50
ook de tegenwoordige groote stoomspuit geplaatst is, daarvoor
aangewezen. Immers, het bedienend personeel zal dan zijn
dagelijksche bezigheden hebben in het aangrenzend lokaal,
dus in de onmiddellijke nabijheid, machinist en stoker zijn
met de behandeling der machine bekend en het gebouwtje
zal slechts een geringe uitbouwing behoeven, waarvan de
kosten een bedrag van ƒ300.niet zullen te boven gaan.
Voor de bediening zullen noodig zijn, om bij zware branden
beide groote spuiten tegelijk te kunnen bedienen, één reserve
machinist en één reserve-stoker, aan wie een vaste jaarlijk-
sche belooning zal moeten worden toegekend van resp. 50.
en 15.— en overigens de gewone belooning voor de bij brand
bewezen diensten.
Eindelijk merken wij nog op, dat behalve de bovengenoemde
som van 6300.wellicht voor nader onderzoek, beproeving
en aanschaffing van onderdeelen nog een bedrag van ƒ200.
zal noodig zijn, terwijl die som misschien ten gevolge van
de heffing van invoerrecht ook nog eenige verhooging zal
ondergaan.
Ook deze uitgaven zullen uit den post voor Onvoorziene
Uitgaven, waarop thans nog 32448.beschikbaar zijn,
kunnen worden gevonden.
Op grond van een en ander geven wij U in overweging
een bedrag van ƒ6800.— ter onzer beschikking te stellen voor
den aankoop van een nieuwe stoomspuit en uitbreiding van
bet bestaande brandspuithuis aan de St. Jacobsgracht (on
gerekend de eventueele heffing van invoerrecht) en tot de
vaststelling van den desbetreffenden staat model A over te gaan.
Aan den Gemeenteraad.
Burg. en Wetli. van Leiden.
N°. 137.
Leiden, 5 Juni 1000.
Wij hebben de eer U bierbij over te leggen een staat van
af- en overschrijving en een suppletoire begrooting, beide
voor den dienst 1899, strekkende tot verhooging van eenige
uitgaafposten der begrooting van dat jaar, waarvan de raming
met het oog op de gebleken behoeften, te laag is geweest.
De posten welke verhoogd behooren te worden, zijn de
navolgende
39.45
Volgn. 70. Kosten van licht en brandstoffen f
In hoofdzaak wegens de hoogere cokes-prijzen.
Volgn. 74. Kosten van het onderhoud en schoon
houden van het Raadhuis395 51
Een verhooging van dezen post met 395.51
is noodig wegens de verbouwing der arrestanten
lokalen in het Raadhuis, waarvan de kosten hebben
bedragen 444.90. Het oorspronkelijk op dit artikel
uitgetrokken bedrag van f 206Ó.heeft dus
feitelijk een overschot gelaten van 49.39.
Volgn. 75 Onderhoud en aankoop van meubelen
voor het Raadhuis107.655
Ten gevolge van de aanschaffing van een
nieuw karpet voor de kamer van'Burgemeester
en Wethouders voor 82.toen bij de jaar-
lijksche schoonmaak vervanging van het oude
karpet ter bescherming van het kostbare Rmyr-
nasche tapijt dringend noodzakelijk bleek en
van een hoogere uitgave voor gaskachelhuur
ad 60.75, werd een bedrag van f 148.75
op dezen post uitgegeven, waarop aanvankelijk
niet gerekend was. Verhooging met een bedrag
van 107.65' is dientengevolge noodzakelijk.
De hoogere uitgave voor gaskachelhuur vindt
hare oorzaak in eene meer regelmatige boeking.
Tot dusverre werd steeds in het voorjaar het
verschuldigde over de 6 wintermaanden betaald.
Hierdoor ontstond dienstvermenging. Ten einde
hieraan een einde te maken moesten over 1899
drie kwartalen betaald worden, ril. het 4e kwar
taal 1898 en het le en 4e kwartaal 1899.
Volgn. 76. Kosten van verteringen ten behoeve
van het huishoudelijk bestuur, bureaux van stem-
opnemingen van commissiën110.74'
Uit dezen post zijn o. a. betaald de kosten bij
gelegenheid van de verkiezingen voor de kamers
van arbeid en die van tal van vergaderingen voor
de oproeping van belastingschuldigen. Op deze
uitgaven was bij de raming niet gerekend.
Volgn. 78. Kosten van de bevolkingsregisters 4 02
De uitgaven bedroegen 79.02.
Volgn. 80. Kosten van abonnement op hei
StaatsbladProvinciaal blad en dagbladen. 10.38
Nevenstaande kleine verhooging van dit artikel
bleek noodig.
