N°. 10. Leiden, 29 December 1899.
Blijkens haar in de Leeskamer ter inzage liggend Rapport
acht de Commissie van Fabricage uitbreiding van het tech
nisch personeel op het Bureau van Gemeentewerken nood
zakelijk. Wèl werd bij de vaststelling van de begrooting voor
het jaar 1900 het voor teekenwerk uitgetrokken bedrag van
f 720.op ƒ1200.gebracht, maar reeds thans is gebleken,
dat die verhooging bij verre na niet voldoende zal zijn. Na
de begrooting toch heeft in het bijzonder bet teekenwerk een
zoo groote uitbreiding ondergaan, dat de daarvoor beschikbare
gelden, althans tijdelijk, belangrijk zullen moeten worden ver
hoogd. Behalve toch voor de verbouwing van het Raadhuis in
verband met de verplaatsing van het Bureau van Gemeente
werken, en voor de verbouwing van de bewaarschool in het
Llisabethshof, zal voor het ontwerp van den bouw eener Koren
beurs en het maken van avant-projets voor bruggen ter ver
binding van het oude met het nieuwe stadsgedeelte, alvorens
voorstellen dienaangaande Uwe Vergadering kunnen bereiken,
veel teekenwerk gevorderd worden. Trouwens, reeds thans
meenen wij er op te mogen wijzen, dat bij de steeds toenemende
uitbreiding der werkzaamheden op het Bureau van Gemeente
werken ook voor den gewonen dienst blijvende vermeerdering
van het aantal teekenaars zal blijken noodig te zijn.
Voorloopig echter zal met een tijdelijke uitbreiding van dat
personeel met nog 2 teekenaars kunnen worden volstaan en
daarvoor naar het oordeel der Commissie van Fabricage een
verhooging van Voign. 99 der begrooting voor 1900 met f 1500.
voldoende zijn.
Hoewel wij vreezen, dat dit bedrag zal blijken niet toereikend
te wezenen dus een hernieuwd ver zoek om verhooging wellicht
niet zal kunnen uitblijven, zoodat wij Uwe Vergadering liever
eene verhooging met 2000.zouden hebben voorgesteld (ook
al om niet door dit betrekkelijk gering financieel verschil meer
dan ons wenschelijk schijnt in de keuze der teekenaars te
worden beperkt, terwijl uit den aard der zaak van de niet
benoodigde gelden toch geen gebruik zou worden gemaakt),
hebben wij niettemin gemeend ons bij het oordeel der Com
missie van Fabricage te moeten neerleggen.
Mitsdien geverr wij U in overweging voor de tijdelijke aan
stelling van twee teekenaars op het Bureau van Gemeente
werken voor het jaar 1900 alsnog 1500.— ter onzer beschik
king te stellen en tot de vaststelling van den hierbij overge-
legden staat van af- en overschrijving, dienst 1900, over te
gaan.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 11. Leiden, 29 December 1899.
Door- den Burgemeester werd nevensgaand schrijven van
derr Commissaris der Koningin in deze Provincie betreffende
een door den Commissaris van Politie, alhier, tot H.M. de
Koningin gericht verzoek om verhooging zijner jaarwedde, in
ons College ter tafel gebracht, ten einde ons in de gelegenheid
te stellen onze meening dienaangaande uit te spreken.
Naar aanleiding daarvan kunnen wij Uwe Vergadering mede-
deelen, dat de gronden, door den Commissaris van Politie
in zijn in de Leeskamer ter inzage liggend adres aange
voerd, ons juist en de tractementsverhooging zelf ons dus
wenschelijk voorkomt. Hoeveel de verhooging zal moeten be
dragen, is uit den aard der zaak een quaestie van appreciatie.
Houdt men echter rekening met de aan zijné ambtgenooten
in andere gemeenten van den omvang van Leiden toegekende
jaarwedden, dan schijnt het ons billijk dat de verhooging
bepaald worde op ƒ500.
Mitsdien geven wij Uwe Vergadering in overweging den
Burgemeester te machtigen aan den Commissaris der Koningin
te berichten, dat naar Llw oordeel de jaarwedde van den
Commissaris van Politie met ƒ500.behoort te worden ver
hoogd en dat deze verhooging behoort in te gaan op den
len Januari 1900.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
's Gravenhage, den 23 December 1899.
Ik heb de eer LJ hierbij te doen toekomen een verzoekschrift
van den Commissaris van Politie teh Uwent, dd. 11 dezer,
om verhooging zijner jaarwedde en noodig U uit, den Raad
Uwer gemeente hierop te hooren en mij mede te deelen, of
naar Uw oordeel en dat van den Raad uit het oogpunt van
eene goede politie in verband met de verdiensten van den
betrokken titularis, de verhooging wenschelijk is.
Ingeval de wensehelijkheid wordt aangenomen tot nadere
regeling der jaarlijksche bezoldiging, dan zullen daarbij zijn
aan te wijzen hoegrootheid en tijdstip van ingang der verhoogde
jaarwedde, die men bij nadere regeling wenscht te zien vast
gesteld.
De bijlage dezer wacht ik bij Uw bericht terug.
De Commissaris der Koningin in de
Provincie Zuid-Holland,
Fock.
Aan den Heer Burgemeester der gemeente Leiden.
Te Leiden, ter Boekdrukkerij van J. J. Groen Zoon.