102 DONDERDAG 25 OCTOBER 1900. is, want dan zou men lieele massa's leerlingen gekregen hebben, waardoor natuurlijk het peil van het onderwijs zou dalen. Nu is het aantrekkelijk omdat de leerling bemerkt dat hij vooruitgaat en veel meer leert dan vroeger. Wanneer men nu ziet, dat de leerlingen bij het verlaten van het herhalings- onderwijs in staat zijn om te verstaan wat zij lezen, gemak kelijk uit het hoofd te rekenen, een opstel te maken en een brief te schrijven, dan moet men werkelijk zeggen dat dit onderwijs aan alle redelijke eischen beantwoordt. De heer Pera. Ik ben er in de vergadering van de school commissie mede begonnenheb dat in de sectievergadering voortgezet en zal er hier mede eindigen met mijn leedwezen er over te betuigen, dat Burg. en Weth. met voorstellen tot verhooging van dezen post komen. Ik acht deze verhooging bepaald geheel ontijdig. Wij zijn met de zaak van hetherhalings- onderwijs in elk geval in eene andere periode gekomen. Waar het vroeger was eene particuliere zaak van de gemeente, is het nu geworden een rijkszaak, ook ten opzichte van de financieele zijde. Ook in betrekking tot het bijzonder onder wijs gaat het niet aan deze zaak in te denken zonder te letten op de financiën en de wijze waarop de bijzondere scholen daarbij betrokken zijn Ten opzichte van deze had ik het, bij het bestaande uitzicht op eene regeling voor de financieele belangennetter geacht te wachten met deze verhooging voor het herhalingsonderwijs, totdat die regeling was getroffen. De verhooging op zichzelf laat ik daar; is er iemand voor goede bezoldiging dan ben ik het wel; maar er bestaan naar mijn oordeel voldoende redenen om met de verhooging nu reeds niet deze haast te maken. De Voorzitter. Eén woord in de rede van den heer Pera heeft mij getroffen ik hoop niet, dat hij bedoelt, dat dit voorstel onneljes is. Want wij hebben absoluut niet gedacht aan hetgeen door de wet op den leerplicht zou worden ver anderd gewijzigd of verkregen. Wij hebben dit voorstel gedaan geheel afgescheiden van eene eventueele wijziging van het herhalingsonderwijs. Maar toen de wet kwamhebben wij er wel degelijk op gelet, dat dat in ons voorstel geenerlei wijzi ging kon brengenwant wij hóuden het herhalingsonderwijs voor zoo goed geregeld als het maar kan. Ik verschil alleen hierin met den heer De Goeje, dat hij verheugd is, dat het verplicht herhalingsonderwijs niet door den wetgever is aan genomen, en het spijt mij vreeselijk; de aardigheid is er nu wat af. Wij hebben het herhalingsonderwijs hier goed geregeld alleen moet het uitgebreider wezen voor de meisjes. Maar dit voorstel houdt daarmede geen verband. De heer Pera, Ik heb reeds vroeger opgemerkt, dat Burg. en Weth. dit onderwijs blijven beschouwen als op zichzelf staande, gelijk het tot hiertoe een speciaal gemeentelijke aan gelegenheid geweest is. Door de nieuwe wettelijke bepalingen, die van kracht zijn voor 't geheele land, krijgt ook het herhalingsonderwijs te Leiden eene plaats in 't geheel. Met deze nieuwe regeling houdt de tinanciëele zijde nauw verband, vooral voor het bijzonder onderwijs, waaraan voor dezen arbeid ook geldelijke tegemoetkoming is toegezegdwat zeker voor de voorstanders van dit onderwijs van beteekeriis is. Het woord »net" heb ik gebruikt in dien zinwanneer men met de verhooging van de salarissen gewacht had tot zoolang eene algemeene regeling tot stand was gekomendit van meer welwillendheid van meer billijkheid zou getuigd hebben, zonder daarmede overigens iets kwaads te bedoelen. Ik kan eenigsdns instemmen met den heer De Goeje, omtrent het ontbreken van de verplichting om van het herhalings onderwijs gebruik te maken Maar waar die verplichting er niet is ben ik het met, den heer Drucker eens, dat men de macht der zedelijke middelen niet zal onderschatten. Ik geloof, dat daarmede werkelijk veel te doen zal zijn om het getal leerlingen der herhalingsschool tamelijk groot te maken. De heer Drucker. Door uwe laatste woorden, M. d. V., ben ik eenigermate teleurgesteld. Het geldt hier eene zaak, die in een nieuw stadium is gekomen, en die waarschijnlijk ook in andere gemeenten ernstig zal worden overwogen. Nu zou ik het betreuren, wanneer Burg. en Weth. reeds op dit oogenblik tot het eindbesluit kwamen, dat hier ter stede aan deze zaak niets meer te veranderen valt. Mij dunkt, in het nieuwe stadiumwaarin de zaak getreden is, konden Burg. en Weth. althans de toezegging doen, de vraag in nadere overweging te nemen. De Voorzitter. Ik heb gezegd, dat er geenerlei bezwaar tegen is om deskundigen daarover nog te hooien; maar toch moet ik zeggen, dat wij langer dan een jaar ons herhalings onderwijs hebben nagegaan en op dit gebied eene gevestigde overtuiging hebben. Ik wil zelf wel verandering van het her halingsonderwijs wat de meisjes betreft. Gaarne zeg ik toe, dat wij de zaak ruim zullen overwegen en in overleg zullen treden met de plaatselijke schoolcommissie en andere des kundigen. De heer Pera stelt voor den post met ƒ750.