, dan neem ik die gaarne voor mijne rekening. Volgn. 61 wordt zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd. Volgnrs. 6263 worden achtereenvolgens zonder beraad slaging en zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd. Beraadslaging over Volgn. 64, luidende: Jaarwedden van de keurderswegersmetersrooimeesters en derqeliiken." f 7749,-. De heer den Houter, Het antwoord, van Burg en Weth. ontvangen, dat er geen termen zijn om de jaarwedde van den keurmeester van visch en ooft te verhoogen, heeft mij niet kunnen bevredigen. Ik had daarbij gaarne ecnige argumenten gevonden waarom die ambtenaar niet ongeveer op gelijke lijn is te stellen met anderen. Ik heb indertijd in de sectie aan getoond, dat naar het mij voorkwam zijn werk meer zelfstandig is en mitsdien meer verantwoordelijkheid eischt dan van de andere keurmeesters. Deze staan onder de opvoedende leiding van hun chef, terwijl de ander uit den aard der zaak meer zelfstandig moet optreden. Het komt mij toch voor, dat voor het groote verschil tusschen de jaarwedde van den jongsten keurmeester van vee en vleesch en die van den keurmeester van visch en ooft niet voldoende reden aanwezig is. De Voorzitter. Burg. en Weth. kunnen toch beter beoor- deelen den omvang van de betrekking van keurmeester van vis:h en ooft dan de leden van den Raad; en wanneer wij nu komen vertellen, dat onze ervaring leert, dat werkelijk die betrekking niet gelijk te stellen is met die van een keurmeester van vee en vleesch, dan moet men toch eenig vertrouwen stellen in Burg. en Weth., die nooit schromen verhooging van traktement aan te vragen, waar zij meenen, dat dat een ambtenaar toekomt. En nu is onze opvatting, dat de betrekking van keurmeester van visch en ooft zeer weinig omvangrijk is en dat die ambtenaar met 500.heel goed wordt be loond. Ik zeg: wij kunnen daarover uit onze ervaring beter oordeelen dat spreekt toch van zelf. De heer den Houter. Het is allerminst omdat ik zou wan trouwen de oprechtheid van hetgeen U zegt; maar uwe over tuiging of de ervaringdie U hebt opgedaan komt niet overeen met hetgeen mijne ervaring mij leert. Ik, die door de geheele stad en op alle plaatsen kom, sta altijd verbaasd over de enorme hoeveelheid visch, goede visch en ook katvisch, die gegeten wordt. Nu komt het mij voor, wanneer goed en scherp, de hoeveelheid visch moet worden gekeurd, die door de arbei dende klasse wordt gegeten en dat is werkelijk niet onnoo- dig en die op zoo verschillende plaatsen wordt verkocht, dat een actief degelijk ambtenaar daaraan wel de handen vol zou hebben Ik zal daaromtrent geen voorstel doenmaar ik zou dezen ambtenaaar en zijn werkkring zeer willen aanbevelen in de aandacht van Burg. en Weth. De oorzitter. Wij zijn volkomen op de hoogte van's mans werk, en wanneer Burg. en Weth niet eens het vertrouwen van den Raad hebben in het beoordeelen van den omvang van een werkkring als die van het keuren van visch en groenten, dan weet ik het niet. De heer den Houter zegt wel ik zie veel visch verkoopen, maar daardoor kan hij toch geen oordeel vellen over den omvang van den werkkring van den keurmeester, welken omvang wij uit zijn rapporten wèl kunnen beoordeelen. Ik zou er eer voor zijn bij vacature in overweging te geven den keurmeester f 400.te geven, dan zijn wedde te verhoogen, daar ik werkelijk geloof dat de betrekking met 500.goed betaald is. Volgn. 64 wordt zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd. De volgnrs 65—74 worden achtereenvolgens zonder beraad slaging en zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd. Beraadslaging over volgn. 75, luidende: y>Onderhoud en aankoop van meubelen voor gebouwen o/ vertrekken." ƒ1394, De heer van Riitjn. M. de V.! Niet alleen om de grootere soliditeit, maar ook om eene andere reden geef ik aan een Smyrnaasch tapijt de voorkeur. In de secties werd door sommige leden over eene mogelijke plechtige gelegenheid gesprokenmaar bovendien is het voor mij eene aanleiding om voor een Smyrnaasch tapijt te stemmen, dat in de raadzaal de huwelijken voltrokken worden. Daarbij zijn niet alleen stadgenooten tegenwoordig, maar dikwijls personen van allerlei rang en stand uit verschillende oorden van ons land. Nu is het mijns inziens geen onverschillige zaak, dat die allen eenen goeden indruk krijgen van Leiden en van ons stadhuis. Daartoe kan een bij den stijl van het overige passend kleed het zijne bijdragen. Nu kan men wel zeggen, dat vooral Woensdags het tapijt, al is het dan ook met een overkleed bedekt, veel zal lijden. Laat het zoo zijn. Maar laten wij dan ook niet vergeten, dat in een enkel jaar de opbrengst van de bij de huwelijksvoltrekking gevorderde leges zoo groot is, dat daaruit nagenoeg de kosten van een Smyrnaasch tapijt kun nen worden bestreden. De Voorzitter. Burg. en Weth. stellen nu voor uit te trekken 1320.— voor een Smyrnaasch tapijt. Deze som moet worden verminderd met f 60.omdat de kosten voor het verven en van nieuw laken voorzien van drie dubbele lesse naars op het bureau van den Gemeente-ontvanger op de loo- pende begrooting konden worden gevonden, zoodat wordt voorgesteld dit artikel te verhoogen met f 1260. De heer Fockema Andrew: Een enkele vraag. Ik vind de quaestie welk tapijt wij zullen krijgen niet van zoo overwegend gewicht; alleen hoop ik dat diegenen, die hier huwelijks plechtigheden zullen bijwonen niet zoo gestemd zullen zijn, dat zij de gemeente beoordeelen naar de weelde die er heerscht in de raadszaalen zelfs hoop ik, dat zij niet altijd die weelde als een deugd zullen beschouwen. De vraag die ik wilde doen is, of men niet gedacht heeft aan een parketvloer. Die is op den duur nog solieder en is, wanneer hij na langen tijd weer eens opgepoetst wordt, weer prachtig. Bij plechtige gelegenheden kan men zulk een vloer bovendien nog opsieren door er b.v. een Smyrnaschen looper of karpet op te leggen. Nu weet ik wel dat ook een Smyrnaasch tapijt schoonge maakt kan worden, maar als er b.v. een inktkoker op omvalt geeft dit een vlek, die niet licht te verwijderen is, terwijl

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1900 | | pagina 7