43
wordt, alvorens loozing te vinden. Bovendien zal die loozing
plaats vinden in de Haarlemmervaart, alzoo zonder de stads
grachten aan te doen of te 'verontreinigen.
Later, wanneer het plan tot rioleering van Leiden zal zijn
tot stand gekomen, zal ook die nog blijvende, zij het ook
geringe verontreiniging geheel kunnen vervallen door dat
afvalwater dap slechts mechanisch gereinigd onmid
dellijk door de riolen naar buiten te voeren.
Ten einde de aldus verkregen belangrijke verbetering nader
te doen uitkomen wordt hierbij nog vermeld, dat bet gerei
nigd afvalwater van het abattoir gelijk gesteld kan worden
met het gewoon rioolwater, en beide ongeveer tienmaal
minder zuurstof ter oxydatie behoeven dan het afvalwater
zooals dit thans, ongereinigd, in de. stadsgrachten geloosd
wordt en alzoo de verontreiniging geacht kan worden tot
'1,0 te zijn gereduceerd, nog buiten rekening latende de
vaste afvalstoffen en den afvoer buiten de stad.
5°. Verdere aanlioorigheden.
De ingang van het abattoir is ontworpen op den hoek van
den Maresingel en van de Pasteurstraat, waardoor de kortste,
tevens meest ruime toegang verkregen wordt van de vee
markt en het centrum der stad.
Rechts van den ingang bevindt zich de woning van den
Directeur, links het administratiegebouw; beide met een
verdieping.
De benedenverdieping van het administratiegebouw is be
stemd voor verschillende kantoren, keuringslokaal, labora
torium en wachtlokaal voor commiezen; de bovenverdieping
voor woning van keurmeesters en portier.
Tegen den westelijken afscheidingsmnur zijn nog ontworpen
de stallingen voor slagerspaarden met wagenremise en de
woningen van machinist en stoker, een en ander op de tee-
kening nader aangeduid.
6°. Raming, rentabiliteit en uitvoering.
De totale stichtingskosten zijn geraamd ten bedrage van
f 400.000.te weten
Fundeerings- en afwateringswerken, terreinop-
hooging, bestrating en afsluitingf 00000,—
Hoofdgebouw08000,
Stallen voor groot en klein vee12000,
Slachtplaats met stal voor paarden 7500,
Slachtplaats met stal voor ziek vee4000,—
Machineriën en inrichting00000,
Mestgebouw, schuiten, kanaal en brug12200,—
Spoorbaan met veelading3500,—
Klaarbassin3000,
Sterilisator3000,
Stalling voor slagerspaarden met wagenremise 3300,
Administratiegebouw met woning voor keur
meesters en portier35000,
Directeurswoning10000,—
Woning voor machinist en stoker7000,
Onvoorzien21500.
Totaal f 400000,
Blijkens het Rapport van den Heer de Jong, waarin ook
de rentabiliteit uitvoerig wordt uiteengezet, mag men aanne
men, dat de slachtloonen enz. zoodanig te stellen zijn, dat de
jaarlijksche uitgaven met inbegrip van rente en amortisatie
gedekt worden. De ondervinding leert dan ook, dat dit ge
schieden kan, zonder dat de vleeschprijzen daardoor stijgen.
Men zal zich dus de vele voordeelen verbonden aan een abat
toir kunnen verschaffen, zonder de ingezetenen met een
overwegenden geldelijken last te bezwaren.
Voor het opmaken der plans en der uitvoering wordt een
tijdvak van twee jaren noodig geoordeeld.
Zoodra de Raad tot de stichting zal hebben besloten en
dienovereenkomstig een crediet verleent tot het opmaken van
plans en bestekken, zal met deze voorbereidende werkzaam
heden een begin gemaakt kunnen worden.
Het schijnt mij van belang, nadat tot de stichting besloten
zal zijn, gezamenlijk met den heer Inspecteur der Vee- en
YTeeschkeuring eenige bestaande of in aanbouw zijnde abattoirs
te gaan bezichtigen, ten einde de hier te stichten inrichting
in al haar onderdeelen volledig in overeenstemming te bren
gen met hetgeen elders door de ervaring is geleerd.
De Directeur der Gemeentewerken,
G. II. Broekman.
Aan
Ileeren Burgemeester en Wethouders
der gemeente Leiden.
Bijlage II.
Leiden, 12 Maart 1000.
Met terugzending van het in mijne handen gesteld schets
ontwerp voor de stichting van een abattoir te Leiden met
de daarbij behoorende toelichting, beide opgemaakt door
den Directeur der Gemeentewerken te dezer stede, heb ik de
eer UFd.Achtb. het volgende te berichten.
Met het oog op de keuring van het ingevoerde vleesch moet
ik het betreuren, dat niet het Schuttersveld, dat dicht bij het
station ligt, voor den bouw van een abattoir kan dienen,
te meer, daar bedoeld terrein, door middel van een brug over
den Rhijnsburgersingel, gemakkelijk met de Veemarkt te
verbinden is. Overigens lijkt ook mij het Raamland een
geschikt terrein.
