DONDERDAG 26
OCTOBER 1899.
79
verplichting tot hardmaking, de gemeente zelf niet is onthe
ven van de verplichting om te zorgen dat het voetpad in
goeden staat komt en 'wordt onderhouden. Wij mogen het dus
niet meer uitstellen en de rioleeringsplannen mogen niet de
kapstok zijn waaraan dergelijke verbeteringen worden opge
hangen. Ër is f 2700 in de gemeentekas voor dit doel die
niet besteed werden, welnu, laat de gemeente er f 1000 bij
doen en die 3700 besteden voor bestrating, dan komen wij
tot een goeden toestand.
Nu zegt men: men neemt het karakteristieke van den sin
gel weg, als men er een klinkerpad gaat aanleggen. Ik kan
die meening niet deelen; het karakteristieke van den singel
wordt in mijn oog absoluut niet geschonden, wij hebben als
de natuurlijke grens van den singel de boomenrij, het voet
pad blijft daar geheel achter. Ik wensch nog op te merken,
dat het bestaande riool vlak langs de hoornen ligt, en wanneer
nu de gemeente eene klinkerbestrating maakt, kan dat riool
beginnen dienst te doen, wat het in die 16 jaren nog niet
gedaan heeft. Wat begrinding betreft nog dit: als ik een
grindweg uiterst zorgvuldig aanleg, is dat ook niet goedkoop.
Ik meen dat de singel op de wijze als het is voorgesteld af
doende zou verbeterd worden.
Dan wil ik nog zeggen, dat ook tegen uitstel pleit dat
werkelijk het ongerief voor de menschen die daar wonen,
groot is. Ik woon er zelf en wij aanwonenden weten precies
wat dat voor ons wil zeggen. In een heerlijken drogen zomer,
zooals wij nu achter den rug hebben, kunnen wij eenvoudig
onze ramen van de voorkamers niet openzetten. Dan eten
wij stofde sproeiwagen gaat wel over den singel, het is een
genot om het te zien maar er ligt een zandpad van 5 M. breedte,
waar de sproeiwagen niet kan komen; de ruiters rijden er
over heen, de kinderen spelen er Katwijkje ik gun dat
dien kinderen van harte, maar niet op dat voetpad. Men
kan niet één punt aanwijzen dat verkeert in een toestand
als waarvan wij bij ons getuige zijn: overal zijn de voetpaden
in tamelijk goeden staat. Ik mag met genoegen constateeren,
dat het gemeentebestuur op verschillende punten verbeteringen
heeft aangebracht. Er zijn voetpaden aangelegd op den Haar
lemmerweg en op den Heerensingel, en ik heb met instemming
gezien, dat pas een voetpad van ongeveer 4 M. breedte en
60 M. lengte aan de Zijlpoort in orde is gemaakt. Daarvoor
zijn geen adressen noodig geweest, en ik prijs het gemeente
bestuur voor al die goede zorgen, maar laat men dan ook dat
ééne punt, dat in exceptionneel slechten toestand verkeert
liever vandaag dan morgen in orde brengen.
De Voorzitter. Burg. en Weth. blijven staan op hun
standpunt, dat lijnrecht staat tegenover dat van den heer
De Lange, n. 1. dat wij dienen te wachten met daar afdoende
verbetering te brengen. Wij verbeteren zooveel als dat kan
d. w. z. wij willen het trottoir doortrekken. En de kwestie of
de singels tusschen de boomen en de huizen met keien zullen
worden bestraatis nog lang niet uitgemaaktnaar ik meen.
Volgens Burg. en Weth. moet dat pleintje goed hard gemaakt
wordenen dat zal gebeuren zoodra is beslist over de rio-
leering. Nu zou het toch heel dwaas wezen, terwijl dit reeds
twee jaren is uitgesteld, het nu te doen, nu wij staan aan
den vooravond van het rioleeringsplan. Óns is lof gebracht
voor onze zuinigheid, maar f 3200.— uit te geven voor iets
dat half werk is en dat misschien het volgende jaar weer
zal moeten worden opgebroken, dat vind ik geen zuinigheid.
De toestand zal zooveel mogelijk worden verbeterd. De heer-
De Lange heeft aangevoerd de oude geschiedenis van Vreewijk
hij weet dus, beter nog dan ik, waarom dat riool niet deugt.
Het kan niet deugen, want het verzandt altijd.
De heer De Lange. Juist, M. d. V. het kan geen dienst
doen, omdat er alleen zand ligt.
De Voorzitter. Neen, omdat de huizen te laag liggen;
er is daar' slecht gebouwd.
De heer P. J. Van Hoeken. Ik heb alleen het woord ge
vraagd M. d. V., om het gesprokene door den heer De Lange
te ondersteunen. Hij heeft het reeds zoo duidelijk gezegd, dat
ik er niet veel behoef bij te voegen; maar er kan niet genoeg
op aangedrongen worden. Bij vorige begrootingen is er reeds
over gesproken, dat het wenschelijk was dat voetpad te be
straten. Uw bezwaar, M. d. V., wat betreft de latere rioleering,
dat vind ik met de vorige sprekers niet zoo zwaar te wegen,
dat daarom dat noodzakelijke werk zou moeten worden uitge
steld. Daarenboven is hier op denzelfden post door de accura
tesse van den heer De Lange f2800.bespaard, zoodat ik
zou denken, dat we daar gerust ƒ400.kunnen bijleggen,
om de daar wonende personendie we toch niet te licht be
hoeven te achten, een genoegen te doen met het voetpad te
bestratenniet met keien maar met klinkers. U zegt, dat dat
eene overbodige uitgave zou zijn, maar die klinkers zijn niet
weg. Gesteld eens, dat het rioleeringsplan doorgaat waarvan
wij geen van allen iets weten; maar gesteld eens, dat de rioleering
werd aangenomen dan zijn zeker die steenen niet weggeworpen;
alleen het arbeidsloon is weg, maar de klinkers blijven in
denzelfden toestand; enkele zullen er breken, maar dat be-
teekent niet. Daarom, er kan niet genoeg op worden aange
drongen dat het zandpadzooals het nu isworde bestraat
met klinkers.
