36
DONDERDAG 29 MAART 1900.
De heer den Mouter. Verdient hetgeen de heer van Hoeken
gezegd heeft toch geen aanbeveling? Wij hebben eene veelheid
van amendementen en embryonale amendementen, en er is
wel eenigszins verwarring. Ik wil gaarne de concurrentie vrij
laten, mits dan onder dezelfde voorwaarden als waaronder
de stadgenooten hunne nering uitoefenen. En dan vrees ik,
dat 25,niet genoeg is. Als ik stem voor het amendement
van den heer van Hoeken, neem ik terug het bezwaar om
daar alles te laten verkoopen; maar is 25,dan genoeg?
De Voorzitter. Tk zou zeggen, dat wij in de eerste plaats
hebben te vragenwat mag die man daar iloenwelken omvang
zal het bedrijf hebben? Want daarvan hangt af, hoeveel
daarvoor zal moeten worden betaald. Nu kan ik mij voorstellen,
als de Raad den verkoop wil beperken alleen tot couranten,
dat dan 25,te veel is. Wij kunnen dus niet goed over
het cijfer van den heer van Hoeken oordeelen, zoolang wij
niet weten wat daar verkocht zal mogen worden. Er is maar
één amendement op dat punt, n.l. om in plaats van «reis
boeken" te lezen dienstregelingen. Dat zou ik den Raad dus
eerst willen doen uitmaken.
Het amendement-A. J. v. Hoeken J. Jzn. in stemming
gebracht, wordt verworpen met '15 tegen 6 stemmen.
Tegen stemmen de heeren de Vries, L. Driesseri, Zaaijer,
van Hamel, Korevaar, Juta, Dekhuyzen, Zillesen, de Goeje,
Kaiser, P. J. Driessen, Van Dissel, Fockema Andreae, J. P.
van Hoeken en Van Lith de Jeude.
Voor stemmen de heeren Hasselbach, van Rhijn, den Houter,
de Lange, A. J. van Hoeken J.Jzn. en Eerstens.
De Voorzitter. Nu komt in stemming het amendement
van den heer de Lange om den verkoop te beperken tot de
dagen der week, en dus de bepaling op te nemen, dat de
kiosken des Zondags zullen moeten worden gesloten.
Het amendement-de Lange, in stemming gebracht, wordt
verworpen met 12 tegen 9 stemmen.
Tegen stemmen de heeren: de Vries, L. Driessen, Zaaijer,
van Hamel, Korevaar, van Rhijn, Zillesen. de Goeje, Kaiser,
Kerstens, van Dissel en van Lidth de Jeude.
Voor stemmen de heeren Hasselbach, den Houter, Juta, de
Lange, A. J. van Hoeken J.Jzn., Dekhuyzen, Fockema Andreae,
J. P. J. Driessen en P. J. van Hoeken.
De Voorzitter. Nu komt in stemming het derde amende
ment, dat van den heer P. J. van Hoekenom de recognitie
te bepalen op 25.
De heer den Houter. M. d. V., mag daaraan een sub
amendement worden gehangenom dien prijs te brengen
op 40.
De Voorzitter. Jawel, maar ik vrees, dat dan de geheele
zaak in het water zal vallen. De Raad kan wel 400.vragen,
maar dat is natuurlijk te veel. Men moet eene dergelijke zaak
willen of niet; en als men haar wil, moet men ze ook mogelijk
maken. Ik vind ƒ25.al heel bar.
De heer A. J. van Hoeken J.Jzn. Ik ondersteun het amen
dement van Dr. den Houter ten zeerste.
De Voorzitter. Er is geen amendement ingediend.
De heer A. J. van Hoeken J.Jzn. Dan neem ik het over.
De Voorzitter. Er is niets ingediend, er is niets gedaan,
dus kan er ook niets worden overgenomen. IJ kunt zelfstandig
een voorstel doen.
De heer A. J. van Hoeken J.Jzn. Dan dien ik zelfstandig
dat voorstel in. Die ondernemers worden geheel niet gedrukt
door belastingbetaling hier, terwijl de ingezetenen daardoor
wel worden getroffen. Nu echter het woord «reisboeken" ge
bleven is, en men ouder die categorie zoowel novellen als
tijdschriften kan rangschikkenmeen ik, dat het bedrijf uit
gebreid wordt.
Het voorstel wordt voldoende ondersteund, zoodat het een
onderwerp van beraadslaging kan uitmaken.
De Voorzitter U zegt daar, dat die heeren in de inkomsten
belasting niets hebben te betalenmaar het zal de vraag
zijn, of de zaak niet zoo'n vlucht neemt, dat zij hier komen
wonen en dan inkomstenbelasting moeten betalen. En wellicht
kunnen zij nog worden aangeslagen als forensen.
De heer A. J. van Hoeken J.Jzn. Ik meen, dat de heer
Wolff in Amsterdam op de Heerengracht woont, en er dus
wel niet aan te denken zal zijndat hij zich hier zal vestigen,
of dat hij meer dan 90 dagen in zijne kiosken zal verblijven
en daarvoor gedeeltelijk in de plaatselijke directe belasting
kan worden getroffen.
