DONDERDAG 25 OCTOBER 1900. 91 De heer Pera. Mijnheer de Voorzitter, onwillekeurig be schouw ik punt IV in betrekking met punt X. Als ik dan even eene opmerking mag maken naar aanleiding van punt X, dan moet ik zeggen dat ik geschrikt ben van de opeen stapeling van werken, die op dit oogenblik op de agenda staan en tegelijk zullen worden uitgevoerd. Dat wordt naar mijn oordeel een toestand, die allesbehalve gewenscht is. De aanstelling van een nieuwen Directeur of hulp-directeur acht ik ook niet dienstig. Naar mijn oordeel is het veel wensche- lijker de verschillende werken in geregelde volgorde na elkander tot stand te brengen, alle onder leiding van onzen Directeur van Gemeentewerken Daarom zou ik er zeer voor willen pleiten, dat het bouwen van een slachthuis werd uitgesteld, en dus op dit oogenblik het bedrag daarvoor niet werd toe gestaan. Wij hebben dan veel meer zekerheid goed werk te zullen bekomen, terwijl de Directeur beter in staat is alles te overzien en na te gaan. Op de voorgestelde wijze neemt men veel te veel hooi te gelijk op de vork. Ik zie mij daarom genoodzaakt, altijd met het oog op uitstel, om te stemmen tegen dit punt en tegen punt X. De Voorzitter Men zou terecht Burg. en Weth. kunnen verwijten, dat geen uitvoering werd gegeven aan de besluiten van den Raad, wanneer zij niet voortgingen op den weg, dien de Raad heeft aingewezen. Ik ben dus zeer tegen uitstel; dat is trouwens ook in de vorige vergadering verworpen, althans wat het abattoir betreft. De heer den Houter. Ik vraag het woord, M. d. V.! alleen om te constateeren, dat waar ik stem tegen dezen supple- toiren begrootingspost, ik dat alleen doe om van mijnentwege Burg. en Weth. gelegenheid te geven met het bnnven van het abattoir nog een kort poosje te wachten. Zeer zeker, het Dag. Bestuur had niet het recht uit zichzelf, zonder dat de Raad daartoe vergunning geeft, te wachten met dezen post aan te vragen; maar mijn tegenstemmen heeft ten doel om, wat mij betreft, Burg. en Weth. te machtigen dezen onnoo- digen post voorloopig nog van de agenda af te voeren. In stemming gebracht, wordt het voorstel goedgekeurd met 17 tegen 5 stemmen. Voor stemmen de heeren: J. P. Driessen, Kaiser, de Goeje, Zillesen, Eockema Andre®, Drucker, Korevaar, Aalberse, Has- selbach, L. Driessen, Kroon, Juta, van Hamel, de Vries, Dek- huyzen, Zaaijer en van Lidth de .leude. Tegen stemmen de heeren: Pera, de Lange, Kerstens, A. J. van Hoeken J.Jzn. en den Houter. V. Voorstel tot het doen rooien en verkoopen van boomen. (Zie Ing St. n<> 236). Wordt zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd: VI. Verzoek van P. Verboog, tot wijziging van de verordening op de Straatpolitie. (Zie Ing. St, n° 235). Wordt zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming afwijzend op beschikt. VII. Voorstel tot onderhandsche verhuring van het stuk land genaamd: »het Galgeveld" aan E. A. T. Vermond. (Zie Ing. St. n°. 241). Wordt zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd. XIII. Voorstel tot onderhandsche verhuring van den stal tegenover den molen »de Oranjeboom" aan G. Verberg. (Zie Ing. St. n° 243). Wordt zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd. IX. Voorstel tot kostelooze beschikbaarstelling van terrein voor de oprichting van een rijks zuivelcontrole-station. (Zie-Ing. St. n°. 23<S). Wordt zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd. n X. Voorstel tot aanstelling voor don tijd van 3 jaren van een bouwkundig ingenieur. (Zie Ing. St. n°. 242). De heer Zii.lesen. Een enkel woord. In tegenstelling met hetgeen door den heer Pera gezegd is, verklaar ik gaarne mijn stem te zullen geven aan het voorstel van Burg. en Weth. Met het oog op de belangrijke werken, die door den Raad zijn goedgekeurd en binnenkort tot een begin van uit voering zullen komen, acht ik het absoluut onmogelijk, dat zulks alles geschieden kan onder één persoon, hoe ijverig en knap deze ook zij. Zich belasten met de uitvoering, de leiding, het toezicht over de verschillende werken, met een groote mate van verantwoordelijkheid bovendien, dat is meer dan één mensch vermag te doen. Ik acht het daarom een gelukkig denkbeeld hem een bekwaam ingenieur toe te voegen, ten einde dezen tijdelijk te belasten met een deel der werkzaamheden. Dit moet iemand zijn, die, zoo noodig, den Directeur kan vervangen. Dat aan zulk een persoon een goed salaris moet worden Toe gekend is begrijpelijk, in aanmerking genomen de hooge eischendie aan hem worden gesteld en met het