82
DONDERDAG 26
OCTOBER 1899.
Dat ijzeren omkastingen wegens haar sierlijker vorm de
voorkeur verdienen hoven houten, zooals Burg. enWeth. op
merken is eenvoudig eene quaestie van voorkeur. Maar ais
de heeren zich de moeite willen geven er iets van te zien,
dan moeten zij komen op de Groenhazengrachtzij zullen dan
zien hoe schandelijk dat ding er uitziet. Het is niet om aan
te zien. En op andere plaatsen, die ik heb opgezocht, is het
even ellendig.
De Voorzitter. Gaarne wil ik aan uw verzoek voldoen om
op de kaart te laten aanteekenen waar een urinoir staat. Er
bestaat verschil van meening over de quantiteit; mijn deskun
dige beweert, dat er hier in vergelijking met andere plaatsen
veel zijn; u zegt er zijn er weinig. Mijn persoonlijke indruk
is altijd, dat die inrichtingen hier niet overvloedig zijn.
Wat den toestand der urinoirs betreft, juist dat waarover u
hebt gesproken, op de Groenhazengracht, en ook dat in de Salo-
monssteeg zullen worden vernieuwd; dat zijn de ergste, en
daarvoor is op de begrooting een bedrag uitgetrokken. De
voorziening van water is een quaestie van geld. Volgens onze
informatie zou dat, om alleen een urinoir goed in orde te
maken, kosten ƒ700.en om die voortdurend van water te
voorzien, zal ƒ220.'sjaarlijks aan waterverbruik kosten.
Wanneer u dat bedrag vermenigvuldigt met het aantal der
urinoirs, zooals u begeert, dan geloof ik dat we komen zouden
tot eene te groote uitgaaf.
De heer Van Kempen. Dan zou ik er mij tevreden mee
moeten stellen vcor het oogenblik vermeerdering van urinoirs
aan te brengen en dat er toezicht op wordt gehouden, dat zij
in een behoorlijken staat zijn. Nu is het toch vreemd, dat wij
dat moeten zeggen, waar de Commissie van fabricage zoo
actief is.
De Voorzitter. De Raad moet toch wat kunnen zeggen.
De heer De Goeje. Eigenlijk heb ik niet over dit artikel te
sprekenmaar naar aanleiding van de opmerking van den
heer Van Kempen over de straatjeugd, heb ik iets te zeggen
dat ik bij volgnr. 87 had moeten doen. De straatjongens houden
zich dikwijls bezig met steenen uit de straat te trekken en
kuilen te maken, die dan wel eens lang blijven bestaan. Mijne
vraag is, of men den agenten op het hart zou willen drukken
tijdig te waarschuwen, wanneer zij eene kuil ontdekken.
De Voorzitter. Er bestaat eene vaste opdracht, ten eerste
aan de opzichters bij de gemeentewerken, en verder aan alle
stadsstraatwerkers en alle politie-agenten om alle onregel
matigheden, welke zij in de straat ontdekken, ter kennis te
brengen van fabricage. Het hindert mij ook wel eens dat ik
zelf die dingen zie en de ambtenaren ze niet schijnen op te
merken. Maar dat zijn eenmaal de menschelijke gebreken.
De heer De Goeje. Misschien is het niet overbodig die
menschen nog eens goed aan die instructie te herinneren.
De Voorzitter. De bestrating is hier over het algemeen
vrij goed. Hier en daar trekken de straatjongens wel eens
keien uit, hetgeen dan niet dadelijk wordt opgemerkt. En het
hindert mij altijd, omdat zoo'n gat grooter wordt, wanneer
daarin niet dadelijk wordt voorzien.
De heer Van Kempen. Bij den Witten Singel ontdekte ik
voor eenigen tijd een zeer ongelijk gedeelte straat. Ik maakte
den naastbijzijnden politie-agent, aan wien ik mij bekend
maakte, opmerkzaam, dat hij dat op het stadhuis moest gaan
zeggen. En den volgenden dag was men bezig de straat te
maken. Bij die gelegenheid is dus de Commissie van fabricage
zeer actief geweest.
De Voorzitter. Dan zal uwe qualiteit waarschijnlijk daarop
gewerkt hebben.
Volgnr. 91 wordt zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd.
Volgnr. 92 wordt zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke
stemming goedgekeurd.
Beraadslaging over volgnr. 93: Onderhoud van klokken,
horloges, speelwerken en dergelijke." f 700.—.
