DONDERDAG 25 JANUARI 1900.
hoeveel hooger Commissarissen de opbrengst der cokes per
hectoliter stellen.
De oorzitter. Ik geloof niet. dat er eenig bezwaar bij
de gas-commissie zal bestaan om de vragen te beantwoorden
Het voorstel om de behandeling tot een volgende verga
dering uit te stellen, wordt zonder hoofdelijke stemming
aangenomen.
(De heer van Rhijn komt ter Vergadering).
XI. Voorstel tot wijziging van de Verordening van 11 Juli
1895 (Gemeenteblad n° 5) op het bouwen en sloopen.
(Zie Ing. St. n°. 20).
De oorzitter. Het betreft bier alleen wijzigingen in de
Verordening, zoodat er geene algemeene beschouwingen gevoerd
behoeven te worden. Ik zal dus de wijzigingen artikelsgewijze
in behandeling en in stemming brengen.
Beraadslaging over art. 1.
Het nieuwe artikel 3a wordt zonder beraadslaging of hoof
delijke stemming goedgekeurd.
Beraadslaging over het nieuwe artikel 3b, luidende:
Het is na de inwerkingtreding dezer Verordening verboden
een gebouw van hout of andere licht brandbare stof/en te maken
of te hebben, tenzij met vergunning van den Gemeenteraad.
Bij de inwerkingtreding dezer Verordening bestaande ge
bouwen, welke van hout of andere licht brandbare stoffen zijn
gemaakt, moeten binnen een door Burgemeester en Wethouders
te stellen termijn worden gesloopt, tenzij de Gemeenteraad tot
het hebben van een zoodanig gebouw alsnog vergunning verleent.
De heer Pera. M. d. V.! Eene enkele vraag slechts. Iloe
zal het nu gaan met bestaande houten gebouwen of met gebou
wen die bezwaarlijk anders dan van hout kunnen worden
opgetrokken, bijv. de loodsen waarin houthandelaars het hout
bewaren. Geelt nu dit artikel wel de noodige speelruimte
om het gebruik van dergelijke houten loodsen ook in het
vervolg te veroorlooven?
De Voorzitter. Zeker! Er wordt in het artikel gezegd dat
bestaande gebouwen van hout of andere licht brandbare stoffen
moeten worden gesloopt binnen een door Burg. en Weth. vast
te stellen termijn; die termijn wordt dus overgelaten aan
Burg. en Weth. De bezitters van bedoelde gebouwen kunnen
dus eerst wachten of hun een termijn wordt gesteld, en
kunnen dan daarna nog altijd aan den Raad vragen om ver
gunning te krijgen tut het behoud van hunne houten gebouwen.
Natuurlijk zal in deze met gematigdheid worden opgetreden.
Volgens de bestaande verordening mogen er reeds geene
nieuwe gebouwen van hout worden opgericht, maar wij zijn
door de toevoeging der buitengemeenten in eene eenigszins
andere positie gekomen. Nu kan niet de eisch worden gesteld
dat alle houten gebouwen moeten worden vervangen door
steenen gebouwen en vandaar eene groote speelruimte in het
artikel; men kan altijd bij den Gemeenteraad komen'met het
verzoek om een houten gebouw op te richten of een bestaand
houten gebouw in gebruik te blijven houden.
De heer P. J. van Hoeken. M d. V. Moet dan voor alle
bestaande houten gebouwen op nieuw vergunning worden
aangevraagd?
De oorzitter, De bestaande houten gebouwen kunnen in
stand blijven tot er eene aanschrijving komt. van Burg. en
Weth. om ze binnen een zekeren termijn te vervangen, Eerst
dan behoeft de belanghebbende zich te wenden tot. den Raad
om vergunning te vragen het houten gebouw te mogen blijven
gebruiken. Nu kan het natuurlijk zeer lang duren vóór dat
belanghebbenden zulk een schrijven van Burg. en Weth. ont
vangen, het kan zelfs gebeuren, dat zij dat nooit ontvangen:
dat hangt van omstandigheden af. Maar vóór die aanschrijving
behoeven zij geene nieuwe vergunning aan te vragen.
Het nieuwe artikel 3b wordt zonder hoofdelijke stemming
goedgekeurd.
Het geheele artikel 1 wordt daarop zonder hoofdelijke
stemming goedgekeurd.
De artikelen 2 tot en met 5 worden achtereenvolgens
zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming goedgekeurd.
Beraadslaging over artikel luidende:
Artikel 14 wordt gelezen als volgt:
De gebouwen, welke gesteld of herbouwd worden, moeten
een behoorlijk fundament en een voldoend trasraam hebben.
De fundamenten, welke zonder heiwerk werden aangelegd,
zullen, wanneer de hoogte der muren niet meer bedraagt dan
4 Meterten minste 3 maal en indien zij meer dan 4 Meter
bedraagt, ten minste 31/, maal de dikte van het opgaande
muurwerk in aanleg moeten hebben en verder met gelijke
versnijdingen van 1 klesoor breedte op 2 lagen hoogte moeten
worden opgetrokken.
De fundamenten, welke op eene beheide fundeering aange
legd worden, zullen ten minste 2 maal de dikte van het op
gaande muurwerk in aanleg moeten hebben en in gelijke
versnijdingen opgetrokken worden.
De bovenkant der houten fundeeringen moet ten minste 1
Meter onder N. A P. liggen.
