14
toonen, dat de aangifte te laag was, dus niet hijwiens aan
gifte in twijfel wordt getrokken.
Na deze weerlegging, geloof ik zonder mij aan overdrijving
schuldig te maken of voorbarig te zijn, tot deze conclusiën
te mogen komen:
1°. De genomen proef heeft tot vermindering, van het
getal reclamanten bij den Raad van 410 op 205 geleid.
2°. Herhaling van deze proef, was voor 1900 gewenscht
geweest, omdat daaruit de gevolgtrekking te maken was, dat
de reclames nog verminderd zouden zijn.
Het is dus duidelijk, dat ik nog niet wensch terug te komen
op mijn eens ingenomen standpunt. Bij vernieuwing moet
ik er bij U op aandringen om tot wijziging van art. 15 over
te gaan, en zou daarvoor nog ter versterking kunnen toevoegen
a. dat door de proefneming in 1899 voldoende gebleken is,
dat mijn voorstel practisch uitvoerbaar is.
b. dat, de Commissie van Finantiën in 1898 »de wensche-
»lijkheid der invoering nauwelijks betwistbaar achtte"
c. dat, Uw voorzitter het volkomen met mij eens is, daar
ZEd.Achtb. in de raadszitting van 1 Dec. 1898 tot den
Heer Den Houter zeide: «Theoretisch heeft de Heer Van
«Hoeken volkomen gelijk, dat hebben wij altijd erkend."
Waar dus zooveel argumenten er voor pleiten, 'kunnen de
bezwaren van Burg. en Weth. niet al te ernstig worden
opgenomen.
Meermalen is door B. en W. in hunne vroegere memorie
van antwoord er op gewezen, dat het den belastingschuldige
niet vrij moet staan zijne aangifte na ontvangen kennis
geving tot verhooging mondeling te komen toelichten, op
een tijd dat het College van Burg. en Weth. met andere
zaken bezig is. Om aan dit bezwaar te gemoet te komen,
zou eene kleine verandering in de redactie van mijn voorstel
moeten plaats hebben, hetwelk aan het beginsel daarin
gelegd niet schaadt en het wezen der zaak hetzelfde doet
blijven.
Daardoor zouden de woorden ))desv erlangende, hetzij
schriftelijk, hetzij mondelingmoeten vervallen, en daarvoor
in de plaats gelezen worden Schriftelijk en zoo hij dit te
Dkennen geeft mondeling."
Door deze wijziging wordt het mogelijk dat de belasting
schuldige, die schriftelijk zijrie bezwaren inbrengt of de wensch
uit, die bezwaren mondeling te willen toelichten, daarna op
een tijd die Burg. en Weth. goeddunkt, kan worden opgeroepen.
Ik heb mitsdien de eer U voor te stellen om art. 15 der
verordening van de plaatselijke direkte belasting goedgekeurd
bij Kon. besl. van l Maart 1898 N°. 7, te wijzigen en aldus
te lezen:
«Bij onvoldoende of te lage aangifte ter beoordeeling van
Burg. en Weth. of bij het niet inleveren van de beschrij
vingsbiljetten, berichten Burg. en Weth. den belanghebbende
schriftelijk in welke klasse zij voornemens zijn, hem te
rangschikken en stellen zij hem eenen termijn van acht
dagenbinnen welken hij schriftelijk en zoo hij dit te kennen
geeft mondeling, zijne bezwaren kan inbrengen.
A. J. van Hoeken JJzn.
Aan den Gemeenteraad.
N°. 23. Leiden, 19 Januari 1900.
Blijkens het hierbij overgelegd schrijven van Commissarissen
der Stedelijke Gasfabriek zijn de prijzen der steenkolen in den
laatsten tijd belangrijk gestegen, terwijl ons van deskundige
zijde verzekerd werd, dat waarschijnlijk geruime tijd ver-
loopen zal, alvorens die prijzen weder tot het vroegere peil
zullen zijn teruggekeerd.
Dientengevolge zal het vermoedelijk batig saldo der Stedelijke
Gasfabriek over het dienstjaar 1900 ƒ22.500.beneden de
raming blijven, indien in den prijs van het gas geene veran
dering wordt gebracht.
Teri einde dit te voorkomen, achten wij het met Com
missarissen wenschelijk den prijs van het gas eenigszins te
verhoogen. Eene verhooging met ingang van 1 April van
cent per M.3 zal de geraamde vermindering van het batig
saldo van ƒ22500.— op ƒ2500.terugbrengen.
Op grond hiervan geven wij Uwe Vergadering in overweging
te besluiten:
1° dat de prijs van het gas, geleverd aan particulieren, met
ingang van 1 April a. s. met cent per M.3 zal worden ver
hoogd
2° dat door de gemeente in stede van 29800.- over het
jaar 1900, ƒ31700.voor de straatverlichting zal worden betaald
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Leiden, 17 Januari 1900.
