52
eigendom, tot verbreeding van den openbaren weg kan dienen,
dit neemt o. i. niet weg, dat ieder geval op zich zelf behoort
te worden beschouwd en geenszins als algemeene regel be
hoort te worden doorgevoerd, wat in de meeste gevallen wen-
schelijk is. Alleen dan, wanneer of aanstonds of betrekkelijk
spoedig van den door demping verkregen grond tot verbree
ding van den openbaren weg moet worden gebruik gemaakt,
behoort in gebruikgeving uit den aard der zaak te worden ge
weigerd, maar waar, als in casu, aan verbreeding van den
singel weg voor het verkeer waarschijnlijk in jaren nog geen
behoefte zal ontstaan, kan dunkt ons tegen die in gebruik
geving geen bezwaar bestaan. Te meer, waar het gebruik
immer slechts tot wederopzeggens toe wordt verleend, en
de gemeente, zoodra zij dit noodig acht, de tuintjes kan doen
opruimen en weder de volledige beschikking over den grond
kan erlangen. En wanneer dan adressanten uitdrukkelijk op de
aanwezigheid van dit geding gewezen wordt, zullen deze zich
ook nimmer over onbillijkheid kunnen beklagen, wanneer te
zijner tijd door de gemeente tot toepassing van dezen maat
regel wordt overgegaan.
Mitsdien geven wij Uwe Vergadering in overweging:
a. aan het Bestuur van de Christelijke Vereeniging »het
Diaconessenhuis", behoudens de rechten van derden, vergun
ning te verleenen tot demping van een gedeelte sloot langs
den Witten Singel, ter lengte van 53' /2 Meter, gelegen vóór
haar bouwterrein en de daaraan grenzende helft der ontworpen,
straat, kadastraal bekend onder Sectie M. n°. 1635 en 1636,
onder de voorwaarden vermeld in n°. 109 der Ingekomen
Stukken van dit jaar, met dien verstande dat de voorwaarde
sub 4°. zal worden vervangen door de navolgende voorwaarden:
4°. dat het gedempte gedeelte aan beide zijden worde voor
zien van houten schoeiingen, waarop ijzeren hekken van vol
doende sterkte, ter beoordeeling van Burg. en Weth.
4a. dat het door demping verkregen terrein, voor zoover
niet gelegen vóór de helft der ontworpen straat, van den
openbaren weg worde afgescheiden door een ijzeren hek vol
gens door Burg. en Weth. goedgekeurde teekening en con
structie en
4b. dat het door demping verkregen terrein, gelegen vóór
de helft der ontworpen straat, behoorlijk ten genoege van
Burg. en Weth. worde hard gemaakt;
b. den door demping verkregen grond, voor zoover niet
gelegen vóór de helft der ontworpen straat, aan het Bestuur
voornoemd tot wederopzeggens toe ten gebruike af te staan
ten einde tot tuin te worden ingericht, tegen betaling van
0.05 per M2 en onder mededeeling dat op de eerste aanzeg
ging onzerzijds de tuin moet worden opgeruimd en het ter
rein weder ter beschikking van de gemeente moet worden
gesteld, zoodra daaraan hetzij ten behoeve van verbreeding
van den singelweg of uit anderen hoofde behoefte zal ontstaan.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Aan Edel Achtbare Ileeren
Burgemeester en Wethouders der
Gemeente Leiden.
Edel Achtbare Heeren.
Tot mijn genoegen heb ik gelezen dat U Edel Achtbare
voornemens zijt den Baad voor te stellen gunstig te beschik
ken op het verzoek van de Vereeniging tot Christelijke Zieken
verpleging het »Diakcnessenhuis" alhier tot. demping van den
singelsloot onder voorwaarde, dat de sloot over een lengte
van 7 Meter langer word gedempt, dat er een riool enz. enz.
zal worden gemaakt, en dat de gedempte sloot zal bestraat
worden.
Aangaande de eerste voorwaarde is het Bestuur bereid
een en ander te doen verrichten, doch daar de bestrating het
Bestuur zeer bezwarend voorkomt, zoo vraag ik U Edel Achtbare
beleefd, namens het Bestuur, ontheven te worden van die ver
plichting en het verkregen terrein tot tuin te mogen inrichten.
Met de meest verschuldigde hoogachting
Uw Ed. Achtbare dw. dn.
Leiden, 18 Mei 1900. W. Fontein.
N°. 140. Leiden, 6 Juni 1900.
Onder overlegging van het verzoek van Prof, Dr. J. van
Leeuwen Jzn. om ontslag als curator van het gymnasium en
het daaromtrent uitgebracht advies van het college van cura
toren, hebben wij de eer Uwe Vergadering voor te stellen
aan Prof. Dr. J. van Leeuwen Jzn. het door hem gevraagd
ontslag eervol te verleenen onder dankbetuiging voor de door
hem als curator aan het gymnasium bewezen diensten.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
loeiden, den 2 Juni 1900.
