107
dat zij elkander zullen aanvullen. Immers het zullen de tram
lijnen zijn, welke aan de spoorlijn de goederen zullen toe
voeren, welke voor den exporthandel bestemd zijn, terwijl zij
zich omgekeerd met het verder vervoer naar het platteland
zullen belasten van die goederen, welke door de spoor zullen
worden aangevoerd. Hoe dit echter zij, in ieder geval zal het
belang der gemeente Leiden door beide lijnen worden gebaat
en het komt ons dan ook voor, dat er alleszins termen zijn
om de concessie-aanvrage van de Holl. IJzeren Spoorweg
Maatschü bij de Regeering te ondersteunen, altijd evenwel
onder dit voorbehoud, dat de lijn Amsterdam--Leiden de tot
standkoming van het tramwegennet niet zal in den weg staan.
Onder dit voorbehoud geven wij Uwe Vergadering dan ook
in overweging aan het verzoek van den Raad van Administratie
der Holl. IJzeren Spoorweg Maatschappij gevolg te geven en
zijn concessie-aanvraag bij de Regeering te ondersteunen.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Aan den Raad der Gemeente Leiden.
Wij hebben de eer en stellen er prijs op Uwen Raad offi
cieel te bevestigen, wat Hem reeds van ter zijde bekend zal
zijn geworden, dat wij bij request van 3 November 1898 aan
Zijne Excellentie den Minister van Waterstaat, Handel en
Nijverheid concessie hebben gevraagd voor den aanleg en de
exploitatie van een Spoorweg, uitgaande van het splitsings-
punt van den Noord Hollandschen Staatsspoorweg en den
Hollandschen Spoorweg nabij Amsterdamloopende langs den
Hollandschen Spoorweg tot halverwege Sloterdijk en Halfweg,
vanhier zuidwaarts afbuigende naar Leiden om voorbij de
Warmonder Lee weder aan den Hollandschen Spoorweg aan
te sluiten.
Deze Spoorweg is geprojecteerd van noord-oost naar zuid
west midden door den Haarlemmermeer-polder en zal aldus
Hoofddorp en Venneperdorpwaar stations gevestigd zullen
wordenaandoen.
De bedoeling is hem als hoofdspoorweg aan te leggen en
te exploiteeren.
Ontworpen als hij is, om onder meer den bestaanden
Spoorweg tusschen Haarlem en Leiden te kunnen ontlasten
en het locale- of buurtverkeer over dit baanvak beter te
kunnen bedienen en tot zijn recht te doen komenzal hij
op zijn beurt dienstbaar gemaakt kunnen worden aan het
locale- of buurtverkeer tusschen die plaatsen in de Haarlem
mermeer, welke hij niet onmiddelijk aandoet, en Leiden
wanneer die plaatsen door locaalspoor- of tramwegen aan
hem verbonden worden.
Uwe Raad moge er toe willen meewerkendat de in de
Haarlemmermeer ontworpen spoor- en tramwegen doeltreffend
worden aangelegd en Hij helpe door Zijn voorspraak de tot
standkoming van één hartader van verkeer door de Haarlem
mermeer, waarop, en de gelegenheid hiertoe bestaat
ruimschoots, evenzoo veel zijtakken (locaalspoor- of tram
wegen) zich zullen kunnen aansluiten als plaatsen in de
Haarlemmermeer, afzonderlijk of vereenigdreden tot aan
sluiting aan het Spoorwegnet geven!
Wij hebben hiermede onzen wensch vervuld om Uwen
Raad in staat te stellen met volledige kennis van den toestand
over den voorgenomen aanleg van Spoor- en tramwegen door
de Haarlemmermeer te oordeelen. In het vertrouwendat
Hij met onze boven weergegeven beschouwing zal kunnen
instemmenzij het ons tevens vergund Hem te verzoeken
ten blijke van die instemming, onze bovenbedoelde concessie
aanvraag bij de Regeering krachtig te willen ondersteunen.
Hetwelk doende enz.
De Raad van Administratie,
W. Röei.l
Secretaris
Amsterdam, 10 October 1899.
N°. 327. Leiden, 0 November 1899.
Wij ontvingen van Burgemeester en Wethouders der ge
meente Deventer nevensgaand afschrift van een door den Raad
dier gemeente aan den Minister van Binnenlandsche Zaken
gericht adres, met het verzoek onze adhaesie aan den in dat
adres uitgedrukten wensch te verleenen.
Hoewel dit verzoek aan ons college gericht is, hebben wij
gemeend, wegens het groote belang bij de zaak betrokken
Uwen Raad in de gelegenheid te moeten stellen zijn in
stemming met het verzoek der gemeente Deventer uit te
spreken, in de eerste plaats, omdat het wel waarschijnlijk ook
de bedoeling van bet Dagelijksch Bestuur dier gemeente zal
geweest zijn, dat die adhaesiebetuiging van Uwe Vergadering
uitging en in de tweede plaats, omdat met reden mag worden
verwacht, dat instemming uwerzijds grooteren invloed zal
uitoefenen, dan wanneer zij alleen door ons College wordt
uitgesproken.
