GEMEENTERAAD VAN LEIDEN.
7
I^CIEKOMEST STI KKEN.
N°. 12. Leiden2 Januari 1900.
Onder overlegging van nevensgaand verzoek van P. J. Apol
c. s. om gebruik te mogen maken van het gymnastieklokaal
aan de Pieterskerkgracht ter beoefening van het Lawn-Tennis-
spel, hebben wij de eer U mede te deelen, dat ons bij onder
zoek is gebleken, dat tegen inwilliging van het verzoek geen
bezwaar bestaat.
Wij geven Uwe Vergadering daarom in overweging aan
P. J. Apol c. s. te vergunnen gedurende de maanden Januari,
FebruariMaart en April gebruik te maken van de Gymnastiek
zaal aan de Pieterskerkgracht, des Donderdagavonds van 7 tot
10 uren, tegen bttaling van ƒ10.'s jaars per wekelijksch uur
en van de kosten van verwarming, verlichting, schoonhouden
en bedienen en van herstel van eventueel aan lokaal of meu
bilair toegebrachte schade en verder onder bepaling, dat de
door ons ter zake van het gebruik gegeven of alsnog te geven
voorschriften zullen worden nagekomen.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Aan den Raad der gemeente Leiden.
Geven met verschuldigden eerbied te kennen
Pierre Jean Apol, Jacobus Goeman BorgesiusJoannes Wil
helmus Willebrordus Coebergh en Jan Jacob Engel de Wit,
allen studenten en wonende te Leiden;
dat zij gaarne gedurende de maanden Januari, Februari,
Maart en April 1900 eiken Donderdagavond van 7 tot 10 uren
zouden wenschen gebruik te maken van het Gymnastieklokaal
te Leiden aan de Pieterskerkgracht N°. Ga ter beoefening van
het Lawntennisspel.
Redenen waarom zij zich tot IJ wenden met het verzoek dit
lokaal voor het genoemde doel en op genoemde tijden op de
door IJ vast te stellen voorwaarden af te staan.
't Welk doende enz.
P. J. Apol.
J. Goeman Borgesius.
J. W. W. Coebergh.
LeidenDecember 1899. J. J. E. de Wit.
N°. 13. Leiden, den 3 Januari 1900.
De Commissie van Financiën heeft de eer Uwe Vergadering
mede te deelendat bij haar geene bedenkingen bestaan tegen
de voorstellen van Burgemeester en Wethouders tot den aan
koop van het perceel Breêstraat n°. 119 voor den koopprijs
van ƒ9774.met inbegrip der kosten en tot beschikbaarstel
ling van gelden voor de tijdelijke aanstelling van twee teeke
naars op het Bureau van Gemeentewerken.
Zij geeft IJ derhalve in overweging den overgelegden supple-
toiren begrootingsstaat ad /9774.— en den staat van af- en
overschrijving ad 1500.vast te stellen.
Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën.
N°. 14. Leiden, G Januari 1900.
Onder overlegging van nevensgaand schrijven van Commis
sarissen der Stedelijke Gasfabriek hebben wij de eer Uwe
Vergadering mede te deelen, dat wij ons geheel met den in
houd daarvan kunnen vereenigen.
Waar electrische verlichting steeds meer een eisch des tijds
mag worden geacht, achten ook wij het noodzakelijk, dat een
onderzoek wordt ingesteld, welke kosten aan de oprichting van
een electrische centrale in de gemeente Leiden vei bonden
zouden zijn en voor welken prijs electrische stroom hier zou
kunnen worden geleverd, geheel afgescheiden voorloopig van
de vraag of die oprichting van gemeentewege zou behooren
te geschieden, dan wel aan een particuliere maatschappij zou
kunnen worden overgelaten Met Commissarissen van de Gas
fabriek achten wij dat onderzoek te meer noodig, nu tengevolge
van het steeds toenemend gasverbruik in deze gemeente, binnen
enkele jaren tot de uitbreiding der gasfabriek zal moeten
worden overgegaanen bij het opmaken der desbetreffende
platlnen uit den aard der zaak met de mogelijkheid van op
richting eener electrische centrale zal behooren te worden
rekening gehouden.
Daarbij zal eerst uit den uitslag van dat onderzoek kunnen
blijken, in hoeverre de oprichting Van een electrische centrale
in een wezenlijke behoefte in deze gemeente zou voorzien.
Immers eerst dan, wanneer bekend is tegen welken prijs elec
trische stroom zal kunnen worden geleverd, zal men zich met
eenige zekerheid kunnen vergewissen op hoeveel verbruikers
bij de oprichting zou mogen worden gerekend.
Wij geven Uwe Vergadering daarom in overweging uit het
saldo der Stedelijke Gasfabriek over het jaar 1899 een som
van ƒ5000.ter beschikking te stellen van Commissarissen
der Gasfabriek ter verkrijging van plannen met opgaaf van
kosten van installatie en exploitatie, voor de oprichting van
een electrische centrale in deze gemeente.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Leiden, 30 December 1899.
