DONDERDAG 25 OCTOBER 1900 103 die aan het hoofd staan van deze zaak nu nog niet de tijd om een verhoogde subsidie te geven. Aangevraagd is het niet, zooals door Mathesis" en noodig is het direct ook niet, en ik zou beter moeten kunnen oordeelen over de resul taten van het onderwijs, die uit den aard der zaak nog niet zijn na te gaan, omdat de school nog maar een jaar bestaat. Wanneer de heer den Houter oordeelt, dat deze school eenigs- zins kan worden vergeleken met «Mathesis dan vergist hij zich ten eenenmale. Het zijn geheel andere jongens, en de ouderdom van de leerlingen loopt zeer uiteen. Wanneer ik zeg, dat ik daar jongens heb gevonden van 13 jaar. maar ook van 22 jaar, dan begrijpt men hoezeer dat uiteenloopt. Voor allen dezelfde eischen van toelating te stellen, voor allen een zelfde leerplan te maken zal moeilijk gaan, waar de toegang wordt verzocht niet alleen voor kinderen die pas de lagere school hebben verlaten, maar ook voor jongens, die het lager onderwijs reeds 8 a 9 jaren achter den rug hebben. Ik zou om die reden wel willen, nu het door het Bestuur van den Roomsch Katholieken Volksbond niet is gevraagd, dat wij nu van onzen kant niet een verhoogde subsidie gaan opdringen, terwijl vooreen verhooging later alle gelegenheid zal bestaan, als deze school zoo goed mogelijk is ingericht en over de resultaten van het onderwijs beter kan worden geoordeeld. Ik geef dus den Raad in overweging op het voorstel van den heer den Houter niet in te gaan. De heer van Kempen. Aangeboden diensten zijn zelden aangenaam; dat is het geval, wanneer we zeggen: Gij hebt zooveel gevraagd, maar we willen U nog zooveel meer geven. Neen, de zaak moet zoo loopen, dat het Dag. Bestuur de commissie dier school opmerkzaam maakt, dat wanneer zij dit- of dat wil doen, dan bij den Raad een verhoogd subsidie kan worden aangevraagd. Maar anders komen wij op een terrein waar wij niet behooren, wanneer wij vooruit gaan zeggen: het onderwijs moet zoo en zoo zijn. Wanneer het onderwijs zich uitbreidt, dan zal vanzelf onze tijd komen om te subsidieeren. Dan kan de Raad dat overwegen en zal eene verhooging misschien worden gegeven met dezelfde welwillendheid van verleden jaar. Ik vind het eenigszins vreemd onze weldaden te gaan opdringen. De heer den Houter. Het is mij met den heer van Kempen bekend, dat aangeboden diensten zelden aangenaam zijn. Maar wanneer wij een weinig dieper in het fond der zaak door dringen, dan blijkt toch werkelijk, dat wij ons daarmede niet tevreden kunnen stellen. Door een erkend lichaam wordt onderwijs gegeven in teekenen en door het geven van subsidie, al is dat zeer gering, stellen wij ons betrekkelijk verantwoor delijk. Wat nu betreft de eischen van toelating, die worden gesteld, daaromtrent zijn wij niet gerust; en wat den cursus betreft, die is niet volledig. IJ s~temt dat toe en zegt: wij moeten wachten. Goed, M d. V., maar hoelang dan? En doet het er niet toe, dat de jongens, die er nu zijn, die 190 of meer, in dien tijd onvolledig onderwijs ontvangen? Wat kan een betere stimulus en prikkel zijn om een begin te maken met eene goede uitvoering van de zaak, dan een subsidie geven en daarmede te kennen te geven: wij waardeeren zoo hoo- gelijk wat gij doet en hopen dat ge op dezen weg verder wilt gaan. Tracht gij nu het onderwijs zoo te maken, dat gij ons vertrouwen en onzen finaricieelen steun ten volle waard zijt. Om die reden zou ik wenschen dat de Raad een hooger subsidie toestond, de belangen van het herhalingsonderwijs zijn er ook mede gemoeid. De heer Drucker. Tot op zekere hoogte ga ik met den heer den Houter mede, n.l. wat het belang van de zaak betreft en de wenschelijkheid van krachtiger ondersteuning wanneer de inrichting op een beteren grondslag komt te rusten. Ik herinner er aan, dat toen dit subsidie in de ver gadering van den 16en Februari 1899 werd toegestaan, er uitdrukkelijk op gewezen is, dat dit subsidie voor één jaar gegeven werd als proefneming, omdat men wilde zien welke uitwerking het zou hebben. Ik zou nu nog duidelijker willen te kennen geven, dat het subsidie op deze manier niet blij vend zal worden verleend, wanneer dit onderwijs niet komt staan op een beteren grondslag. Wij moeten nu echter m.i. niet van onzen kant het initiatief nemen tot verhooging van het subsidie. Na de hier gevoerde discussie kunnen wij vol staan met te kennen te geven, dat wij bereid zullen zijn een hooger subsidie in overweging te nemen, wanneer de heeren eene reorganisatie in het leven roepen en deze zaak op betere leest schoeien. Ook mij zou het verheugen, indien dit geschiedde. Volgn. 