Bij het opmaken van de begrooting der Stedelijke Gasfabriek
voor het dienstjaar 1900, is rekening gehouden met eene ma
tige verhooging van den prijs der steenkolen. Reeds bij de
behandeling dier begrooting in _de secties van den Gemeente
raad is van onze zijde gewezen op de waarschijnlijkheid, dat
de kolenprijs te laag geraamd zou zijnwij konden toen echter
geen bepaald cijfer aannemen, de kolen waren duur en eene
daling van den prijs behoorde niet tot de onmogelijkheden.
Daarom werd door ons geen wijziging in de cijfers der in Juni
ontworpen begrooting voorgesteld.
In het begin van deze maand moest door ons een nieuw
contract voor de levering van kolen worden gesloten tegen
een prijs nog hooger dan die, welke in het najaar heeft ge
golden. Rekening houdende met een vermoedelijk hoogere
opbrengst der cokes zal als een gevolg hiervan het batig saldo
der Gasfabriek ongeveer ƒ22500.beneden de raming blijven.
In verband hiermede hebben wij de eer Uw College in over
weging te geven aan den Raad voor te stellen
IQ den prijs van het gas, gemeten over de gewone meters
en de muntgasmeters met ingang van 1 April 1900 met 1/.2 cent
per M.3 te verhoogen, onder hijvoeging, dat deze verhooging
ook zal gelden voor bijzondere leveringen aan particulieren,
welke niet door gasmeters geregistreerd worden;
2° het bedrag door de Gemeente voor openbare verlichting
uitgetrokken ad ƒ29800met ƒ1900.te vermeerderen.
Het cijfer van ƒ1900.is verkregen door het vermoedelijk
verbruik (380000 M.3) van de straatverlichting voor den termijn
1 April tot 31 December met V. cent te vermenigvuldigen.
Het gevolg van de voorgestelde verhooging zal zijn, dat de
geraamde vermindering van 22500.tot ƒ2500.— zal wor
den teruggebracht.
Wij teekenen hierbij nog aan, dat de thans geldende gas-
prijs van 5 cent per M.3 aangewezen door de gewone meters,
enz. werd vastgesteld bij Raadsbesluit van 18 April 1889 en
dat die van 6 cent per M.3 voor het gas aangewezen door
muntgasmeters is aangenomen bij Raadsbesluit van 28 Oc
tober 1895.
De Commissie voor de Stedelijke Gasfabriek,
11. C. Juta, Voorzitter.
P. ZlLLESEN.
A. W. Kroon Jr.
Aan Heeren Burgemeester en Wethouders van Leiden.
N°. 24. Leiden, 19 Januari 1900.
Bij Raadsbesluit van 30 November 1.1. (Zie Ingek. Stukken
No. 243, van 1899) werd ons college gemachtigd tot de aan
besteding bij oriderhandsche inschrijving door de daartoe door
ons uit te noodigen schoenenfabnkanten in deze gemeente
van de levering en de reparatie van de schoenen en laarzen
voor de agenten van politie en de brugwachters over de jaren
1900 tot en met 1905.
Dientengevolge werden een achttal schoenenfabrikanten door
ons in de gelegenheid gesteld aan de inschrijving deel te nemen,
van welke gelegenheid door drie werd gebruik gemaakt. Van
dezen waren de laagste- inschrijvers C. H. De Jong voor het
gezamenlijk schoenwerk en de firma P. L. Huppertz en Co. voor
de leverantie der laarzen. Aan beiden kan, riaar het ons voor
komt, zonder bezwaar de levering worden opgedragen. Ten
aanzien der laatstgenoemde inschrijving merken wij intussehen
op, dat de firma Huppertz, wier blijkbaar te lage inschrijving
voor voorschoenen met onderwerk aan de laarzen vermoede
lijk aan een misverstand moest worden toegeschreven, op
nader te dien aanzien door. ons ingewonnen inlichtingen
erkend heeft den omvang dezer reparatie minder ruim te
hebben opgevat, zoodat zij zonder deze dwaling in stede van voor
2,50 voor ƒ4.zou hebben ingeschreven. Niettemin wenschte
zij, hoewel door ons op" grond dezer misvatting in de gelegen
heid gesteld zich terug te trekken, hare oorspronkelijke in
schrijving gestand te doen.
Op grond hiervan geven wij Uwe Vergadering alsnu in
overweging voor den tijd van 6 jaar, welke geacht wordt
te zijn ingegaan 1 Januari 1900 en alzoo zal eindigen 31 De
cember 1905, op te dragen:
1°. aan de firma Huppertz en Co, alhier, de levering en
de reparatie van de laarzen voor de agenten van politie en
de brugwachters tegen de navolgende prijzen: voor de agen
ten van politie, het paar laarzen 7 80; halve zolen en achter
lappen 1.30; voorschoenen en onderwerk f 2.50; voor de
brugwachters: het paar vetlaarzen met dubbele zolen 8.50;
halve enkele zolen en achterlappen f 1.3U.
2°. aan C H. De Jong, alhier, de levering en de reparatie
van de schoenen voor de agenten van politie en de brug
wachters tegen de navolgende prijzen voor de agenten van
i