GEMEENTERAAD VAN LEIDEN. 73 IK«Klt»nK> «TUKKEN. N°. 185. Leiden, O Augustus 1000. In de Raadsvergadering van 17 Mei 1.1. werd de beslissing óp het verzoek van bewoners en eigenaren van huizen, gelegen aan den Zoeterwoudschen Singel tusscheri de voormalige Koepoort en de Philosophensloot, om in den toestand der vóór hunne huizen gelegen singelsloot verbetering te bren gen, verdaagd, in verband met een naar aanleiding van ons op dat verzoek uitgebracht praeadvies nader ingekomen adres van eigenaren der huizen aan den Zoeterwoudschen Singel Nis. 1319. (Zie n°. 110 der Ingekomen Stukken van dit jaar en het nader adres onder- n°. 9 der overgelegde stukken in de Raadsvergadering van 17 Mei 1.1., pag. 41). De Raad besloot op voorstel van den Voorzitter de behande ling dezer zaak aan te houden, ten einde den inhoud van het adres nader te kunnen overwegen en de Commissie van Fabricage in de gelegenheid te stellen alsnog een nader onder zoek in te stellen. Alvorens nu evenwel den uitslag van dit onderzoek mede te deelen, wenschen wij er op te wijzen, dat de tegenspraak, welke de onderteekenaars van het laatste adres ontdekt hebben tusschen de houding van Burgemeester en Wethouders dezer gemeente in 1893 en het. door ons in ons praeadvies van 5 Mei ingenomen standpunt, slechts schijnbaar is. Dat Burgemeester en Wethouders in 1893 bezwaar hadden tegen de demping van het bewuste stukje sloot en alleen tot overwelving hun medewerking wilden verleenen, is duidelijk en geheel in overeenstemming met de toenmalige tijdsom standigheden. Immers demping van dat gedeelte sloot is alleen dan uitvoerbaar, wanneer tevens een uitloozing wordt gemaakt naar de singelgracht, waardoor de afvalstolfen der langs den singel staande huizen een uitweg kunnen vinden. Dit nu wilde men destijds niet; men wilde geene verontreiniging der Leidsche singel grachten ten behoeve van de bewoners der langs den singel gebouwde huizen, allen ingezetenen der naburige gemeenten. Daarom werd vóór de grensuitbreiding slecbts vergunning tot demping verleend voor die gedeelten sloot, welke tusschen twee dwarsslooten gelegen waren, zoodat geen uitloozing in de singelgracht noodig was; in alle andere gevallen, waar bij demping zonder zoodanige uitloozing de doorstrooming gevaar liep, werd alleen overwulving toegestaan. Geheel anders werd evenwel de toestand na de grens uitbreiding. Den overlast, dien wij niet op ons wilden nemen voor ingezetenen van naburige gemeenten, behooren wij, indien dit niet anders kan, te dragen ten behoeve van onze eigen medeburgers. Vandaar dan ook, dat thans vergunningen tot slootdempingen worden verleend aan hen, die dit op eigen kosten verlangen te doen, ook al is daarvoor een uitloozing in de singelgracht noodig. Indien dus adressanten de sloot voor eigen rekening wenschen te doen dempenkan er d. o. geen bezwaar bestaan om daartoe onder de gebruikelijke voorwaarden vergunning te verleenen. Intusschen, uit den inhoud zoowel van het eerste, als van het laatste adres blijkt dat adressanten van gemeentewege verbetering in den toestand wenschen te zien gebracht. Blijkens haar in de Leeskamer ter inzage liggend rapport blijft ephter de Commissie van Fabricage ook na het nader door haar ingesteld onderzoek van meening, dat aan dit ver langen vooralsnog niet kan worden voldaan. Immers, zooals reeds door ons in ons praeadvies, opgenomen onder n°. 110 der Ingekomen Stukken, werd uiteengezet, gaat het niet aan de sloot van gemeentewege te doen dempen en noleeren en aldus eene partieele verbetering aan te brengen, waar wij aan den vooravond staan van eene beslissing omtrent een algemeen rioleeringsplan dezer gemeente, bij welks aanneming het partieele werk weder ongedaan zou moeten worden gemaakt. En dit argument klemt te meer, wanneer men bedenkt, dat dit stukje singelsloot niet het eenige in de gemeente is, dat in zeer ongunstigen toestand verkeert. Op tal van andere plaatsen, ja bijna rondom de geheele kom der gemeente, zou demping der sloten en rioleering van het verkregen terrein gewenscht zijn. Mocht dus op dit verzoek een gunstige beschik king worden genomen, zoo spreekt het van zelf dat aanstonds tal van andere verzoeken van gelijke strekking Uwe