42
DONDERDAG 17 MEI 1900.
gunstig
te Leiden, eigenaars der huizen aan den Zoeterwoudsehen
Singel nos 1319;
dat zij, naar aanleiding van hetgeen in Uwe Vergadering
van 8 Maart j.l. ter sprake is gebracht, betreffende den on-
houdbaren toestand van de sloot langs den Zoeterwoudsehen
singel tusschen de voormalige Koepoort en de Philosofensloot,
met anderen tot Uwe Vergadering het verzoek richtten om
verbetering in dien toestand te brengen
dat zij uit het advies in deze van Burgemeester en Wet
houders aan Uwe Vergadering, voorkomende in het Leidsch
Dagblad van 12 Mei j.l., tot hunne groote bevreemding ver
namen, dat het Gemeentebestuur wel bereid zou zijn daartoe
medew-erking te verleenen, wanneer de demping en rioleering
zou geschieden op kosten van de eigenaars der aangelegen
panden, terwijl zij reeds in Mei 1893 met verkregen vergun
ning van het Hoogheemraadschap Rijnland bij Burgemeester
en Wethouders aanvraag deden om de sloot vóór de te bouwen
huizen te dempen en te rioleeren, doch toen bij missive van
1 Juni 1893 van Burgemeester en Wethouders de mededeeling
ontvingen, dat er tegen de demping, die nu gewenscht wordt,
bezwaar bestond met het oog op de doorstrooming (die nooit
anders dan denkbeeldig zijn kon, getuige de afgedamde sloot,
tusschen de erven van de heeren de Graaff en Dieben en het
ingevallen, later een weinig, doch niet afdoende verbeterde
riool vóór de huizen van Mej. de Wed. Boekee c. s.) doch dat
omtrent een eventueel verzoek tot overwelving een
advies aan den Raad zou worden ingediend;
dat zij ingevolge genoemde mededeeling aan Burgemeester
en Wethouders, dd. 5 Juni 1893 een verzoek tot overwelving
indienden en daarvoor toestemming verkregen, waardoor zij
minstens tot ƒ150.hoogere uitgave per huis verplicht werden;
dat het ondergeteekenden onverklaarbaar is, hoe het advies
door Burgemeester en Wethouders, voorkomende in het Leidsch
Dagblad van 12 Mei j 1. aan Uwe Vergadering gegeven, te
rijmen is met de in 1893 opgedrongen kostbare overwelving;
dat Uwe Vergadering het dus zeer verklaarbaar zal vinden,
dat ondergeteekenden in geen enkel opzicht bereid zijn zich
thans geldelijke opofferingen te getroosten tot verkr ijging van
iets, wat zij in 1893 wilden tot stand brengen, daar de toestand
vóór hunne huizen thans geheel conform is aan de wenschen
in 1893 door Burgemeester en Wethouders te kennen gegeven;
dat zij blijven vertrouwen dat Uwe Vergadering spoedig tot
eene verbetering van de openliggende gedeelten der sloot zal
overgaan en daardoor bevorderen dat er ten minste iets tot
stand komt van verbeteringendie reeds bij de annexatie in
uitzicht werden gesteld.
't Welk doende,
G. F. Reijst.
(Volgen de namen der boven genoemde mede-onderteekenaars).
Zal worden behandeld bij punt 12 der agenda.
De Voorzitter deelt alsnog mede:
dat aan den met ingang van 1 Mei j.l. eervol ontslagen
havenrechercheur L. Schilthuizen wegens ziekelijke gesteld
heid een pensioen is verleend van 134.82'' berekend naar een
diensttijd van 13 jaren en 9. maanden, en eene gemiddelde
jaarwedde van ƒ588.333, ingaande 1 Mei 1900;
en aan den heer Dr. D. de Loos, eervol ontslagen directeur
der Hoogere Burgerschool voor Jongens, wegens zwakken ge
zondheidstoestand een pensioen van 2256.25, met ingang
van 1 Mei 1900, berekend naar een diensttijd van 35 jaren
en 7'/.2 maand en eene jaarwedde van ƒ3800.
De Voorzitter. Eindelijk is nog ingekomen een voorstel
van Burgemeester en Wethouders tot oprichting van een open
baar slachthuis met koelhuis.
De heeren hebben het nog niet kunnen lezen, maar hebben
het nu voor zich.
Ik stel voor dit onderwerp te behandelen in de afdeelingen.
Aldus wordt bij acclamatie besloten.
Dan stel ik thans voor de sectie- vergaderingen te doen
plaats hebben op Woensdag en Donderdag, 30 en 31 Mei,
en Vrijdag 1 Juni; en wel de eerste sectie op Woensdag 30
Mei, de tweede sectie op Donderdag 31 Mei en de derde
sectie op Vrijdag 1 Juni. De heeren hebben dan veertien dagen
tijd, om de stukken nog eens te lezen.
De sectiën zullen zijn samengesteld zooals zij in de eerste
vergadering van September 1899 zijn geconstitueerd. Wanneer
de heeren dat zittingverslag opslaankunnen zij dus zien hoe
de verdeeling is.