Immers, dat Uwe Vergadering gaarne bereid zal zijn het
verzoek der gemeente Deventer om herstel der Rijkssubsidie
ten behoeve der Hoogere Burgerscholen voor Meisjes te onder
steunen mogen wij gereedelijk aannemen. Terecht toch wordt
er in het adres van den Raad der gemeente Deventer op ge
wezen, hoe zeer het Rijksbelang bij de inrichtingen van mid
delbaar onderwijs voor meisjes is betrokken. Niet alleen maakt
middelbaar onderwijs toekomstige onderwijzeressen meer ge
schikt voor hare taakmaar het verschaft ook een uitnemende
voorbereiding voor al die openbare betrekkingenwelke steeds
meer door vrouwen worden bekleed. Maar ook voor vrouwen,
welke nimmer een bepaalde betrekking zullen bekleeden, mag
het nut van deugdelijk middelbaar onderwijs niet worden
onderschat. Waar men steeds meer den arbeid der vrouw op
allerlei gebied leert waardeeren en een steeds krachtiger beroep
op hare medewerking bij allerlei ondernemingen wordt gedaan,
kan men dien ruimeren blik en die breedere ontwikkeling,
welke het middelbaar onderwijs verschaft, niet hoog genoeg
op prijs stellen. En het is zeker in de eerste plaats ook het
het Rijk dat hiervan in niet geringe mate de vruchten plukt.
Waar nu het Rijks-belang zoo nauw bij de inrichtingen
van middelbaar onderwijs voor meisjes is betrokken, is het
niet meer dan billijk, dat ook het Rijk althans een deel der
aan dat onderwijs verbonden kosten draagt.
Maar voor de gemeente Leiden bestaat er nog een bijzondere
redenwaarom zijmeer nog dan anderenhet verzoek van
de gemeente Deventer krachtig behoort te steunen. Toen in
het jaar 1879 door de gemeente Leiden tot de oprichting van
een Hoogere Burgerschool voor Meisjes werd besloten, deed
zij dit alleen onder het uitdrukkelijk voorbehoud, dat het Rijk
bereid zou zijn dit onderwijs hier, op denzelfden voet als in
andere gemeentengeldelijk te ondersteunen. Eerst toen die
zekerheid bestondwerd tot de oprichting overgegaan. En
toen dus later de subsidies ten behoeve van de middelbare
scholen voor meisjes werden ingetrokken, werd onrecht ge
pleegd tegenover Leiden, dat destijds zonder de zekerheid dier
Rijkssubsidie niet tot de oprichting zou zijn overgegaan. Dit
onrecht, te herstellen, ligt zeker op den weg der Regeering.
Eindelijk wenschen wij nog in herinnering te brengen hoe
de Regeering zelve in het jaar 1894 bij de Troonrede een wets
ontwerp, beoogende het herstel der Rijksbijdragen in de kosten
van bet Middelbaar Onderwijs voor Meisjes heeft in uitzicht
gesteld. Tot dusverre heeft zij die toezegging niet gestand
gedaanmaar in ieder geval is daaruit toch gebleken, hoe zij
zelve van de belangen van het Rijk bij deugdelijk middelbaar
onderwijs voor meisjes doordrongen was.
Op grond van een en ander geven wij U dan ook in over
weging ons te machtigen namens Uwe Vergadering het adres
van den Raad der gemeente Deventer ten krachtigste te onder
steunen.
Aan den Gemeenteraad! Burg. en Weth. van Leiden.
Aan Zijne Excellentie den Minister van Binnen
landsche Zaken.
Niettegenstaande de Raad reeds herhaaldelijk, zoowel bij
Uwe Ambtsvoorgangers als bij Uwe Excellentie, aandrong op
herstel van de Rijksbijdrage voor het Middelbaar Onderwijs
aan Meisjes, neemt hij de vrijheid daarop nog weer aan te
dringennaardien het hem voorkomtdat deze tak van onder
wijs alleszins rijksondersteuning verdient en dat in toene
mende mate.
Blijkens het aantal leerlingendat thans de Hoogere Bur
gerschool voor Meisjes met vierjarigen cursus bezoekt en dat
80 bedraagt, neemt steeds de belangstelling toe en in eene
naburige Gemeente acht men het grootelijks te bejammeren,
dat eene dergelijke inrichting daar niet bestaat..
Bij de jaarlijksche examina voor de acte van onderwijzeres
blijkt het telkens op nieuwwelk eene gewenschte voorschool
die inrichting is voör dat examen en de ondervinding leert,
dat die school de aanstaande onderwijzeressen op een stand
punt van ontwikkeling heft, dat aan hare werkzaamheid in
de school in hooge mate ten goede komt.
Bovendien mag het als eene openbare meening worden aan
gemerkt, dat de vrouw der toekomst, geroepen om op elk
maatschappelijk arbeidsveld de medearbeidster met den man
te zijn, recht heeft op eene voorbereiding, voor haar geschikt,
en alzoo op eene andere wijze te verkrijgen, dan door plaats
te nemen in de middelbare school voor Jongens, die, althans
in de hoogste klassen, meer op technische studie is gericht.
Middelbaar Onderwijs voor Meisjes, ingericht met het. oog
op allerlei beroep, wordt daarom een steeds dringender eisch,
diezoo hij al niet door den Staat wordt bevredigdin elk
gevdl waar andere machten hem trachten te vervullendoor
den Staat behoort te worden gesteund,
F. W. WESTERWOUnT,
t Voorzitter.