De heer Zillesen. Ik zou willen vragen hoe Burg. en Wetli.
daarover zelf denken. Ik voor mij ben voor 10.Ik geloof
niet, dat deze onderneming eene rijkmakerij zal worden,
vooral nu eenigszins een beperkende maatregel is genomen.
Daarom vraag ik, of Burg. en Weth. hun voorstel handhaven?
De Voorzitter. Ik vind het te veel ƒ25.maar het is
heel moeilijk te zeggen, of het moet wezen 10.of ƒ15.
b. v. Wij hebben genomen de som, welke in den Haag wordt
betaald, en hebben de oppervlakte vergeleken met die der
andere kiosken, waarvoor wij tot de conclusie van 10.—
zijn gekomen. Maar dat is een kwestie van smaak.
De beer van Hamel. Zooals u zegt, M. d. V., is de sprong
van 10op 25.te groot. Zou het daarom niet moge
lijk zijn den middenweg te bewandelen en 15.te zeggen
Met het oog daarop zou ik willen voorstellen eene recognitie
te hellen van 15.
De Voorzitter. Nu is het verst gaande voorstel dat van
den heer van Hoekendie wil bepaald zien 40,Dat zal
ik dus eerst in stemming brengen.
Het amendement van Hoeken wordt verworpen met 16
tegen 5 stemmen.
Tegen stemmen de heeren de Vries, L. Driessen, Zaaijer,
van HamelKorevaar, van Rhijn, Juta, Dekhuyzen, Zillesen,
de Goeje, Kaiser, P. J. Driessen, van Dissel, Fockema Andreae,
P. j. van Hoeken en van Lidth de Jeude
Voor stemmen de heeren Hasselbach, den Houter, de Lange,
A. J. van Hoeken J. J.zn. en Kerstens
In stemming komt thans het amendement P. J. van Hoeken,
om 25 te bepalen, dat aangenomen wordt met 13 tegen
8 stemmen.
Voor stemmen de heeren de Vries, Hasselbach, van Rhijn,
den Houter, Juta, de Lange, A. J. van Hoeken J. J.zn., Dek
huyzen, Kerstens, P. J. Driessen, van Dissel, Fockema Andreae
en P. J. van Hoeken,
Tegen stemmen de heeren L. Driessen, Zaaijer, van Hamel,
Korevaar, Zillesen, de Goeje, Kaiser en van Lidth de Jeude.
De Voorzitter. Met dezen uitslag is dus het amendement
van den heer van Hamel vervallen.
Daarna wordt het voorstel, zooals het is gewijzigd, zonder
hoofdelijke stemming aangenomen.
XVI. Voorstel tot beschikbaarstelling van gelden voor de
verbouwing van het perceel Breestraat 119 en verhuring van
de bovenwoning aan R. Pronk.
(Zie lng. St. n°. 75 en 80).
De heer den Houter. Ik zou willen vragen, M. d. V., of
het derde deel van het voorstel«te besluiten aan R. Pronk
eene vergoeding toe te kennen van 150,ter bestrijding
zijner verhuiskosten" niet wat laag geraamd is? Ons Hol-
landscbe spreekwoord zegt: «Verhuizen kost bedstroo"; en
de Duitschers hebben dat met hun spreekwoord: «Dreimal
umziehen ist einmal abbrennen" nog nauwkeuriger uitgedrukt.
Wij weten allen, dat verhuizen een verschrikkelijk duur werk
is. Of nu 150,eene voldoende vergoeding is voor de
kosten, daarvoor te maken ik weet het niet, ik zou haast
denken van neen.
De Voorzitter. Met den heer Pronk is de kwestie bespro
ken, die zeer bescheiden in zijne eischen is geweest. Ik vind
ook het cijfer laag, maar waar hij dat zelf goed vond meenden
wij niet meer te moeten voordragen. Daar komt nog dit bij,
dat daartegenover staat dat slechts een zeer lage huur voor
die woning wordt betaald waarmede wij bij ons voorstel
rekening hebben gehouden Het deed ons aangenaam aan,
zoo bescheiden als de heer Pronk was iri het ramen van
zijne kosten; maar hij bracht daarbij ook in compensatie de
mindere huur. Ik geloof dus niet, dat verhooging van dit
cijfer noodzakelijk is.
De heer den Houter. Dan is het goed, M. d. V.
Het voorstel wordt zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd.
XVII. Kohier der Plaatselijke directe belasting, dienst
1900 (le gedeelte). (Zie lng. St. n°. 79).
Wordt zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming
goedgekeurd.
Daar niets meer aan de orde is en niemand meer het
woord verlangt voor de openbare zitting, wordt deze gesloten
en veranderd in eene zitting met gesloten deuren.
Te Leiden, ter Boekdrukkerij van J. J. Groen Zoon.