4
DONDERDAG 25
JANUARI 1900.
rioodigt Burg. en Weth. uit, de mogelijkheid te overwegen
van geregelde schietoefeningen met het flobert-geweer voor de
mannelijke leerlingen van het gymnasium, de hoogere burger
school, en de hoogste klasse der lagere scholen op kosten der
gemeente en onder leiding van gemeentewege
en zoo mogelijk een voorstel tot inrichting van zulke schiet
oefeningen in te dienen."
Ik heb het voornemen om na alloop van de behandeling
der punten, op de agenda voorkomende, aan den heer Fockema
Andreoe de gelegenheid te geven zijne motie toe te lichten,
terwijl daarna kan worden beslist of zij reeds dadelijk een
onderwerp van bespreking zal uitmakendan wel of dit tot
eene volgende vergadering zal worden uitgesteld.
Aan de orde is:
I. Verzoek van Mej M, van der Hoeven—Fraaiom con
tinuatie in de betrekking van Stads-vroedvrouw.
(Zie Ing. St. n°. 18).
De Voorzitter. Mag ik de heeren Dekhuyzen, Zillesen en
van Lidth de Jeude uitnoodigen met mij het stembureau uit
te maken?
Benoemd wordt Mej. M. van der HoevenFraai met alge-
meene stemmen.
De Voorzitter. Ik dank de heeren voor hunne medewerking.
II. Verzoek van Mej. C. Japikse, om eervol ontslag als 3e
onderwijzeres aan de Meisjesschool le klasse.
(Zie Ing. St. n° 15).
III. Verzoek van Mej. M. J. van der Harst, om eervol
ontslag als le onderwijzeres in de handwerken aan de school
3e klasse N°. 5.
(Zie Ing. St. n°. 17).
IV. Verzoek van de Wed. Dr. P. Harting, om vrijstelling
van de betaling van schoolgeld, Middelbaar Onderwijs.
(Zie Ing. St. n<k 19).
V. Verzoek van Prof. Dr. C. C. Uhlenbeckom restitutie
van schoolgeld. Middelbaar en Lager Onderwijs.
(Zie Ing. St. n°. 26).
VI. Rapport van de raadscommissie in zake onbewoonbaar
verklaring van de perceelen Zuidsingel 25 en 2e Looierstraat
73 en 75.
(Zie Ing. St. n°. 16).
VII. Voorstel omtrent de levering van schoenen en laarzen
voor de agenten van politie en de brugwachters
(Zie Ing. St. n°. 24).
VIII. Verzoek van J. H. Sundermeyer c. s. tot goedkeuring
van het stratenplan voor het terrein aan den Maredijk en
de Aloëlaan, kadastraal bekend Sectie L. N°. 526, gemeente
Leiden.
(Zie Ing. St. n°. 27).
IX. Voorstel tot beschikbaarstelling van gelden voor een
voortgezet onderzoek naar den toestand der woningen in deze
gemeente.
(Zie Ing. St. n°. 25).
Wordt achtereenvolgens zonder beraadslaging en zonder
hoofdelijke stemming gunstig op beschikt en dienovereen
komstig besloten.
X. Voorstel tot verhooging van den prijs van het gas.
(Zie Ing. St. n°. 23).
De heer van Hamel. M. d. V.! Het voorstel tot verhooging
van den gasprijs heelt mij en misschien ook eenige andere
leden wel wat verrast. In de jaren 1885 en 1889 zijn hier
zeer belangrijke discussiën gevoerd in verband met de bepa
ling van den gasprijs, terwijl er van de toenmalige leden
van den Raad nog maar weinigen hier zijn overgebleven. Om
die reden zou ik het wel wenschelijk vinden dat al de leden
nog eens nauwkeurig kennis konden nemen van de toen ge
houden discussiën, en knoop ik dus daaraan de vraag vast, of
de zaak zóó urgent is, dat zij reeds in deze vergadering moet
worden behandeld en of zij niet kan worden uitgesteld tot
eene volgende,vergadering, die toch over twee of drie weken
wel zal plaats hebben. Eerst den eersten April zal de ver
hooging van den gasprijs in werking treden, en het zal,
denk ik, wel geen bezwaar zijn, wanneer de menschen den
eersten Maart daarvan kennis bekomen. Wordt nu tot uitstel
beslotendan hebben wij alle gelegenheid om die hoogst be
langrijke discussiën van 1885 en 1889 nog eens na te lezen.
De Voorzitter. Zooals de heeren weten hebben Burg. en
Weth. nooit veel bezwaar om eene zaak uit te stellen, wan
neer sommige leden van den Raad nog licht meenen te kunnen
putten uit vroegere stukken of te weinig gelegenheid hebben
gehad de zaak volledig te onderzoeken. Toch moet ik mijne
bevreemding uitdrukken over de bewering van den heer van
Hamel, alsof hij door dit voorstel zou zijn verrast, want bij
de behandeling van de begrooting in de afdeelingen is reeds
op de mogelijkheid gewezen van eene aanzienlijke stijging der
kolenprijzen. Ik voor mij vind het zoo natuurlijk mogelijk;
wanneer de grondstoffen stijgenmoet ook het product duurder
worden. Ik heb persoonlijk tegen uitstel geen bezwaar, wellicht
een van de leden van het Dagelijksch Bestuur wèl; dat weet ik
niet. Eenige haast is er bij het voorstel wel, want de moge
lijkheid is niet buitengeslotendat over 3 weken over deze
zaak zulke breedvoerige discussiën worden gehouden, dat zij
wederom tot uitstel leidenzoodat de verhooging ten slotte
met '1 April niet in werking zou kunnen treden. Met de dis
cussiën van 1889 is de heer van Hamel bekend, de moeite
zou dus niet zoo groot zijn geweest om ook die van 1885 nog
eens na te zien.