— te verminderen. Het voorstel-Pera in stemming gebracht, wordt verworpen met 22 tegen 4 stemmen. Tegen stemmen de hoeren Kaiser, de Goeje, Zillesen, Fockema Andreae, Drucker, Korevaar, Aalberse, Hasselbach, L. Driessen, de Lange, Kroon, Juta, A. J. van Hoeken J.Jz., van Hamel, de Vries, den Houter, van Rhijn, van Dissel, van Kempen, Dekluizen, Zaaijer en van Lidth de Jeude. Vóór stemmen de heeren J. P. J. Driessen, Pera, Keistens en P. J. van Hoeken. Volgn. 127 wordt zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd. De volgnrs '128132 worden achtereenvolgens zonder beraad slaging en zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd. De Voorzitter. Bij art. 133 is aan de orde de begrooting van de Plaatselijke Schoolcommissie, ad 200, De begrooting wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming goedgekeurd, De volgnrs 133—136 worden achtereenvolgens zonder beraad slaging en zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd. Beraadslaging over volgnr 137, luidende: Kosten voor het onderwijs in kunsten en wetenschappen 5325, De heer den IIouter. Ik wensch een kort oogenblik te spreken over het laatste punt van dit artikèl, de toelage aan de afdeeling Leiden van den Roomsch Katholieken Volksbond ten behoeve van de teekenschool dier afdeeling. Ik heb zooals hier bekend is voor een paar jaren getracht te verkrijgen, dat goede eischen voor die school gesteld werden door tegen dit subsidie te stemmen, doch dit heeft niet mogen baten. Nu wil ik den tegenovergestelden weg inslaan en een ver hooging voorstellen, in de hoop op deze. wijze beter mijn doel te bereiken. Dit doel is te verkrijgen, dat de jongelui die aan de zorgen van den Roomsch Katholieken Volksbond zijn toe vertrouwd eenigermate in gelijke conditie zullen komen met hen, die hun opleiding door de goede zorgen van Mathesis ont vangen. De quaestie van de teekenschool van den Roomsch Katho lieken Volksbond is van het hoogste belang, want voor dezen cursus b. v. zijn 87 jongelui ingeschreven en misschien zullen daar weldra een honderdtal jongelui gebruik maken van dat onder wijs. Nu heb ik tot mijn leedwezen gezien, dat de eischen, welke aan dien cursus betreffende leerplan, leergang, enz. worden gesteld, niet overeenstemmen met hetgeen ik voor een aanstaand werkman noodig acht. Men leert er teekenen, het is waar, doch, reeds vroeger wees ik hierop, eenig onder richt in rekenen en aanverwante vakken, zooals Mathesis geeft, schijnt men daar niet te krijgen. Ik nu geloof, dat ditbrood- noodig is, en dat het inderdaad goed zou zijn de heeren van den Roomsch Katholieken Volksbond te steunen in hun pogingen om den jongelui goed onderwijs te geven door te zeggenwij zullen U een goede toelage geven maar dan moet gij beginnen het onderwijs te schoeien op een goeden grondslag, zoodat het ongeveer gelijk is met dat wat men bij Mathesis ontvangt. Wordt er voorgesteld de toelage aan Mathesis met ƒ1000, te verhoogen, dan zal ik daar gaarne voor stemmen, doch ik zou gaarne willen dat ik met evenveel gerustheid de jongens naar den cursus van den Roomsch Katholieken Volksbond zag gaan omdat daar het onderwijs even goed was als bij Mathesis. Niet dat ik het examen van Mathesis zoo onvoorwaardelijk goed acht, maar ik geloof toch, dat men op zijn minst het rekenen en dergelijke op een zoodanigen cursus dient te onderhouden. Ik vermoed dat ook de heer Drucker het gewicht van de zaak, die ik bespreek, zal gevoelen, want zij raakt ten nauwste het herhalingsondei wijs. Indien Burg. en Weth. door zedelijke middelen en fmancieelen steun konden verkrijgen, dat men van de jongelui, die op dien cursus komen, zou verlangen dat zij waren voorzien van een bewijs, dat zij de lagere school met goed gevolg hadden doorloopen, indien ze korten tijd na het alloopen daarvan op den cursus komen of, indien zij latei- komen, dat zij het herhalingsonderwijs met vrucht hadden gevolgd, dan zou daardoor ook het herhalingsonderwijs een grooten steun ontvangen. Nu komt het voor, dat een jongen op 12-jarigen leeftijd de school verlaat, eerst rondloopt zonder onderwijs en alles vergeet en dan op den cursus van den Roomsch Katholieken Volksbond komt. Daarom zou ik wenschen dat in de door mij aangegeven richting de cursus van den Roomsch Katholieken Volksbond wordt gesteund door zedelijken steun, bovendien bekrachtigd door verhooging van het subsidie. De Voorzitter. De heer den Houter zal weten, dat ik een warm voorstander ben geweest van het geven van subsidie aan den Roomsch Katholieken Volksbond en dit ben ik gebleven, niet het minst omdat ik zie, dat de teekenschool van dien Bond voor uitgaat. Maar de heer den Houter heeft het gezegd, en ik ben dat volkomen eens, zij zijn nog niet waar zij wezen moeten; het moet nog anders worden. Het is daarom, dunkt i mij, en ik geloof, dat dat ook de meening is van degenen,

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1900 | | pagina 14