137 wordt zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd. De volgnrs 138155 worden achtereenvolgens zonder beraad slaging en zonder hoofdelijke stemming ongewijzigd goed gekeurd. De Voorzitter. Volgn. 150 moet verhoogd worden met f 107, voor de toelage aan den stads-werkman van Dissel. De volgnrs 156 160 worden achtereenvolgens zonder beraad slaging en zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd. Beraadslaging over volgn. 161 luidende: »Koslen voor openbare vermakelijkheden en feesten en voor het uitsteken en onderhouden van vlaggenf 2000 De Voorzitter. Burg en Weth. stellen voor, dezen post met f 1000 te verhoogen, voor de .viering van den Koninginnedag. Verlangt een der leden daarover het woord? De heer de Goeje. Ik zal gaarne stemmen voor verhooging van dit artikel met f 1000.maar zou niet wenschen dat deze f 1000nu ook bepaaldelijk moet dienen voor een kinderfeest op Koningin's verjaardag. Het is mogelijk dat wij met betrek king tot de Koningin in den loop van dit jaar nog meer uitgaven hebben te doen voor extra feestviering. De Voorzitter. Deze verhooging is door Buig. en Weth. voorgesteld op grond van deri algemeenen wensch van den Raad, dat van Koningin's verjaardag meer werk zou worden gemaakt, b. v. door een kinderfeest. De hoofdzaak zal dus zijn voor dit geld den kinderen op Koningin's verjaardag een aangenamen dag te bereiden. Volgnr. 161 wordt zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd. Volgnrs. 162166 worden achtereenvolgens zonder beraad slaging en zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd. De Voorzitter Art. 167 moet verhoogd worden met f 127.—. Volgnr. 167 wordt daarna zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming goedgekeurd. Beraadslaging over Volgnr. 168, luidende: vToelage aan de eigenaars van den Schouwburg1500. De heer den Houter. Ik wensch over dezen post hoofde lijke stemming. Ik wil daar nog iets aan toevoegen om nog maals te constateerendat de stuitende onbillijkheid, in dezen post vervat, absoluut niet gerechtvaardigd is door de inder tijd aangebrachte verbeteringen in den Schouwburg. Dat was eene zaak van algemeene veiligheid, waartoe het hoofd van de politie nopen konen die in de verste verte geen verband houdt met de verbintenis, welke de Raad ter onzaliger ure op zich heeft genomen. Indien ik mij wel herinner, was de verdediging van dezen post uit een kunstoogpunt ook heel flauwtjes; het werd maar heel zwak voor de kunst opgenomen. Volgens de couranten berichten is tot twee keeren toe gepoogd het fleine-ensemble hier te krijgen. Waar werkelijk kunst te genieten was, bleek deelneming in Leiden onvoldoende. Noch uit een oogpunt van billijkheid, noch uit overweging van kunstgevoel is dus deze subsidie gerechtvaardigd. In stemming gebracht, wordt Volgnr 168 goedgekeurd met 17 tegen 9 stemmen. Vóór stemmen de heeren L. Driessen, Kaiser, de Goeje, HasSelbach, de Vries, van Dissel, Kroon, van Rhijn, van Hamel, van Lidth de Jeude, Zaaijer, Fockema Andreae, Drucker, Zillesen, Dekhuyzen, Korevaar en Juta. Tegen stemmen de heeren J. P. J. Driessen, Aalberse, Pera, de Lange, Kerstens, A. J. van Hoeken J.Jz, den Houter, P. J. van Hoeken en van Kempen. De Voorzitter. Volgn. 169: Aankoop van inschrijvingen op het Grootboek der Nat. Werk. Schuld" moet worden ver hoogd met f 3457.— wegens het door Rijnland gestorte bedrag voor de overneming van de Spanjaardsbrug. Volgnrs 169—174 worden achtereenvolgens zonder beraad slaging en zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd. De Voorzitter. Volgn. 175: Kosten der Bank van Leening" moet in plaats van «Memorie" worden uitgetrokken op/"730 volgens de door Commissarissen aangeboden begrooting. Volgnrs 175175a worden achtereenvolgens zonder beraad slaging en zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd. Volgn. 176: Onvoorziene uitgavenwordt aangehouden tot na de behandeling der inkomsten. Behandeling der Inkomsten. Volgnrs 1—7 worden achtereenvolgens zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd. De Voorzitter. Volgn. 8 moet worden verhoogd met f 192. wegens opbrengst van de transactie met Rijnland in zake de Spanjaardsbrug. Volgnrs 8—11 worden achtereenvolgens zonder beraadsla ging en zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd. Beraadslaging over Volgn. 12: i>Opbrengst voor het gebruik of genot van openbare gemeentewerkenbezittingen of inrich tingen en dat van door of vanwege het gemeentebestuur ver strekte diensten f 13575.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1900 | | pagina 15