'22 legd ter breedte van 1 '/s Meter, geven wij Uwe Vergadering in overweging aan D. van Leeuwen c. s., behoudens de rech ten van derden, vergunning te verleenen tot demping van de sloot, gelegen vóór de perceelen Hoogen Rijndijk, n°. 2143 en vóór de in aanbouw zijnde panden tusscheri de Roden burgerstraat en perceel Hoogen Rijndijk n°. 51 en om de helft van den door de demping verkregen grond tot tuintjes te mogen inrichtenonder de navolgende voorwaarden 1°. dat het te dempen gedeelte sloot, ter lengte van 100 M. worde ontdaan van bodem- en drijfvuil en aangevuld met zuiver zand tot nader door Burg. en Weth. aan te geven hoogte; 2°. dat de vóór de Rodenburgerstraat in de sloot liggende dam wrorde weggeruimd; 3°. dat over de volle lengte van het gedempte gedeelte der sloot worde gelegd een riool van cementen bodemstukken met kruinstukkeninwendig wijd 40 bij 60 cM., op een door gaande grondplank, met den rioolbodem bij perceel n°. 51 op 1.87 M. N. A. P. en westelijk afloopende met een verval van 1 op 900; 4°. dat worden aangebracht: a. aan beide uiteinden van het riool een ruimdamkast met een inwendige wijdte van 1.50 x 0.60 M., een wanddikte van 1^ steen, een bodemdikte van 4 gemetselde lagen en afgedekt met hardsteenen dekstukken; b. daartusschen 3 ruimkasten, inwendig wijd 1.50 x 0.60 M. met een wanddikte van 1 steeneen bodemdikte van 4 ge metselde lagen en afgedekt met hardsteenen dekstukken c. ijzeren straatkolkenvan het model, bij de gemeente in gebruik, op onderlinge afstanden van 20 Meter; 5°. dat het gedempte gedeelte sloot aan weerszijden worde afgesloten door een houten schoeiing voorzien van een ijze ren hek; 6°. dat de gemeente ten allen tijde bevoegd zal zijn andere riolen kosteloos te doen aansluiten aan het cementen riool; 7°. dat de grond van adressanten van den gemeentegrond worde afgescheiden, ter halver breedte van de gedempte sloot, door een ijzeren hek op steenen voet volgens door Burg. en Weth. goedgekeurde teekening en constructie en vóór dit hek gelegd worde een trottoir, breed l'/2 Meter, van waalklinkers; 8°. dat alle werken ten genoege van Burgemeester en Wethouders zullen worden uitgevoerd en onderhouden; 9°. dat daags vóór den aanvang der werkzaamheden daar- van zal worden kennis gegeven op het Bureau van Gemeente werken; 10°. dat de vergunning vervalt, wanneer daarvan vóór I Augustus a. s. geen gebruik is gemaakt. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Aan Edel Achtbare H.H. van de Gemeenteraad van Leiden. Ondergeteekende, eigenaren van de perceelen gelegen aan de Hoogen Rijndijk Leiden van de Nummers 21 tot en met 43 verzoeken eerbiedig aan HH. van de Gemeenteraad te mogen overgaan tot het dempen der sloot voor die perceelen gelegen en te mogen inrichten tot tuintjes geheel volgens bijgaande teekening, waarbij ook aansluit de Heer M. P. Splinter voor de vier in aanbouw zijnde volgende huizen alle te samen van Uwen Raad een gunstig antwoord wenschende te ontvangen. Noemen zich UWE. dw. dienaars. D. v. Leeuwen. Mej M. C. v. Leeuwen—Otger. C. L. v. Dam. M. V. d. Laaken. J. Vellekoop. J. Vellekoop en and. Joh. Maarten. A. F. Honing. M. P. Splinter. N°, 48. Leiden, 16 Februari 1900. Onder overlegging van nevensgaand verzoek van J. T. C. Vonk, militair apothekersbediende te Zaandam, geven wij Uwe Vergadering in overweging aan adressant restitutie te verleenen van de betaling van schoolgeld voor zijn drie kin deren over de maanden Februari en Maart, ten bedrage van ƒ6,aangezien deze wegens vertrek uit de gemeente na de maand Januari geen onderwijs alhier meer hebben genoten. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Aan den Raad der gemeente Leiden. Geeft te kennen J. T. C. Vonkmilitair apothekersbediende te Zaandam dat hij 1 Februari j.l. door overplaatsing naar hier de ge meente Leiden heeft moeten verlaten dat hijhoewel nog geen billet van den heer Gemeente ontvanger gekregen hebbende vóór zijn vertrek het schoolgeld voor zijne drie kinderen voor het eerste kwartaal van het jaar 1900 verschuldigd, aan den heer Gemeente-ontvanger af gedragen heeft dat door genoemd vertrek zijne kinderen slechts een maand van het onderwijs hebben genoten, redenwaarom hij den Raad beleefd verzoekt hem restitutie van schoolgeld voor de twee laatste maanden te verleenen. 't Welk doende J. T. C. Vonk, Zaandam9 Februari 1900. Hoogendijk 78. N°. 49. Leiden20 Februari 1900. Wij hebben de eer Uwe Vergadering mede te deelen, dat naar ons oordeel geen termen aanwezig zijn om gunstig te beschikken op het hierbij overgelegd verzoek van J. den Os, om bij den bouw van de bovenwoning van het perceel St. Jorissteeg, n°. 30, te worden ontheven van het bepaalde bij het eerste lid van art. 11 der Verordening op het Bouwen en Sloopen. Wèl wordt bij het slot van dat artikel in sommige bepaald omschreven gevallen aan Burgemeester en Wethouders, en in alle overige gevallen aan den Gemeenteraad de bevoegd heid toegekend om overschrijding van de maximumhoogte toe te staan, maar uit den aard der zaak behoort de Raad alleen in buitengewone gevallen, waarin afwijking van den gestelden regel zonder benadeeling van het openbaar belang kan plaats hebben of wel om redenen van billijkheid behoort te worden toegestaan, van die bevoegdheid gebruik te maken. En zoodanig buitengewoon geval is, naar het ons voorkomt, hier niet aanwezig. De breedte van de St. Jorissteeg bedraagt ter plaatse slechts 3.48 Meter, zoodat de hoogte der aanlig gende perceelen niet meer dan 5.22 Meter mag bedragen. Nu wordt deze hoogte reeds door verschillende perceelen in de St. Jorissteeg, welke bij het in werking treden der veror dening reeds bestonden, overschreden en zal dat van adres sant, bij uitvoering van het door hem ingediende bouwplan, een hoogte erlangen van 7.25 Meter. Alleen om overwegende redenen mag de Raad, naar het ons voorkomt, zijn mede werking tot het in het leven roepen van een dergelijken ongewenschten toestand verleenen. Hiervan doordrongen heelt de Raad dan ook bij Besluit van 24 Maart 1898 op een der gelijk verzoek van A. den Os ten aanzien van het perceel St. Jorissteeg, n°. 22, een afwijzende beschikking genomen. Mitsdien geven wij Uwe Vergadering in overweging ook op dit verzoek afwijzend te beschikken. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Aan den Raad der gemeente Leiden, Geeft met verschuldigde eerbied te kennen, de onderge teekende, den Os Johannus, wonende St. Jorissteeg n°. 32; dat hij bij den bouw van de bovenwoning van 't perceel St. Jorissteeg n°. 30, Sectie D n°. 447, beleefd verzoekt ont heven te worden van art. lid der bouwverordening. 't Welk doende, J. Den Os. Leiden, 3 Februari 1900. N°. 50. Leiden, 22 Februari 1900. Onder overlegging van nevensgaand verzoek van Mej. J. Vlaanderen, 1ste onderwijzeres aan de Meisjesschool, 1ste klasse, en het daaromtrent uitgebracht advies van het Hoofd der school, hebben wij de eer Uwe Vergadering mede te deelen, dat bij ons tegen de inwilliging van het verzoek geene be zwaren bestaan. Wij geven U mitsdien in overweging aan Mej. J. Vlaan deren, op haar verzoek, met ingang van 15 Maart a. s. eervol ontslag te verleenen uit hare betrekking van 1ste onderwij zeres aan de Openbare Meisjesschool der 1ste klasse. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. EdelAchtbare Heeren, In verband met het verzoek om eervol ontslag van Mejuf frouw J. Vlaanderen, eerste onderwijzeres aan de Meisjesschool 1ste klasse alhier, heb ik de eer U mede te deelen, dat ik,

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1900 | | pagina 2