Het trasraam moet ten minste 0 70 M. hoog zijnongeveer
voor de helft onder, ongeveer voor de helft boven den beganen
grond worden gemetseld van vlakke klinkers in sterke specie
of andere materialen van geen mindere hardheid of dichtheid.
De buitenmuren of gevels, de scheidingsmuren van aan
grenzende gebouwen tot aan het dak, benevens alle balk-
dragende muren, moeten tot. de eerste bovenverdieping ten
minste 0.27 Meter dik zijn voor het geval zij in het geheel
hooger dan 9 Meter worden. Buitenmuren of gevels, schei
dingsmuren van aangrenzende gebouwen tot aan het dak,
benevens alle balkdragende muren niet hooger dan 9 Meter,
moeten ten minste 0.18 M. dik zijn.
Van loodsen of schuren of van aangebouwde keukens, berg
plaatsen of privaten moeten de muren, ingeval deze worden
opgetrokken tot een hoogte van meer dan 4 Meterten minste
0.18 Men ingeval zij worden opgetrokken tot een hoogte
van niet meer dan 4 Meterten minste 0.09 Meter dik zijn.
Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd voor de zwaarte
der muren van aan bijzonder brandgevaar blootgestelde ge
bouwen als fabrieken, pakhuizen en dergelijke, zoomede voor
de zwaarte en samenstelling van die muren welke hooger
dan 15 Meter zijn of zoodanig door deur-, venster- of andere ope
ningen zijn doorbroken dat de samenhang van het overblijvende
gedeelte onvoldoende mocht wmrden geacht, en daar waar
van andere materialen dan van goed doorbakken inlandsche
baksteen wordt gebruik gemaaktnadere voorschriften te geven
in het belang der openbare veiligheid.
Voor het opvullen van zoogenaamde lattenmuren en van
de ruimte tusschen vloeren en plafonds mogen geen krullen
of andere licht brandbare stoffen, maar moet uitsluitend zee
gras of dei gelijke ontbrandbare stof gebezigd worden.
Bij de bepaling van de dikte der muren wordt alleen op
het metselwerk van den eigenlijken muur, niet op de spouw
muren beraping, beklamping of eenige andere verdikking gelet.
De hoogte van alle muren wordt gemeten uit de kruin der
straat.
Bovenpuien moeten rusten op getrokken ijzeren of stalen
liggers, waaronder ijzeren kolommen of gemetselde penanten.
De afmetingen daarvan worden door Burgemeester en Wet
houders aangegeven.
De heer Pera. Over een deel van dit art. zou ik gaarne
eene vraag willen doen, en wel over de bepaling, dat tot op
een hoogte van 9 meter de dikte van den muur mag wezen
18 cM., terwijl bij eens hoogte daarboven het onderste ge
deelte moet gebracht worden op eene dikte van 27 cM. Nu
is de opmerking gemaakt, dat de hoogte onder de oude ver
ordening was 8 meters, en de wenschelijkheid is uitgesproken,
dat wanneer de meerdere hoogte ten bate van sommige
huizen zou komen, die hoogte moet worden gesteld op 10 meter.
Nu is mijne vraag, of er bepaald een overwegend.bezwaar bestaat
om die hoogte van 10 meters toe te staan bij eene dikte
van 18 cM. voor scheidingsmuren niet voor gevelmuren.
De Voorzitter. In het oorspronkelijk concept is voorge
steld 10 meter, als ik mij niet bedrieg; de een wilde8 meter,
de ander 10 meter, en toen is de middenweg gekozen. Per
soonlijk weet ik er niet veel van, maar er is herhaaldelijk
en zeer lang over gesproken tusschen Burg. en Weth. en de
Commissie van Fabricage. Want voordat de Commissie voor de
Strafverordeningen de zaak bij den Raad heeft gebracht, heeft
zij gemeend,^ dat dit eene zaak was, die zoozeer lag op het
terrein van Fabricage, dat zij eerst haar advies wilde hebben.
Zoo is dat gezamenlijk behandeld, en nu is dit de transactie.
De heer Pera. Wat is de aanleiding en de redeneering om
te komen tot eene hoogte van 10 meter. Men stelt het geval
van een huis van drie verdiepingen. Iedere verdieping moet
minstens 2.90 meter hoog zijn, zoodat men dan met de ruimte
voor de plafonds en een en ander komt tot eene hoogte van
9.75 meter; dus met de vaststelling van de bepaling der hoogte
van 9 meter wordt de derde verdieping in dat geval onmo
gelijk. Wanneer de eisch van degelijkheid medebrengt om de
hoogte op 9 meter te bepalen, laat ik de zaak verder rusten;
maar omdat, mij (lat met geheel duidelijk was, heb ik mij de
vrijheid veroorloofd daaromtrent eene inlichting te vragen.
De heer de Lange. De cijfers, die de heer Pera geeft, geven,
dunkt mij, veel licht. De wensch gaat hiervan uit, dat het
mogelijk zou moeten worden gemaakt om huizen van drie
verdiepingen te bouwen met één-steensmuren; en nu hebben
juist Burg. en Weth. en ook de Commissie van Fabricage
voorgesteld de hoogte op 9 meter te bepalen, om dat on
mogelijk te maken. Het is niet gewenscht gebouwen te hebben
van drie verdiepingen met een-steensmuren; maar wel royale
afmetingen voor gebouwen van twee verdiepingen en daarom
is de hoogte gebracht van 8 meter op 9 meter. Wil men een
gebouw van drie verdiepingen, dan moet men hebben anderhalf-