oog op het tijdelijke van de betrekking. Eén ding is mij echter niet duidelijk. In het slot van het voorstel wordt gezegd, dat men rekent den nieuw aan te stellen titularis gedurende twee maanden van dit jaar te moeten bezoldigen. Wij hebben nu den 25en October en er rest ons dus niet veel meer dan twee maanden. Nu is het mogelijk, dat Burg. en Weth. een bepaald persoon op het oog hebben die voor deze betrekking alleszins geschikt is en ook direct beschikbaar, zoodat hij dus nog twee maanden van dit jaar in dienst is. Maar aan den anderen kant is het ook mogelijk waarschijnlijk zelfs, dat het in de bedoeling van Burg. en Weth. ligt om eene oproeping te doen. En in dat geval zou ik meenen dat de te benoemen titularis wel niet in functie zal kunnen treden vóór het begin van het volgende jaar, daar het aan te nemen is dat die persoon niet direct beschik baar zal zijn en er buitendien eenige tijd verloren gaat met het doen der oproeping en het onderzoek instellen naar de personendie zich aanmelden. Dit is hetgeen ik wenschte te vragen, daar in het laatste geval geen sprake behoeft te zijn om gelden uit te trekken voor twee maanden salaris, waar geen diensten worden verricht. De Voorzitter. Dit is een zaak van comptabelen aard. Gesteld dat wij het geluk hebben spoedig iemand te vinden, dan hebben wij eenig geld noodig om hem te salarieeren en vinden wij niet zoo spoedig iemand, dan wordt het nu aangevraagde geld niet uitgegeven. Deze aanvrage geschiedt dus slechts voorzichtigheidshalve. Wij hebben tot ons leedwezen, voeg ik hierbij geen persoon op het oog. Ik wilde dat wij iemand wisten, die wij met den vinger konden aanwijzen. De te benoemen ingenieur zal dan ook wel niet met November in functie kunnen treden. De heer Pera. Naar aanleiding van de woorden van den heer Zillesen ben ik nu wel genoodzaakt nog eene enkele opmerking te maken, liet is niet in mij opgekomen te den ken, dat alle werken, die op 't oogenblik op dit lijstje worden genoemd, tegelijk zouden worden uitgevoerd onder onzen directeur. Wanneer alles tegelijk gebeurt, begrijp ik heel goed, dat er hulp moet komen; maar het is bij mij juist dit, dat ik het veel dienstiger en meer in het belang der gemeente acht wanneer de zaken achter elkander worden gedaan. Dat is de reden, waarom ik er tegen ben, dat thans dit bedrag wordt toegestaan. Wanneer eenmaal vaststaat dat al dgt werk tegelijk aan de orde moet komen, dan komt het niet in mij op dit alles van onzen directeur te willen eischen. De heer A. J. van Hoeken J.Jzn. M. d. V.! Tot mijn leed wezen zal ik, op de wijze zooals hier het voorstel wordt toe gelicht, met de aanstelling van een practischen ingenieur niet mee kunnen gaan, omdat het naar mijne meening een geheel anderen koers uit moet. Op welke wijze zal hier hulp worden verstrekt aan den directeur der gemeentewerken Door de aanstelling van een practisch ingenieur, die zoo noodig zelf standig zal kunnen optreden, maak ik mij bevreesd, dat het zal geven een lichaam met twee hoofden, waar niet één per soon verantwoordelijk is; dit nu is niet goed te achten. Wan neer de directeur niet met de hoofdleiding blijft belast, maak ik mij bevreesd, dat, zoo er fouten worden gemaakt, wij geen verhaal hebben op den ambtenaar, die voor den tijd van drie jaren zal worden benoemd. Ik stel mij voor, dat het plan voor een werk in hoofdpunten wordt aangegeven door den directeur, en dat het verder wordt uitgewerkt door een ambtenaar, die in dergelijke gevallen een hoofdopzichter is en met de uitvoe ring wordt belast. Maar de verantwoording blijft toch in elk geval voor den directeur der gemeentewerken. De Voorzitter. Daar even heb ik reeds geantwoord, dat de verantwoording blijft en moet blijven bij den directeur van gemeentewerken. Hem wordt alleen een ingenieur toegevoegd als bijstand, waaruit van zelf volgt, dat de directeur de ver antwoordelijke man blijft. Ik kan daar dit nog bijvoegen, dat met dien bijstand niet wordt beoogd, dat de ingenieur zal op treden als adjunct-directeur, maar dat na eene zeer uitvo wige conferentie van Burg. en Weth. met de Commissie van Fabri cage, wij tot volle overeenstemming zijn gekomen, dat de bij stand slechts geldt voor deze speciale werken, die buiten den gewonen dienst om gaan. Maar de directeur blijft aan het hoofd staan, zoowel voor de zaken van den loopenden dienst als voor die speciale werken. De bijstand geldt alleen de uit voering van die werken.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1900 | | pagina 3