Ver gadering zouden bereiken en billijkheidshalve een even gunstig onthaal zouden moeten vinden. En al die werken zouden voor niets gedaan zijn en de groote kosten, daaraan verbonden, zouden verkwist zijn, indien het groote rioleerplan tot uit voering mocht komen, waarbij dan natuurlijk zou worden begonnen in die stadsgedeelten, waar daaraan de meeste behoefte zou bestaan. Waar nu een beslissing omtrent dat plan vrij spoedig mag worden verwacht, kunnen wij evenmin als de Commissie van Fabricage vrijheid vinden u thans tot een gunstige beslissing op de onderhavige verzoeken te advi- seeren. Het eenige, wat naar het oordeel der Commissie van Fabricage thans van gemeentewege zou kunnen worden gedaan, indien de eigenaren der aangrenzende perceelen ook na bovenstaande uiteenzetting bij hun voornemen volharden om niet voor eigen rekening tot demping der sloot over te gaan, is dit, dat alsnog een tweetal duikers in den singel kunnen worden gelegd ter verbinding van de sloot met de gracht, ten einde op die wijze de uitloozing van de sloot in de singelgracht, eenigszins te bevorderen. Ook onzerzijds zou daartegen geen bezwaar bestaan. Op grond van het bovenstaande geven wij Uwe Vergadering andermaal in overweging afwijzend op beide verzoeken te beschikken, maar ons te machtigen adressanten mede te deelen, dat op een eventueel verzoek tot demping der sloot voor rekening der eigenaren zeiven een gunstige beschikking kan worden tegemoet gezien, terwijl, indien dit verzoek niet wordtingediend, van gemeentewege door het aanbrengen van nog twee duikers ter verbinding van de sloot met de singelgracht, de uitloozing der sloot zooveel mogelijk zal worden vergemakkelijkt. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N". 186. Leiden, 10 Augustus 1900. Blijkens het in de Leeskamer ter inzage nedergelegd advies van de Commissie, bedoeld bij art. 1 der Verordening op de Onbewoonbaarverklaring, door wie op ons verzoek een onder zoek werd ingesteld naar den toestand der perceelen in de Platte poort N°s 1 tot en met 12, verkeeren al deze woningen in zoodanigen toestand, dat zij niet ter bewoning geschikt te maken zijn. Ons met het oordeel dier Commissie vereenigende geven wij U alzoo in overweging over te gaan tot de benoeming van eene Commissie uit uw middenteneinde de zaak te onderzoeken, omtrent hare bevindingen een met redenen omkleed verslag uit te brengen en hare conclusie in een concept-raadsbesluit te formuleeren. De door een tweetal eigenaren, naar aanleiding van het hun toegezonden afschrift van het proces-verbaal der Com missie, bij ons College ingediende bezwaren worden hierbij tevens aan Uwe Vergadering overgelegd. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Nn. 187. Leiden, 10 Augustus 1900. Onder overlegging van bijgaand verzoek van Mej. C. M. Friderichs om eervol ontslag uit hare betrekking van onder wijzeres aan de school in de Heerenstraat en het daaromtrent uitgebracht advies van het Hoofd der school, hebben wij de eer Uwe Vergadering mede te deelen, dat ook bij ons College geen bezwaar bestaat het ontslag op 1 September te doen ingaan. Mitsdien geven wij U in overweging aan Mej. C. M. Fride richs op haar verzoek met ingang van 1 September a.s. eervol ontslag te verleenen als onderwijzeres aan de school in de Heerenstraat. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Aan Burgemeester en Wethouders van Leiden. Ondergeteekende, gezien hebbende nevensgaand verzoek van Mej. C. M. Friderichs om ontslag als onderwijzeres aan zijne school, is van meening, dat dit ontslag eervol kan ge geven worden tegen den le« September 1900. Met de meeste hoogachting heeft hij de eer te zijn UEAs dv. dienaar, Th. i>e Van, Hoofd der school a/d Heerenstraat. Leiden, 3 Augustus 1900. Aan den Fdelachtbaren Raad der Gemeente Leiden. Geeft met verschuldigden eerbied te kennen Catharina Maria Friderichs, dat zij wegens hare benoeming tot onderwijzeres in Den Haag, eervol ontslag verzoekt uit hare betrekking als onderwijzeres aan de school in de Heeren straat, indien mogelijk gaarne tegen 1 September 1900. 't Welk doende enz. C. M. Friuerichs. Leiden, 31 Juli 1900.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1900 | | pagina 1