44 DONDERDAG 17 MEI 1900. staat een vrij aardige dikke boom, die wel geheel volwassen is, maar een beter getakte kroon zou verkrijgen, wanneer hij meer ruimte kreeg, terwijl hij op dit oogenblik nog gedrukt wordt, zoodat met het vellen van die boomen de Burcht vol strekt niet zal worden ontsierd en dat van buiten in het geheel geen misstand zal geven. De Voorzitter. Er blijven niet over 18 boomen, maar 24. Maar wij zullen trachten te redden wat te redden is. De heer den Houter. Maar er is nog een ander bezwaar, dat ik wel gaarne door een der andere sprekers had hooren op peren. Nu dat het geval niet is geweest, zal ik daartoe overgaan. Ik vrees n.l., dat het niet bij die eenige plus vijf groote boomen blijven zal, maar dat wij hiermede een precedent stellen, dat Beiden in de toekomst heel wat boomen zal kosten. Indien wij nu gaan rooien ter wille van een vermaak, dat ik ove rigens gaarne wil toestaan, dan vrees ik, dat ons adressen tot het rooien van boomen zullen toestroomen van menscheri, die daar nut van hebben. De Raad zal dien lieden dan niet, zonder zeer willekeurig en partijdig te zijn, nul op het request kunnen geven. Dat is wat ik hiervan in de toekomst vrees. De Voorzitter. Vrees is eene slechte leidsvrouw; en wij zullen ieder geval toch op zichzelf moeten beoordeelenvind ik. Maar ik zou hier dan toch willen doen uitkomendat wij ook tegenover het studentencorps groote verplichtingen hebben. Het gaat nu weer een groot voordeel aan onze gemeente toe brengen en in den regel doen wij niet zoo heel veel voor het studentencorps. En moet het ons een offer kosten van vijf groote boomen, dan geloof ik, dat wij dat voor deze feesten moeten over hebben. Ik geloof dus, dat er alle reden is dit verzoek toe Ie staan, terwijl ik van mijn kant beloof te zullen zorgen, dat er zoo min mogelijk boomen van den Burcht verdwijnen. De heer den Houter. Als u mij permitteeren wilt, dan wensch ik op te merken, dat ik allerminst over het voorstel zelf nog heb geoordeeld, maar eenvoudig de overweging iri bet, midden heb gebracht, of men wel begreep, dat in de toe komst meer boomen geveld zouden moeten worden. Wat u daaromtrent opmerkte, kan dus in geen geval slaan op wat ik heb gezegd. In stemming gebracht wordt het voorstel aangenomen met 20 stemmen tegen 1 stem. Voor stemmen de heeren den Houter, Korevaar, Eerstens, Kroon, van Rhijn, van Lidth de Jeude, Fockema Andreae, Hasselbach, Dekhuyzen, van Dissel, Zaaijer, de Goeje, A. J. van Hoeken J.Jz.,Kaiser, J. P. Driesen, P. J. van Hoeken, Juta, Zillesen, de Lange en van Hamel. Tegen stemt de heer Pera. XII. Verzoek van eigenaars en bewoners van huizen aan den Zoeterwoudschen Singel, tusschen de voormalige Koepoort en de Philosophenslootom verbetering te doen brengen in den toestand van de sloot, voor die huizen gelegen. (Zie Ing. St. n°. 110). De Voorzitter Nu een nader adres over deze zaak eerst heden is ingekomen en de leden van den Raad dat waar schijnlijk zullen willen overwegen, stel ik voor de behandeling van deze zaak tot eene volgende vergadering uit te stellen. Het adres kan dan ook gebracht worden in de Commissie van Fabricage. Dienovereenkomstig wordt bij acclamatie besloten. XIII. Voorstel tot aankoop van het huis en erf met tuintje enz. te Oegstgeest, gelegen tegenover den ingang van het krankzinnigengesticht Endegeest. (Zie Ing. St. n°. 111 en 117). Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming tot. den aankoop besloten. XIV. Verzoek van M. H. van Waveren, om vergunning tot het dempen van een gedeelte sloot langs den Rijnsburger weg vóór bet perceel kadastraal bekend Sectie L n°. 007, gemeente Leiden. (Zie Ing St. n°. 112). Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming in gewilligd. XV. Bezwaarschrift van R. J. van Kregten, tegen zijnen aanslag in de plaats, dir. belasting, dienst 1899. (Zie Ing. St. n°. 106). XVI. Voorstel tot het verleenen van afschrijving van plaats, directe belasting, dienst 1899 (2e lijst). (Zie Ing. St. n°. 113). Wordt achtereenvolgens zonder beraadslaging of hoofde lijke stemming overeenkomstig het voorstel van Burg. en Weth. besloten. XVII. Kohier der plaats, directe belasting dienst 1900, tweede gedeelte. (Zie Ing. St. n°. 107) De Voorzitter. Reeds lang is aan de leden van den Raad ook rondgedeeld Wijk VII, die, meen ik, niet in het voorstel is opgenomen. Bestaat er bezwaar tegen dat ook te behandelen Het kan evengoed nog worden uitgesteldmaar hebben de leden het nagezien, dan kan dat tegelijkertijd worden be handeld. En aangezien eenige leden het voornemen hebben te kennen gegeven enkele aanslagen van het kohier te be spreken, stel ik voor deze zaak in besloten zitting te behandelen. Aldus wordt besloten. De Voorzitter. Ingekomen is van Burg. en Weth. eene voordracht ter benoeming van een Geneesheer-directeur van »Endegeest", maar het was wat kort dag, om die benoeming nog in deze vergadering te doen plaats hebben. Evenwel is er groot belang bij deze zaak zoo spoedig mogelijk te behan delen, waarom ik voorstel daartoe Zaterdag a. s. te 3'/3 uur bijeen te komen. De heer den Houter. Mag ik vragen, Mijnheer de Voor zitter, of het noodig is daarover in de openbare zitting te be slissen Mogelijk dat naar aanleiding van. hetgeen zal worden gezegd anders wordt besloten. De Voorzitter. Dat is absoluut niet noodig. Het geldt hier eene huishoudelijke regeling van den Raad, die wij dus ook aanstonds kunnen treffen. Daar niemand voor de openbare zitting meer het woord verlangt, wordt deze gesloten en veranderd in eene zitting met gesloten deuren. Te Leiden, ter Boekdrukkerij van J. J. Groen Zoon.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1900 | | pagina 8