In de vergaderingen van de Commissie van beheer der
Stedelijke Gasfabriek is reeds dikwijls overwogen, of van
hare zijde voorstellen zouden worden gedaan om naast de
Gasfabriek eene electrische centrale op te richten.
Omtrent de beantwoording der vraag of indien bleek, dat
er in Leiden op eenigszins uitgebreide schaal behoefte aan
electrischen stroom bestond, hierin van gemeentewege dan
wel van particuliere zijde zou moeten worden voorzien, heeft
in onze Commissie steeds eenstemmigheid geheerscht.
De moeielijkheid om tot eene behoorlijke regeling van de
financiëele en technische verhouding tusschen de Gemeente
en een concessionaris te komen; de wenschelijkheid om,
indien electriciteit verkrijgbaar zal worden gesteld, zulks zoo
algemeen mogelijk te doen; de overweging dat eventueel te
behalen winsten aan de Gemeente en niet aan particulieren
behooren te vervallen, en eindelijk de goede resultaten, die
uit het eigen beheer der Gasfabriek voor de Gemeente zijn
voortgevloeid, zijn o. i. redenen te over, om indien eene
keuze moet worden gedaan, tot eigen beheer te besluiten.
Hier kan nog worden bijgevoegd, dat het technisch zoowel
als administratief beheer eener Gasfabriek en eener electrische
centrale in vele opzichten samengaan, en dat beide inrich
tingen onder één beheer nooit zullen concurreerenmaar
integendeel elkander zullen aanvullen.
Naar aanleiding van vragendie aan de leden onzer Com
missie bij de behandeling der begrooting voor het dienstjaar
1896 over dit onderwerp werden gedaan, werd reeds in 1895
door ons getracht een antwoord te verkrijgen op de vraag in
hoeverre er in onze Gemeente behoefte aan electrischen stroom
zou bestaan. Daartoe werden zoo algemeen mogelijk circulaires
verspreidwaarin aan de ingezetenen gevraagd werdof zij
geneigd zouden zijn bij eventueele oprichting van eene cen
trale van stroom gebruik te maken. Bij het terughalen bleek
het meerendeel dezer circulaires verloren geraakt, een groot
aantal werd oningevuld teruggegevenruim 250 (van 1560)
behelsden een antwoord in ontkennenden zinvan 28 was het
antwoord voorwaardelijk en slechts 20 verbonden zich om
van electrischen stroom gebruik te maken. Zelfs al nemen
wij in aanmerking dat- het moeilijk is, het publiek van te
voren eene verbintenis te doen aangaan, vooral als de finan
ciëele gevolgen niet nauwkeurig kunnen worden opgegeven,
dan nog moet het resultaat weinig aanmoedigend worden
genoemd.
Hierbij voegde zich het feit, dat sedert 1895 het gasgloei
licht eene algemeene toepassing vond en bij dit licht een
zoo zuinig gebruik- van gas wordt gemaakt, dat eene verge
lijking tusschen den prijs van gas en andere lichtsoorten in
het voordeel van het gas moet uitvallen. Ook komen de
nadeelen van open gasvlammen en argandbrandersals stijging
van de kamertemperatuur en verontreiniging van de lucht,
bij het gasgloeilicht slechts in geringe mate voor.
Deze redenen, gevoegd bi] de vrees, dat de baten dor Gas
fabriek zouden moeten strekken om de te-korten eener elec
trische centrale te. dekken, zullen U onze terughouding ver
klaren.
Aanvankelijk hadden wij hier eene vergelijking van den
prijs van het electrisch licht en het gaslicht willen inlasschen.
Het is echter uiterst moeielijk die vergelijking te maken,
daar gas- en electrische stroom in aard zeer verschillend zijn.
Om één punt van overwegend belang te noemenwijzen wij
op het feit, dat gas gemakkelijk kan worden verzameld om
voor verbruik te dienen op het oogenblikdat dit den afne
mers het meest gelegen komt. Bij electrischen stroom is dit
in zoo geringe mate het geval, dat men bijna zeggen kandat
bet, voor opzameling op ruime schaal niet vatbaar is. Men
moet in een electrische centrale ieder oogenblik ongeveer zoo
veel stroom prodnceerenals er op dat oogenblik gevraagd
wordt. Waar dus bij een gasfabriek een groot verbruik per
dag maatgevend is voor hare rentabiliteit, zijn bij eene elec
trische centrale twee factoren maatgevend I". de hoeveelheid
geleverde stroom per dag, eiï 2°. de gelijkmatigheidwaar
mede deze stroom geleverd wordt (de gemiddelde belasting
per dag),
Bij het bepalen van den prijs van den electrischen stroom