88
DONDERDAG 26 OCTOBER 1899.
brugwachtershuisjes eene dergelijke gelegenheid krijgen als
aan de Haarlemmertrekvaart, kan dat stellig niet veel tot
ontsiering der grachten bijdragen. De riolen waarvan u, M.
d. V., spreekt, behoeven ook niet groot of kostbaar te zijn,
omdat de brugwachtershuisjes veelal aan den kant der grachten
zijn geplaatst.
De heer Drucker. Wanneer ik mij niet vergis, dan is het
een beginsel van anti-revolutionnair staatsrecht, geene ver
hooging van een begrootingspost voor te stellen. Uit hetgeen
zooeven is gezegd door drie geachte medeleden, die tot de
anti-revolutionaire partij belmorenzou ik haast moeten
opmaken, dat dit wel geldt voor het staatsrecht, maar niet
voor het gemeenterecht. Hoe dit zijik voor mij heb altijd
eenig bezwaar om, wanneer de nood niet hoog is geklommen,
mede te doen aan een voorsteluitgaande van den Raad
om een meer of minder groot crediet op te dringen aan
Burgemeester en Wethouders. Voor de zaak zelve voel ik
wel wat. Doch ik zou mij liever er toe willen bepalen, de
zaak aan Burg. en Weth. in overweging te geven.
De Voorzitter. Burg. en Weth. zijn bereid de zaak te
overwegen, en kan aan het verzoek gevolg worden gegeven,
dan zullen zij dit gaarne doen; wordt evenwel het amende
ment aangenomen, dan zal men met ƒ500.— niet veel doen.
Het is wellicht meer om het beginsel te doen.
De heer De Lange. M. d. V.! Het voorstel heelt toch ook
praktische waarde. Op de begrooting is uitgetrokken voor
privaten en kasten voor 2 politiehuisjes 300.—, of 150.
per privaat en kast. De redeneering van den heer Den Houter
is dus zeker deze geweest. Trekken wij van die 150.
25.af als kosten van de kast? dan blijtt er over voor
een privaat 125.Gaat de Raad dus mede met het voor
stel, dan kan dit jaar worden voorzien in 4 privaten van de
11 die noodig zijn. Het volgende jaar kan men er dan weder
4 bijmaken.
De Voorzitter. De kosten zullen wel wat hooger zijn,
doch precies opgeven kan ik ze nu niet. Ik herhaal echter,
dat wij bereid zijn de zaak nader te overwegen. Blijkt het
Burg. en Weth.dat aan het verzoek kan worden voldaan
zonder te groote kosten en te groote ontsiering, dan zullen
zij met een uitgewerkt en volledig voorstel bij den Raad
komen.
De heer Den Houter. Wanneer Burg, en Weth niet on
geneigd zijn in die richting mede te werken, dan zal ik gaarne
mijn amendement intrekken.
Hoe de heer Drucker mijn amendement in verband kon
brengen met het anti-revolutionaire staatsrecht, is mij geheel
onbegrijpelijk. Wanneer hij lust heeft daarover te discussi
eeren, zal hij in de Tweede Kamer wel iemand vinden om
hem te woord te staan. Ik zal het hier niet doen, daar wij
thans onzen tijd voor andere zaken noodig hebben.
De heer Drucker. Wanneer de gelegenheid zich in de
Tweede Kamer voordoet, zal ik de discussie daarover zeker
niet ontgaan: ik wilde in het voorbijgaan even constateeren,
dat de door mij genoemde regel van het anti-revolutionaire
staatsrecht niet schijnt te gelden voor het gemeenterecht, ol
althans uitzonderingen schijnt toe te laten.
De heer De Lange, Het is voor mij een verbazend gevaar
lijk terrein, maar toch meen ik den heer Drucker de vraag
te moeten stellen of de volksvertegenwoordiging in de Tweede
Kamer hetzelfde is als de Raad van de gemeente. Ik meen
dat de Raad der gemeente met den Burgemeester uitmaakt
het bestuur der gemeente, terwijl de volksvertegenwoordiging
niet is een besturend college. Dit is een leekenopmerking die
ik stel tegen de opmerking van een Professor.
De Voorzitter. Ik hoor met genoegen, dat de heer De
Lange van den Raad niet wil maken eene politieke vertegen
woordiging.
De heer Zaaijer. M. d. V. Ik wensch alleen op te merken
dat reeds een som voor dit doelvoor een brugwachtershuisje
aan de Marebrug is uitgetrokken (bl 77 der Memorie van
Toelichting). Dit schijnt door enkele der vorige sprekers over
het hoofd te zijn gezien.
De Voorzitter. Wij zullen overleggen wat er aan kan
worden gedaan, dus hebben wij werkelijk de neiging den
wensch van den heer Den Houter zooveel mogelijk te volgen.
Volgn. 109 wordt zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd.
Volgn. 110 wordt zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke
stemming goedgekeurd.
Beraadslaging over Volgn. 111 luidende: Onderhoud der
brandspuiten, 2353.—.