Met terugzending van het in onze handen gestelde adres
van den Heer Dr. J. van Leeuwen, houdende verzoek om
ontslag uit de betrekking van Curator van het Gymnasium,
hebben wij de eer U te adviseeren het ontslag op de meest
eervolle wijze te verleenen onder dankbetuiging voor de
diensten door hem als Curator aan het Gymnasium bewezen.
Curatoren van het Gymnasium,
.T. Zaaijer, Voorzitter.
J. C. Van der Lip. Secretaris.
Aan Burgemeester en Wethouders van Leiden.
Leiden, 23 Mei 1200.
Hierbij heeft de ondergeteekende de eer beleefdelijk ontslag
te verzoeken als Curator van liet Gymnasium hier ter stede.
J. Van Leeuwen, Jzn.
Aan den Edelachtbaren Raad der Gemeente Leiden.
N°. 141. Leiden, 7 Juni 1900.
Wij hebben de eer U hierbij over te leggen een viertal
staten, strekkende tot verhooging' van de navolgende begroo-
tingsposten van den dienst 1900 met de daarbij vermelde
bedragen en wel:
Volgn. 87. Onderhoud van straten en pleinen met:
a. f68.39'zijnde het onverwerkt gebleven gedeelte der
som, groot 1710 38 (3e termijn), door de eigenaren van Vreewijk
in 1899 voor de bestrating en rioleering van Vreewijk gestort
(zie Trig. St. n°. 249 van 1899 en n°. 137 van 1900). Dit be
drag kan worden gevonden uit het vermoedelijk batig saldo
van den dienst 1899.
b. f 1710.38, bestemd voor de bestrating en rioleering van
Vreewijk, voor welk doel gelijk bedrag door de eigenaren van
dat terrein over 1900 wordt voldaan (4e termijn).
c. f II04.06mede voor de bestrating en rioleering van
Vreewijk bestemd. Over 1898 werd door de eigenaren van
Vreewijk ƒ3420.77 voor gemelde werken gestort, als le en 2e
termijn, waarvan, blijkens Ing. St. n°. 249 van 1899, ƒ1104.065
onverwerkt is gebleven. Ware deze som over 1898 ook ver
werkt geworden, dan zou het nadeelig slot der rekening van
1898, dat ten laste van de begrooting voor 1900 is gebracht,
even veel hooger en de post voor Onvoorziene Uitgaven dien
tengevolge evenveel lager geweest zijn dan thans het geval is.
Voormeld bedrag van f 1104.005 zal derhalve door afschrijving
van den post voor Onvoorziene Uitgaven behooren te worden
gevonden.
d. f 185.02tot dekking van de kosten van het leggen van
trottoirs vóór de huizen van G. Splinter op Vreewijk, welk
bedrag door dezen is terugbetaald en waarmee de ontvangsten
dus kunnen worden verhoogd (volgn. 40).
Volgn. 91. Onderhoud van kolken en riolen met:
a. f500.In de Raadszitting van '12 October 1899 werd
besloten om de helft der kosten van rioleering en bestrating
van den door demping verkregen grond vóór de voormalige
buitenplaats Nippon voor rekening van de gemeente te nemen,
tot een maximum echter van 500.—Het geheele bedrag
zal vermoedelijk moeten worden uitgekeerd en zal door afschrij
ving van de Onvoorziene Uitgaven kunnen worden gevonden.
b. f 1045.In de Raadszitting van 25 Januari 1900 werd
besloten in verband met de goedkeuring van het stratenplan
van J. H. Sundermeyer c. s., het ip den Maredijk te leggen
riool voor rekening van de gemeente te nemen. De kosten
hiervan worden geraamd op 1045.met welke som volgn.
91 derhalve door afschrijving van de Onvoorziene Uitgaven
moet worden verhoogd.
Volgn. 07. Kosten der gemeentereiniging. Reiniging van
riolen, stelsel Liernur, met:
f675.Bij Raadsbesluit van '1 Juni 1899 werd ƒ1340.
beschikbaar gesteld voor aanschaffing van een nieuwen en
verbetering van den bestaanden stoomketel van het Liernur
tapgebouW. Van dit bedrag is 675 de 2e betalingstermijn
van den nieuwen en herstellingskosten van den ouden ketel
op 4899 onbetaald gebleven en zal derhalve uit het vermoedelijk
batig saldo van den dienst 1899 op 1900 kunnen worden over
gebracht.
Volgn. 110. Onderhoud der lantaarns en verdere kosten der
straatverlichting met:
f 1900.Ten einde op de begrooting van dit jaar te regelen
de hoogere uitkeering aan de Gasfabriek wegens kosten van
straatverlichting over 1900 (van 1 April31 Dec.), in verband
met de verhooging van den gasprijs (Raadsbesluit van 15 Febr.
1900) wordt eene verhooging van dit artikel met 1900 voorge
steld, te vinden door afschrijving van de Onvoorziene Uitgaven.
v