De Voorzitter. De heer Van Hoeken heeft in elk geval
een zeer onjuist argument gebruikt. Hij heeft gezegd, dat aan
de accuratesse van den heer De Lange eene besparing van
f 2800,— is te danken. Maar dat is niet zoo het is maar
uitstelling van betaling. Burg. en Weth., die zichzelf ook
hebben overtuigd van den toestand, hebben gezien dat wer
kelijk de klinkerbestrating van de Heerenstraat nog een paar
jaren kan duren. Maar de heer De Lange heeft niet aan de
gemeente Leiden bezorgd een voordeel van f 2800,want
al is het nu niet of het volgend jaar met keien bestraat
moet de Heerenstraat toch w;orden.
Er is geen principieel verschil Nemen wij eens aan, dat
wij in de richting van den heer De Lange, staande aan den
vooravond van het rioleeringsplan, iets wilden doendan is de
vraag: zullen we bestraten of hard maken. Ik blijf beweren,
dat wanneer we gaan bestraten, wij de singels zullen bederven.
Dan zie ik het aankomen dat al onze singels en schoone wan
delplaatsen langzamerhand zullen verdwijnen.
De heer De Lange. M. d. V. Nog slechts een enkel woord. Wat
uwe opinie betreft omtrent de klinkerbestrating, schijnen wij
lijnrecht tegenover elkander te staan. De natuurlijke grens van
den weg is de boomenrij, en het aanzien van den singel wordt
dus niet geschonden.
Wat nu betreft de rioleering, moet ik er nog eens de aan
dacht op vestigen, dat het niet te berekenen is wanneer het
riool er zal liggen, en dat het niet aangaat zulk eene zaak
daaraan vast te knoopen, omdat wij dagelij ks van den toestand
den last ondervinden Als er nu klinkerbestrating ligt en er
komt een riool, dan hebben wij het voordeel dat de steenen
kunnen opgenomen worden en aan den kant van den sleuf
gezet en bij dichting weer worden gebruikt. Beslist verkeerd
zou ik het vinden, als Burg. en Weth. in den Raad steun
mochten vinden voor het aanleggen van een grindweg: als
die wordt opgenomen, is hij nagenoeg totaal verloren.
Noodig is hier een klinkerpad, en daarvan gaat bij rioleering
niets verloren, dan alleen de kosten van bestrating, zijnde 12
cent per MJ.
De Voorzitter. Laat mij den heer De Lange doen opmerken,
dat hij zich voortdurend onjuist uitdrukt: liet voetpad is be
straat, de troittoirs zijn het voetpad. Nu wil de heer De Lange
ook het plein., dat er voor ligt, bestraten, en dat willen wij
nog niet. Later kunnen wij zien op welk eene wijze hier ver
betering zou zijn aan te brengen.
De heer De Lange M. d. V. Ik gebruik een naam, die ge
regeld gebruikt is; het is in elk geval niet een plein, maar
een voetpad, dat ligt tusschen de trottoirs van de huizen en
de boomen en dat 5 M. breed en 300 M. lang is.
De Voorzitter. Dat is niet een voetpad.
De heer Fockema Andrew. M. d. V. Ik zal mij niet mengen
in de quaestie of het hier een voetpad of een plein is, maar
het komt mij voor, dat u de zaak zeer optimistisch beziet, wan
neer u het noemt een »schoon landelijk pleintje". De heer
De Lange heelt ons geschetst hoe het er in den zomer uitziet
dan is het eene zandwoestijn; regent het veel, dan vormen
er zich plassen en is het een modderpoel. Ik meen inderdaad,
dat dit gedeeltedat een schoon stadsgedeelte kan worden
er vrij onoogelijk uitziet en gevoel hoe langer hoe meer voor
het denkbeeld er iets voor te doen. Mij zou op zichzelf het
hardmaken meer toelachen dan het bestraten, maar ik gevoel
iets voor het argument, dat bij bestrating de straatsteenen
blijven, wanneer men den weg moet opbreken voor de rioleering,
en dat de kosten, aan het hardmaken besteed, verloren zijn
wanneer men het riool gaat leggen.
In deze omstandigheden meen ik, dat er veel voor bestrating
te zeggen valten met den heer De Lange geloof ik, dat men
inderdaad de verbetering van den toestand aldaar niet langer
met het oog op de rioleering mag uitstellen.
De heer Van Hamel. M. d. V. Een enkel woord tot onder
steuning van het denkbeeld, door den heer De Goeje geopperd,
toen hij sprak van klinkerbestrating van af het Stadhuis tot
even voorbij de Gehoorzaal.
Tegen asphalt- of houtbestrating zou ik groot bezwaar hebben,
vooral uit financieel oogpunt, en wat de asphalthestrating be
treft, ook op dezen grond, dat de paarden licht zullen struikelen,
wanneer zij van de keibestrating op het asphalt komen. Waar
men algemeen asphalt heeft, zou dit geen bezwaar zijn, maar
wel waar het slechts partieel voorkomt.
Bij klinkerbestrating bestaat dit gevaar niet. Nu is het wel
waar, dat deze wat meer kost, omdat zij meermalen zal moeten
onderhouden worden, maar in vredesnaam, als ik niet alles