De heer den Houter. Op dit oogenblik staat mij niet voor
den geest, Mijnheer de Voorzitter, tot welke sectie ik behoor, j
maar wel weet ik, dat ik Donderdag 31 Mei door eene andere
vergadering verhinderd ben. Nu zou het toevallig kunnen zijn.
dat dien dag de sectie vergaderde, waartoe ik behoor, terwijl
ik reeds bij de behandeling van de gemeentebegrooting dooi
de goedgunstigheid van de andere heeren in eene andere
sectie heb mogen hospiteeren. i
De Voorzitter. U behoort tot de eerste secfie, voorzitter
de heer Dekhuyzen; deze sectie vergadert dus Woensdag 30
Mei. Van de tweede sectie is voorzitter de heer Korevaar,
en van de derde sectie de heer Juta.
Overeenkomstig het voorstel wordt bij acclamatie besloten.
Dan heb ik nog in opdracht een verzoek te doen voor den
voorzitter van de Commissie van Fabricage, die in zijne
qualiteit gaarne alle sectie-vergaderingen zou bijwonen. Be
staat daartegen bezwaar? Hij wenscht dus als gewoon toe
hoorder bij te wonen alle sectie-vergaderingenook die,
welke hij niet presideert.
Nog is mijn planwanneer de heeren zich daarmede zouden
kunnen vereenigen, om gedurende die avonden op het raad
huis ter beschikking te houden den Inspecteur van de vee-
en vleeschkeuring en den Directeur van gemeentewerken
opdat wanneer een lid inlichtingen wenscht te verkrijgen
van deze deskundigen, dezen bij de hand zullen zijn.
Kunnen de heeren zich daarmede ook vereenigen?
Bij acclamatie wordt aldus besloten.
De Voorzitter. Natuurlijk zullen nog convocatie-briefjes
worden rondgezonden.
In den regel vergaderen de secties om 7 uur. Wenschen
de heeren liever T/„ uur?
In den laatsten zin wordt besloten.
(De heer van Rhijn komt ter vergadering).
Aan de orde is:
1. Benoeming van inwoners der gemeente, tevens kiezers in
het kiesdistrict, voor den tijd van twaalf maanden, tot leden
of plaatsvervangende leden in de sternbureaux voor de ver
kiezing van leden van de Tweede Kamer der Staten-Generaal,
de Provinciale Staten en den Gemeenteraad.
(Zie Ing. St. n°. 114).
De Voorzitter. Mag ik de heeren De Goeje, J. P. J. Driessen
en van Hamel uitnoodigen met mij het stembureau uit te maken.
Benoemd worden, allen met algemeene stemmen
In het eerste kiesdistrict, de heeren:
D. J. van Amerom.
H. van Andel.
Dr. A. Beets.
A. Boekwijt.
H. H. Breuning.
A. Corts.
Mr. C. M. Dozy.
H. C. A. van Duuren.
Dr. H. D. van Gelder.
F. G. H. Gerlings.
C. Goekoop.
Mr. J. H. Goudsmit.
D. Hartevelt H.Cz.
Dr. D. C. Hesseling.
Mr. C. G. "t Hooft.
W. F. Kaiser.
Dr. A. Kluvver.
C. H. Kouw.
W. C. Lenderink.
Mr. J. C. v. d. Lip.
W. A. van Lith.
W. H. van der Meer.
J. Mersie Bruijn.
W. C. Mulder.
Dr. J. W. Muller.
C. D. van Paddenburg.
A. L. Reimeringer.
N. F. Reyst.
Dr. P. H. Roessingh.
A. P. W. Sanders.
H. M. Sasse.
K. L. van Schouwenburg.
F. A. W. Schudel.
C. A. Simonis.
Mr. U. W. Sipkes.
S. Thors.
H. W. Tieleman.
Dr. G. van Vloten.
Mr. W. van der Vlugt.
Mr. H. Vos.
M. van der Wal.
J. F. Wolterbeek.
J. C. Zaalberg,
In het tweede kiesdistrict, de heeren:
A. J. van Achterberg.
Dr. P. J. Blok.
P. J. M. Boonekamp.
P. J. Burgersdijk.
Dr. D. A. H. van Eck.
M. J. Eigeman.
E. Groen.
C. M. A. Hartman.
J. J. van Hoeken.
H J. Jesse.
C. J. Leendertz.
L. E.* Nieuwenhuizen.
S. J. Le Poole.
Dr. F. Pijper.
T. H. Ritman.
C. R. van Ruyven.
Dr. J. J. Salverda de Grave.
Dr. L. H. Siertsema.
Mr. P. A. Tichelaar.
F. H. Verster.
G. de Vink.
Dr. S. G. de Vries.
C. Wassenaar.
P. Werkman.
Dr. Th. B. van Wettum.
J. H. van den Worm.
In het derde kiesdistrict, de heeren:
Mr. P. M. von Baumhauer.
A. J. Binnendijk.
B. Blankenberg.
Dr. G. J. Boekenoogen.
H. L. A- van Campen.
C. Th. Driessen.
J. A. van Dijk.
P. Fontein.
J. M. P. De Graaf-
G. Groen.
A. J. van Hoeken P.Jz.
Dr. P. L. Muller.
H. J. van Nouhuys.
C. G. van Oerle.
F. van Romburgh.
M. H. van Waveren.