DONDERDAG 15 FEBRUARI 1900.
17
invloed uitoefenen. Wij houden ons goed op de hoogte van
de cokesprijzen bij andere gasfabrieken, maar bij slot van
rekening is cokes toch ook een artikel onderhevig aan markt
waarde. 's Winters wanneer er veel vraag is moge men voor
de cokes iets meer kunnen maken, 's zomers bij weinig vraag,
terwijl wij soms nog met cokes zijn blijven zitten, moeten
wij soms een lageren prijs aannemen om den grooten voorraad
wat opgeruimd te krijgen.
Eene gasfabriek is eene koopmanszaak en moet met koop
manschap gedreven en behandeld worden.
Hiermede meen ik voorloopig te kunnen volstaan.
De Voorzitter. Bij het uitnemend betoog van den president
der gascommissie wensch ik nog op één argument te wijzen.
De heer Juta heeft reeds gezegd, dat de »doode lichamen"
niet betalen in de inkomstenbelasting maar wel gas gebrui
ken, zooals het Rijk en allerlei andere groote lichamen. Maar
ik wil daaraan nog dit toevoegen en daarop moet men wel
letten. Wie zouden nu eigenlijk de vermeerdering van de
inkomstenbelasting moeten betalen Dat zijn niet alleen de
gasverbruikers, maar voor het allergrootste deel de arme
menschen, de werklieden, die geen gas gebruiken Hen zal
men, door dit voorstel te verwerpen, meer laten betalen in de
inkomstenbelasting. En nu mag men zeggen, dat dat is eene
centenkwestie, maar voor die menschen is dat van belang;
voor hen is een dubbeltje, dat zij meer moeten betalen in de
belasting, die toch reeds zoo noode door hen wordt opgebracht,
een heel ding. Men moet wel bedenken, dat eene verhooging
van het percentage der inkomstenbelasting juist treft de men
schen, die het 't minst kunnen missen.
De heer Kaiser. Ik wensch den heer Juta even te antwoorden
op die verdubbeling van de winst. Ik heb genomen de periode
dat het gas kost 5 ct., en dan lees ik in de verslagen der gas
commissie, dus in de officieele berichten, dat in 1890 is ge
noten eene winst van f 49000.— en dat in 1899 de winst zal
bedragen nagenoeg 84000.— met daarbij de zeer aangename
opmerking, dat dat bedrag zal worden overschreden. Die winst
zal dus nog grooter zijn, en dan is ze bijna het dubbele van
voor tien jaren.
Dan wensch ik den heer Juta nog even te doen opmerken,
dat mijne berekening van het verlies gebaseerd is op de be
rekening van hem, en vermoedelijk dus ook van den directeur
dei' gasfabriek, dat de negen maanden van April tot het einde
van het jaar een verlies zullen opleveren van f 22500.
die cijfers zijn niet uit de lucht gegrepen maar van de com
missie voor de gasfabriek. Wanneer men nu nagaat hoeveel kolen
worden gebruikt van 1 Januari tot 1 April en van 1 April tot 31
December, en men ziet, dat dat althans over de beide laatste
jaren nagenoeg precies loopt, dan kan men daaruit afleiden
hoeveel verlies er zal zijn het volgende jaar, daar de kolen
dan voor denzelfden prijs worden gekocht, want het contract
loopt tot het einde van 1901. Dus houden mijn getallen vol
komen voeling met de getallen, die door de heeren van de
gascommissie zelf zijn verstrekt.
Maar bovendien wenschte ik nog iets anders te zeggen.
Vroeger heb ik steeds tegen verlaging van den gasprijs ge
streden, maar op geheel andere gronden, dan anderen. Ik
meende, toen ik de eer had commissaris van de gasfabriek
te zijn niet te moeten ophouden met aan te dringen op afschaf
fing van de baten voor de gemeentelijke huishouding; ik
meendedat die baten moesten worden gebruikt voor aflossing
van schuld, om zoodoende eindelijk de handen geheel vrij te
krijgen en dan nog voortreffelijk gas voor nog veel minder
dan 5 ct. te kunnen aanbieden, en een behoorlijk reserve
fonds te kunnen vormen tot herstelling van gebouwen en
machinerieën, en tot uitbreiding. Wat toch is nu het geval?
Zoodra er geld noodig is voor vernieuwing en uitbreiding wordt
er geld geleend tegen belachelijk hooge rente bij de gemeente.
De aflossingen zijn maar van kleine bedragen en de gasfabriek
blijft eeuwig in schuld. Had men mijn plan willen volgen
dan zou nu de schuld zijn gedelgd en kon het gas geleverd
worden voor minder dan 5 cent. De gemeente waarborge in
dat geval der gasfabriek het monopolie der levering en geniete
daarvoor vrij licht op straat en in gemeente-gebouwen onder
beperkende bepalingen. Onder dergelijke omstandigheden zou
de prijsbepaling van het gas overgelaten moeten worden 'aan
Commissarissen der gasfabrieken deze zouden onder de ver
plichting staan jaarlijks eene nauwkeurige verantwoording te
doen van hun gehouden beheer. Dat de leden van den Raad
zich telkens bemoeien met de financieele aangelegenheden van
de gasfabriek, acht ik volkomen in strijd met een goed beheer
door Commissarissen en het allerverderfelijkst acht ik dat
Commissarissen er steeds op uit moeten zijn hooge baten te
krijgen om de belastingschuldigen te ontheffen en het percentage
van de inkomstenbelasting een geflatteerd voorkomen te geven.