De heer van Hamel. M. d. V.! U begrijpt niet, dat het
voorstel mij thans verrast kan hebben, omdat bij de behan
deling van de begrooting deze zaak reeds in de afdeelingen
is besproken.
Dat staat ook tot mijne groote bevreemding in het rapport
der gascommissie; maar ik heb zoowel het sectie-verslag van
het begrootings-onderzoek in de afdeelingen van den Raad
als de beantwoording van Burg. en Weth. er op nagalezen,
omdat ik er mij niets van herinnerde, dat althans in
mijne afdeeling over die kolenprijsverhooging iets gesproken
is, en nu vind ik noch in dat verslag, noch in het antwoord
van Burg. en Weth. iets omtrent die vermoedelijke verhooging
van den steenkolenprijs. En wat nu betreft, dat u zegt, dat
ik de discussiën, in 1889 gevoerd, heb kunnen nalezen ja,
die van 1885 ookmaar dat is zeer vluchtig geweest, omdat
mij de tijd ontbroken heeft om dat goed te kunnen volgen.
De discussiën in 1885 beslaan ettelijke pagina's en zijn zeer
interessant geweest.
Het voorstel-van Hamel wordt voldoende ondersteund
zoodat het een onderwerp van beraadslaging kan uitmaken.
De heer Juta. Een enkel woord ,VM. d. V, om den heer
van Hamel te antwoorden, dat al mag het niet in het sectie-
verslag zijn opgenomen alles staat niet in het verslag
ik zeker weet, dat ik in mijne sectie, toen de post «ontvang
sten van de gasfabriek" in bespreking was, heb medegedeeld,
dat vermoedelijk de kolenprijs hooger zou worden en dus eene
wijziging in den post der ontvangsten zou kunnen komen. Nu
is dat niet opgenomen in het verslag, dat geef ik tóe; maar
om daaruit te besluiten, dat het niet zou zijn medegedeeld,
dat gaat wat ver. Evenwel, mijn geheugen zou ook kunnen
falenmaar o. a. ook de Secretaris herinnert zich zeer goed
dat zulks wel degelijk in de sectie is gereleveerd.
Wat nu aangaat het voorstel om de behandeling dezer zaak
uit te stellen indien leden van den Raad uitstel van be
handeling van een aan de orde gesteld onderwerp vragen, op
grond dat zij nog niet in de gelegenheid zijn geweest alle op
dat onderwerp betrekking hebbende stukken na te ziendan
moeten er al zeer overwegende redenen zijn om zulk een ver
zoek te weigeren; in zooverre zou ik dat, maar alleen uit
dat oogpunt, kunnen toegeven. Maar anders de stukken,
welke betrekking hebben op de verhooging van den gasprijs
met een halven cent, zijn toch voldoende bijtijds aan de leden
van den Raad rondgedeeld. En wat in 1885 en 1889 is voor
gesteld, was juist het tegenovergestelde van hetgeen thans
wordt voorgesteld. Het gold toen eene verlaging van den gas
prijs, en de discussiën, die toen zijn gevoerd, hebben in
hoofdzaak betrekking hierop, dat men vreesde, dat de finan-
ciëele gevolgen van die verlaging te zeer zouden drukken óp
de inkomsten en daardoor het evenwicht van de begrooting'
in de war brengen. Dat was de hoofdstrekking van de discus
siën toen, dus geldt het nu een geheel ander geval. Maar,
indien de leden van den Raad nog eens die discussiën willen
nalezen en op hun gemak zich vooraf op de hoogte willen
stellen van wat vroeger is gebeurd, dan wil ik mij daartegen
niet verzetten.
De Voorzitter. Dan stel ik voor de behandeling van dit
punt uit te stellen tot eene volgende vergadering.
De heer de Lange. Zou het dan mogelijk zijn, M. d. V.,
dat ook tegen de volgende vergadering de Commissie voor de
Gasfabriek hare inlichtingen eenigszins uitbreidde? mag ik
daarover nu spreken? Dan zou ik gaarne willen zeggen
welke inlichtingen ik nog wenschte. Ik vind de toelichting
van het voorstel nog al sober, en daarom voor de leden van
den Raad de beoordeeling moeilijk, of verhooging van den
gasprijs wenschelijk is. Ik zou gaarne eene opgave willen
hebben hoeveel kolen in het begin dezer maand op dat nieuwe
contract zijn gekocht, tegen welken prijs, hoeveel zij per 1000
kilogram hooger in prijs zijn dan bij het vorige contract was
bedongen, in welken „tijd de kolen moeten worden geleverd, en