De heer De Goeje. Herhaaldelijk is gezegddat toch eigen
lijk van de som die de gemeente uitgeeft voor de brandweer,
het grootste gedeelte moest worden betaald door de assurantie
maatschappijenevenwel, dat zal altijd wel een vrome wensch
blijven. Maar toch is er misschien een weg, om die uitgave
uitsluitend in het belang der gemeentenaren te doen zijn
n 1. door de stichting eener onderlinge verzekering-maat
schappij het beste zou dan wezen eene verzekering-maat
schappij, die, de geheele burgerij omvattende, ook bestuurd
werd door de regeering der gemeenschap. Dat zou een voor
deel wezen voor alle ingezetenen en een voordeel voor de
gemeente; tegelijkertijd zou dan iedere verbetering van de
brandweer aan de ingezetenen ten goede komen en zou niet
meer behoeven gezegd te worden, dat wij uitgaven doen ten
voordeele van de assurantie-maatschappijen. Ik maak daarvan
geen voorstelmaar wensch alleen het denkbeeld uit te
spreken en te vragen, of mijne mede-raadsleden en vooral
Burg. en Weth. dat eens in overweging willen nemen. Ik
hoor, dat in enkele andere groote gemeenten datzelfde onder
werp ook reeds aan de orde gesteld is. Er zijn zeker moeilijk
heden aan de uitvoering verbondenmaar het komt mij voor,
zoo oppervlakkig als ik dat kan beschouwen, dat die niet
opwegen tegen de werkelijk groote voordeelen die er voor
alle ingezetenen aan zouden verbonden wezen.
De Voorzitter. Ik heb nooit diep over die kwestie nage
dacht, maar ik gevoel wel dat er wat goeds in zit, hoewel
ik er niet zoo voor ben, dat de gemeente zich in private
ondernemingen gaat steken. Maar het denkbeeld kan in over
weging worden genomen en worden onderzocht; in andere
groote plaatsen van ons land zal het dan misschien reeds
tot stand zijn gekomen.
Volgn. 111 wordt zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd.
Volg. 112 wordt zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke
stemming goedgekeurd.
Beraadslaging over volgn. 113, luidend; »Kosten der schut
terij.'" f 10274.
De heer Van Hamel. Het heeft mijne aandacht getrokken,
dat de begrooting der schutterij in totaal bedraagt ƒ11238.50,
terwijl hier met inbegrip van de in de Mem. van Antw.
voorgedragen verhooging van 690.10964.— wordt
geraamd. Dat maakt een verschil, M. d. V., van f 274.50.
Kunt u dat verschil verklaren?
De Voorzitter. De schutterij heeft ook uit anderen hoofde
nog ontvangsten te boeken, die staan op de begrooting van
de schutterij. U neemt het eindcijfer van die begrooting,
maar deze post is alleen de bijdrage van de gemeente Er
zijn eenige andere ontvangsten, die de schutterij heeft, en
die verminderen natuurlijk de bijdrage van de gemeente.
Dat is de reden.
De heer Van Hamel. Dat is waar. Dank u, M. d. V.
De Voorzitter. Ik stel voor den post te verhoogen met
690.en dus te brengen op 10964.en tevens stel ik
voor de begrooting der schutterij hierbij vast te stellen.
Volgn. 113, alsmede de begrooting der schutterij, worden
zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd.
De volgnrs. 114—117 worden achtereenvolgens zonder be
raadslaging of hoofdelijke stemming goedgekeurd.
Beraadslaging over volgnr. 118: Kosten van toezicht op
de openbare huizen enz. f 550.
De heer Van Kempen. M. d. V. Het vorige jaar heb ik naar
ik meen eene vraag gedaan betreffende het toezicht op de
publieke huizen. Toen is mij geantwoord, dat wij moesten
wachten op de herziening van de politie-verordening. Nu is
mijne vraag, wanneer wij eene herziening van de desbe
treffende politie-verordening kunnen te gemoet zien.
De Voorzitter. De politie-verordeningen worden herzien,
zooals u weet, maar niet als een geheel, doch afzonderlijk.
Bijna alle hoofdstukken zijn nu herzien; ik geloof dat thans
nog alleen maar overblijft de regeling van de prostitutie. Ook
deze regeling zal dus binnen korter of langer tijd aan de
orde komen.
De heer De Lange. M. d. V. Ik zal geen hoofdelijke stem
ming vragen over dezen post, niet omdat ik het eens ben met
de gevolgde regeling, maar omdat ik op het oogenblik niet
bij machte ben een behoorlijk gemotiveerd tegenvoorstel te
doen. Ik hoop echter, dat binnen korten tijd van meer bevoegde
zijde deze zaak ernstig zal worden ter sprake gebracht in den
Raad, met dit gevolg naar ik mij vlei, dat de kosten van
toezicht op openbare huizen zullen vervallen.
Volgn. 118 wordt zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd.
Volgn. 419 wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stem
ming goedgekeurd.