Uitgaande van het beginsel, dat als de gemeente hetmonopolie
van gaslevering heeft, men verplicht is goed gas tegen den
minst mogelijken prijs den consumenten aan te bieden, zoude
ik willen beweren, dat zoo men van den beginne afliet financieel
beheer op de gezegde wijze had ingericht, men tegen veel lager
prijs dan nu het geval is beter gas had kunnen en moeten
verstrekken. Gedurende het vijftigtal jaren dat de gasfabriek
bestaat zou zekerlijk op de rente die aan de gemeente is uit
gekeerd, een klein millioen guldens bespaard zijn kunnen
worden. Veel eerder zoude de fabriek, onbezwaard, het on
vervreemdbaar eigendom van de gemeente zijn geworden en
ten allen tijde eene waarde van ruim een millioen gulden ver
tegenwoordigenterwijl het voordeel dat de gemeente trok
ter vergoeding van het monopolie zoude zijn kostelooze straat
verlichting en die der openbare gebouwen. Bovendien zouden
de bestuurders of Commissarissen al lang de proef met electrisch
licht, als superieur aan het gaslicht, hebben kunnen nemen
en hebben genomen, indien de staat der financiën zulks had
toegelaten, waartoe zij zekerlijk de noodige maatregelen ge
nomen zouden hebben.
De heer Zii.i.esen. M. d. V.! De verdediging van het voor
stel van Burg. en Weth. laat ik gaarne over aan U en aan
den Voorzitter van Commissarissen der Gasfabriekdie daar
voor uitnemend geschikt is. Toch zou ik aan het door den
heer Juta gesprokene gaarne een enkel woord toevoegen,
n. 1. ten opzichte van eenige cijfers door den heer De Lange
genoemd. Deze toch heeft in de allereerste plaats zijne be
vreemding te kennen gegevendat het contract voor de kolen-
levering gesloten is voor twee jaren. In den regel worden
zulke contracten voor één jaar aangegaanmaar zooals de
Voorzitter heeft gezegdomdat men niet wist hoe de kolen-
prijzen zouden looperiheeft het syndicaat aan Commissa
rissen de keuze gelaten tusschen een contract voor eentwee
of drie jaren. Wij meenden dat ook in dit geval de waarheid
in het midden zou liggenen hebben dus gecontracteerd
voor twee jaren, vertrouwende daardoor op de beste wijze
de belangen van de gasfabriek te behartigen.
Wat de prijzen der cokes betreft, de heer Juta heeft daar
omtrent reeds een en ander meegedeeldnog even wil ik er
aan herinneren, dat de prijs der cokes verleden jaar niet is
geweest 40 cent maar 35 a 37 cent. Voor 35 cent is een
gedeelte weggegaan, grootendeels naar buiten Leiden, 37
cent was de prijs afgehaald aan de fabriek. Die prijs is thans
hooger geworden en van lieverlede gebracht op 42, latei-
op 47 cent.
Nu kan men wel zeggen, dat er eene juiste verhouding
moet bestaan tusschen de verhooging van den kolenprijs en
dien der cokes, maar dit is inderdaad niet zooomdat de ver
koop van cokes meer bepaald samenhangt met de vraag naar
dat artikel. Vooral in strenge winters is er veel vraag en
stijgt daardoor de prijs.
Wat verder aangaat den prijs van de koolteer de
raming bedroeg 1.70 per H. L. maar juist heeft de gascom
missie mededeling gekregen van den uitslag der inschrij
vingen voor de afname van koolteer, en daaruit blijkt, dat
de hoogste inschrijving is f 2.14 per H.L.komende dus
vrijwel nabij het cijfer van verleden jaar, toen een bedrag
van 2.32 is genoten.
Ik wensch alleen nog dit te zeggen: direct noodig om den
gasprijs te verhoogen, is 'tniet, op dit oogenblik althans,
maar men moge hier ook wel bedenken, prévenir c'est guérir,
en dat men de bakens moet verzetten als het getij verloopt
en niet wachten tot het tijdstip, dat door eene belangrijke
verhooging van den steenkolenprijs en wellicht vermindering
in de opbrengst van de bijproducten de toestand minder
gunstig zou kunnen worden. En er zijn nog andere voorbeelden
van prijs verhooging. In Groningen en Goes is de gasprijs
verhoogd met 1 ct., en te Delft, meen ik, heeft ook reeds
eene verhooging plaatsgehad; Den Haag had een steenkolen-
contract afgesloten voor den tijd van 2 jaar en krijgt daar
door gedurende het loopende jaar de steenkolen nog geleverd
voor f 8.— per ton; en in Rotterdam, geloof ik, moet de
aanbesteding voor dit jaar nog plaats vinden.
Een en ander billijkt naar mijne meening volkomen het
voorstel der commissie tot deze zeer luttele verhooging met
een hal ven cent per kub. meter.
De heer van Kempen. De voorzitter van de commissie voor
de gaslabriek heeft gezegd, dat er eigenlijk meer reden was
voor het oogenblik om der commissie een woord van lof toe
te spreken, Welnu, M. d. V.! ik ben daartoe in zekere mate
bereid. De commissie bestaat uit bekwame en voorzichtige
mannen, die ook in het bijzonder daarom mijn sympathie
hebben, nu zij medegaan met den geest van den tijd in zake
het onderzoek of verschaffing van electriciteit en electrisch licht
wenschelijk en uitvoerbaar is. Maar nu komt het mij vreemd
voor, dat die commissie van bekwame en voorzichtige mannen
in den tijd, dat de steenkolenprijzen opeens zoo belangrijk in
de hoogte zijn gegaan, een contract heeft gesloten voor twee
jaren.
Natuurlijk is daaraan niets meer te doen, maar ik wilde
daarover toch eenigszins mijne verwondering te kennen geven.
Wanneer een artikel goedkoop is, en men maakt dan een