Zeer juist gezien vind ik het van den Directeur der
Gemeentewerken, dat hij thans, in 1000, alleen een abattoir
met koelhuis heeft ontworpen. Het feit, dat heden in ons
land, in Roermond, Nijmegen, Groningen, Utrecht, Maastricht
en andere steden, abattoirs met koelhuizen zijn verrezen of
spoedig zullen verrijzen, wat in 1807, bij het opmaken van
het eerste plan nog niet bekend was, gebiedt thans te Leiden
ook alleen aan een abattoir met koelhuis te denken. Het
ontbreken van laatstbedoelde inrichting zou slagers en publiek
ontevreden kunnen doen zijn over de doelmatigheid van het
abattoir, zou een grief, tegen het slachthuis kunnen vormen.
Een tegenstand van slagers tegen het koelhuis, zooals de
Directeur der Gemeentewerken dit bedoelt, bestaat niet. Zij
kunnen hoogstens trachten de zeer nuttige werking van een
abattoir tegen te streven, door te weigeren van het koelhuis
gebruik te maken Hun eigenbelang zal echter op den duur
hierin verandering brengen. Met betrekking tot het koelhuis
blijft alles van kracht, wat ik dienaangaande in mijn vroeger
uitgebracht rapport zeide.
Niet zeer duidelijk is het mij, waarom het koelhuis een
reden zou zijn voor inkrimping van de afmetingen der slacht-
hallen. Naai- mijn meening eischt een koelhuis een grooter
slachthuis. Intusschen is mij gebleken, dat de verschillende
slachtruimten en verdere gebouwen, zooals zij thans zijn ont
worpen, groot genoeg zullen zijn, vooral ook omdat een snelle
vermeerdering der bevolking van Leiden niet te verwachten
is. Met het oog op de hooge prijzen der bouwmaterialen is
het thans niet raadzaam te groot te bouwen. Alleen dient,
naar het mij voorkomt, wijl de kans bestaat, dat bij de in
werking treding van een abattoir hier, de uit Engeland inge
voerde slachtpaarden hier geslacht mogen worden, de slacht
plaats en vooral ook de stalling voor slachtpaarden, grooter
ontworpen te worden.
Zeer juist is in het rapport van den Directeur der Gemeente
werken aangegeven, dat de af te, voeren stoffen voldoende te
reinigen zijn, en dat in dit opzicht het abattoir een groot
hygiënisch voordeel zal opleveren.
De verdeeling der gebouwen over het terrein, schijnt mij
zeer doelmatig ontworpen.
Dat thans de raming der stichtingskosten hooger is dan in
1807, komt mij niet vreemd voor. De stijging der materialen
is daaraan voor een groot deel schuld. Bovendien zijn thans
enkele onderdeelen uitvoeriger ontworpen. De slacht- en keur-
loonen zullen dus wél wat hoogBr gesteld dienen te worden
dan in 1897 het geval was. Gelijk door mij vroeger werd
aangetoond zullen de slagers daardoor niet zwaar worden
belast en is een stijging der vleeschprijzen daardoor niet te
verwachten.
Dat de tegenwoordige Directeur der Gemeentewerken, ten
behoeve der uitvoering, eenige der nieuwste abattoirs wil zien,
komt mij alleszins begrijpelijk voor.
Uit den aard der zaak heb ik thans weinig ten opzichte
van de wenschelijkheid der stichting van een abattoir te
zeggen In dit opzicht blijft alles van kracht, wat ik in mijn
uitvoerig rapport van 1897 en in de jaarlijksche verslagen
der vee- en vleeschkeuring heb gezegd. Alleen meen ik er
op te mogen wijzen, dat in den laatsten tijd duidelijk gebleken
is, dat een verbetering der particuliere slachtplaatsen in deze
gemeente moeilijk te bereiken zal zijn. Uw College weet, dat
zelfs bij het verplichtend stellen van de allernoodzakelijkste
verbeteringen, de eigenaars of belanghebbenden zich zoodanig
verzetten, dat de resultaten dikwijls vrijwel nihil zijn. Hieruit
is gebleken waar te zijn, wat ik vroeger beweerde, n.l.wordt
geen abattoir te Leiden gesticht, doch verplicht men de slagers
goede slachtplaatsen te hebben, waardoor natuurlijk nooit de
voordeelen, aan een abattoir verbonden, bereikt zulien worden,
dan zal men hen zoodanig op onkosten jagen, dat zij zelf een
abattoir verkieslijker vinden. Ik meende op dit, naar het mij
voorkomt, krachtig argument ten gunste van een abattoir,
nogmaals de aandacht te mogen vestigen.
De Inspecteur der Vee- en Vleeschkeuring
D. A. de Jong Jzn.
Aan Ileeren Burgemeester en Wethouders van Leiden.