Volgn. 82. Kosten van Zegels van registers
rekeningenenz26.35
Met het vroegere getal gezegelde dagboeken
ten kantore van den Gemeente-ontvanger kan
thans niet meer worden volstaan, ten gevolge
van de uitzetting van den dienst. Eene verhoo
ging met 26.35 is thans voldoende.
Volgn. 87. Onderhoud van straten en pleinen. 7552.85
68.39'
7621.24s
De hoogere uitgaven op dit artikel komen bijna
alle weer in ontvangst terug.
Zoo vereischte de aanleg der straten aan den
Maresingel naar de terreinen van den Heer van
Waveren, waartoe besloten werd bij Raadsbesluit
van 29 December 1898, eene uitgave van 6441,—
waarvan door den Heer van Waveren wordt
terugbetaald f 5290,
Een bedrag van 325,— voor de bestrating
van den verbindingsweg tusschen de Kooilaan en
den Heerensingel (Zie Raadsbesluit van 16 Maart
1899) is door de Vereeniging tot Bevordering
van den Bouw van Werkmanswoningen terug
betaald.
Eveneens een bedrag van ƒ107,25 voor het leggen
van een trottoir op Vreewijk ten behoeve van
particulieren, door die particulieren.
Voorts bedroeg de helft der kosten van demping
van de sloot, kruisende de Groenoordstraat, waar
toe bij Raadsbesluit van 16 November 1899 werd
besloten, ƒ190,-.
Eindelijk bedroegen de kosten van aanleg van
de Ooster- en van de Oosterdwarsstraat (Zie
Raadsbesluiten van 16 Februari en 21 September
1899) in het geheel 3224.335, dus 1224.33"
meer dan de som van ƒ2000.welke door M.
II. Fontein en M. de Tombe ter tegemoetkoming-
in de kosten werd bijgedragen.
In het geheel moest dus uit dezen post een
bedrag van (ƒ6441.— 325.— ƒ107.25 -j-
ƒ190.— 1224335) ƒ8287.585 betaald wor
den waarop bij de begrooting niet werd gerekend.
Daarentegen werd van de bij Raadsbesluit van
21 December 1899 beschikbaar gestelde som van
1710.38 voor de doortrekking van de trottoirs
op Vreewijk, slechts verwerkt ƒ1641.985 zoodat
het artikel uit dien hoofde op een overschot zou
moeten wijzen van 68,395. En aangezien nu het
werkelijk te kort 7552,85 bedraagt en genoemd
bedrag van 08.395, als hebbende een speciale
bestemming, op de begrooting van het loopende
jaar moet worden overgebracht, zal het artikel in
zijn geheel met 7552.85 ƒ68.39' ƒ7621,245
moeten worden verhoogd.
Feitelijk geeft ook deze post een overschot van
ƒ8287.58' 7621.245 666.34.
Volgn. 98. Onderhoud van huizentorenspoor
ten e. d. 65 353
Eene verhooging van dezen post met 65 35s
is noodig gebleken.
Volgn. 100. Grondlasten en personeele lasten
wegens huizen en landerijen41.11
De grondlasten bedroegen 2315.845, de per
soneele belasting 617.93s, eenige erfpachten
7.33. De raming bedroeg 2900.
Volgn. '103. Kosten van toezicht op de Vroon-
wateren 12.35
De in 1899 gehouden inspectiën vorderden een
uitgaaf van 112.35; de raming bedroeg ƒ100.—
Waarschijnlijk ook ten gevolge van het in de
laatste jaren verscherpte toezicht is de opbrengst
der baggerconsenten stijgende 589.50 in 1899
tegen 554.— in 1998 en 473 in 1897).
Volgn. 104. Kosten van toezicht en van invor
dering der plaatselijke belastingen
De uitvoering van de in de Raadszitting van
1 December 1898 toegezegde proefneming met
een uitgebreider onderzoek naai' de juistheid der
aangiften der belastingschuldigen, leidde tot eenige
hoogere uitgaven dan waarop voor het opmaken
der kohieren gerekend was. Door overschot op
andere onderdeelen van dezen post kan met eene
verhooging van 140.— worden volstaan.
Volgn 105. Vergoeding aan het Rijk van 2 1 2
van het onzuiver bedrag der opcenten, geheven
op de grondbelasting en de personeele belasting 5
Blijkens mededeeling van den Rijksontvanger
bedraagt de vergoeding 2905.78.
Volgn. 108. Kleeding en wapening der politie
dienaars en veldwachters 228
140.-
.78
65