GEMEENTERAAD VAN LEIDEN.
77
IjVGEKOMEJf Vi l li li i:\.
N°. 108. Leiden, 30 Augustus 1900.
Aangezien eene behoorlijke waarneming van het Directeur
schap der Hoogere Burgerschool voor Jongens niet toelaat,
dat de Directeur, tevens leeraar in de Scheikunde, met alle
lessen in dat vak wordt belast, zal een deel dier lessen, gelijk
reeds vroeger het geval was, aan een anderen leeraar moeten
worden opgedragen. Waar echter deze leeraar steeds met
den Directeur zal moeten samenwerken, is het uit den. aard
der zaak gewenscht hem een tijdelijke opdracht te verstrekken
Voorts zal nog moeten worden voorzien in de vacature van
leeraar in de Scheikunde aan het Gymnasium. Het is wen-
schelijk daartoe denzelfden persoon te benoemen, die meteen
deel der lessen aan de Hoogere Burgerschool wordt belast,
aangezien de lessen aan de leerlingen van het Gymnasium in
de lokalen en met de hulpmiddelen van de Hoogere Burger
school worden gegeven.
In het afgeloopen jaar werden tijdens de ziekte en na het ont
slag van Dr. de Loos reeds eenige zijner lessen in de 4e klasse
waargenomen door Dr. G. M. Rutten, die zich, blijkens het
hierbij overgelegd, schrijven van de Commissie van Toezicht,
op alleszins voldoende wijze van die taak heeft gekweten.
Wij geven u daarom, onder overlegging van de rapporten
van den Inspecteur der Gymnasia en van dien op het Middel
baar Onderwijs, van Curatoren van het Gymnasium en van
de Commissie van Toezicht, die allen zich met de benoeming
van Dr. Rutten kunnen vereenigen, in overweging Dr. G. M.
Rutten voor den cursus 1900—1901 te benoemen tot leeraar in
de Scheikunde aan het Gymnasium op een jaarwedde van
ƒ200.— en tot leeraar aan de Hoogere Burgerschool voor
Jongens, op een jaarwedde van ƒ900.en een maximum
van 10 wekelijksche lesuren.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 199. Leiden, den 30 Augustus 1900.
De Commissie van financien heeft de eer Uwe Vergadering
mede te deelen, dat er bij haar geen bezwaar bestaat tegen
de voorstellen van Burgemeester en Wethouders:
1°. tot beschikbaarstelling van gelden voor de op- en in
richting van de Gemeentelijke Graanbeurs, waartoe bij raads
besluit van 12 October 1899 werd besloten. (Zie Ing. Stukken
n<>. -193).
2°. tot aankoop van eenige voorwerpen, aanwezig op het
buitengoed Rhijngeest, voor een koopprijs van 120. (Zie Ing.
Stukken n°. 194).
en 3°. tot beschikbaarstelling van gelden voor terugbetaling
van te veel betaalde plaatselijke directe belasting over den
dienst 1899. (Zie Ing. Stukken n°. 197).
Zij geeft U derhalve in overweging dienovereenkomstig te
beslissen en tot de vaststelling van de overgelegde begroo-
tingsstaten over te gaan.
Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën.
No. 200. Leiden, 30 Augustus 1900.
Ter vervulling der vacature, in ons college ontstaan door
het bedanken van den heer Quanthebben wij de eer U
overeenkomstig art. 2 der Verordening van 7 Mei 1896, aan
te bevelen:
Mevr. A. H. HESSELING geb. Salverda de Grave.
Mevr. M. KLUYVER geb. Honigh.
Wij achten het wenschelijk, dat in onze Commissie ook
eene dame zitting hebbe. Is reeds in 't algemeen bij de be
handeling van vraagstukken rakende het onderwijs en de
opvoeding het advies eener vrouw van gewicht, in 't bijzon
der zouden wij met het oog op de aan onze zorgen toever
trouwde Hoogere Burgerschool voor Meisjes en op de niet
schaarsche vrouwelijke leerlingen der Hoogere Burgerschool
voor Jongens er prijs op stellen geregeld van zoodanige ad
viezen gebruik te kunnen maken.
De Commissie van Toezicht op het
Middelbaar Onderwijs.
H. A. Lorentz, Voorzitter.
J. W. Muller, Secretaris.
Aan den Gemeenteraad van Leiden.
N°. 201. Leiden, 30 Augustus 1900.
Ter vervulling der plaats, die in September e. k. in ons
college zal openvallen door de periodieke aftreding van den
heer De Vries hebben wij de eer U, overeenkomstig art. 2
der Verordening van 7 Mei 1896, aan te bevelen:
Mr. EGBERT DE VRIES.
Mr. O. W. S1PKES.
De Commissie van Toezicht op het
Middelbaar Onderwijs
H. A. Lorentz, Voorzitter.
J. W. Muller, Secretaris.
Aan den Gemeenteraad van Leiden.
N°. 202. Leiden, 31 Augustus 1900.
Wij hebben de eer U hierbij over te leggen een schrijven
van de Commissie van Toezicht op het Middelbaar Onderwijs,
betreffende eene splitsing van klassen aan de Hoogere Bur
gerschool voor Jongens.
Naar aanleiding daarvan geven wij U in overweging de
tijdelijke aanstelling van den heer H. H. Breuning als hulp-
leeraar in het Hoogduitsch weder voor den cursus 1900/1901
te continueeren.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Leiden, 30 Augustus 1900.
Daar het niet twijfelachtig is of het getal leerlingen zal
noodzaken alle klassen der Hoogere Burgerschool voor Jongens
te splitsen, geven wij U in overweging, evenals in vorige
jaren, den heer H. H. Breuning wederom op de gewone voor
waarden aan te stellen tot hulpleeiaar in het Hoogduitsch
aan die school.
De Commissie van Toezicht op het Middelbaar Ondenvijs,
II. A. Lorentz, Voorzitter.
J. W. Muller, Secretaris.
Aan Burgemeester en Wethouders van Leiden.
Te Leiden, ter Boekdrukkerij van J. J. Groen Zoon.