De heer Van Libth de Jeude. M. d. V. Ik kan mij niet
geheel nederleggen bij het antwoord door Burg. en Weth.
gegeven naar aanleiding van eene opmerking in het Sectie-
verslag over het uurwerk in den stadhuistoren. Burg. en Weth.
antwoorden; »Met het oog op de belangrijke kosten kunnen
wij geen vrijheid vinden een voorstel tot vervanging van het
bestaande uurwerk te doen, zoolang dit nog voldoende deug
delijk mag worden geacht." Op zich zelf is dit volkomen
juist, maar wat de quaestie van deugdelijkheid betreft, komt
het geheel neder op eene quaestie van appreciatie. Ik wil
gaarne gelooven dat het uurwerk in zijn tijd heel deugdelijk
en mooi is geweest, maar tegenwoordig geloof ik, dat men
het beter zou kunnen betitelen met oud en ouderwetsch,
volstrekt niet meer voldoende aan de eischen van den tijd.
En tot die eischen van den tijd behoort ook een minuten-
wijzer, welke aan dit uurwerk ontbreekt. In de meeste kleine
dorpen treft men op de uurwerken zulk een minutenwijzer
aan; men moet zich hier op de klok altijd behelpen met
eene gissing; precies zien hoe laat het is kan men niet. Ik
heb daarom in de sectie gewezen op de wenschelijkheid van
een nieuw uurwerk en aangegeven dat voor 2000,zulk
een uurwerk zeer goed zou zijn te krijgen. Vroeger werd wel
eens, wanneer deze zaak hier besproken werd, gewezen op
de groote kostenmen noemde dan cijfers van 6000 en
f 7000.maar nu heb ik inlichtingen ingewonnen bij drie
groote Duitsche firma's. Daaruit blijkt dat een uurwerk dat
geheel voldoet aan de eischen des tijds, een remontoir uur
werk met minutenwijzer, in staat om ook het carillon in
beweging te stellenvoorzien van vier wijzerplaten, ongeveer
met monteeren inbegrepen, zal kosten 1500.Rekent men
daarbij nog ƒ500.voor de noodige vei timmeringen in den
toren dan blijkt dat f 2000.eene niet te lage raming is.
Tegenover de meening van Burg. en Weth., dat het nu nog
de tijd niet is om een nieuw uurwerk aan te schaffen, stel
ik deze redeneering. Den een of anderen tijd zal het oude uur
werk toch moeten worden vervangen, want het spreekt van
zelf, dat als men een uurwerk zooals hier geschiedt, een paar
maal per dag gelijkzet, het uurwerk met den juisten tijd niet
veel zal schelenmaar een dergelijke tijdaanwijzer kan men
toch op den duur niet behouden, vooral niet omdat een mi
nutenwijzer ontbreekt. Nu verkeeren wij in betrekkelijk gun
stige financieele omstandigheden, en het is dus nu het meest
geschikte oogenblik om deze uitgaaf te doen. Wachten wij er
nog mede, dan zou het kunnen gebeuren, dat wij tot de uit
gaaf gedwongen werden op een tijd, dat onze gemeente-
financiën minder gunstig stonden.
Ik stel derhalve voor dit volgnommer te verhoogen met
ƒ2000.— voor een nieuw uurwerk in den Stadhuistoren.
(De heeren De Vries en Drucker komen ter vergadering).
De Voorzitter. Ik herinner mijdat toen ik lid van den
Raad was, in '1883 reeds, klachten werden aangeheven over
dit uurwerk, klachten, die telkens herhaald werden, maar
volgens mij niet op deugdelijke gronden steunden. De klok gaat
vrij goeddat hij een paar maal per dag gelijk gezet moet worden,
hindert de menschen toch niet die er op moeten zien, dat is
alleen wat meer werk voor den klokkenist.
Waarom nu eene groote uitgaaf te doen, wanneer niet de
noodzakelijkheid daarvoor is gebleken.
Want de heer Van Lidth de Jeude heeft gezegd, en dat is
volkomen waar, dat de menschen gewoon zijn op de dorps
klok te kijken. Maar in de stad kijkt men niet naar de klok;
daar kijkt men in den regel op zijn horloge, en vooral kijkt
men niet naar de klok voor de minuten. Ik zie niet in, dat
noodig zouden zijn minuutwijzers, om daarnaar zijn horloge
gelijk te zetten, jongens, kinderen, allen hebben tegenwoordig
een horloge; en dat is volkomen voldoende om zich niet te
vergissen in den tijd. Die klok is nog niet ondeugdelijk, en
kan misschien nog twintig, vijf en twintig jaren dienen. Ik
zou het werkelijk eene weelde-uitgaaf vinden om daarin te
voorzien. Nu is het wel waar, dat we thans een voordeelig
jaar hebben, maar dit behoort nu niet tot die uitgaven, die,
hoewel niet dringend noodzakelijk, toch wenschelijk zijn. Wij
moeten de zuinigheid blijven betrachten en naar mijn bescheiden
meening zou dat hier niet het geval zijn.
De heer Van Kempen. Een jongmensch was voornemens
een hond te koopen voor ƒ300.maar wilde hem niet heb
ben. Nu heeft hij ƒ300.bespaard, en zou dus zeggen: nu
kan ik wel flink gaan uitgeven! Zoo zouden wij dan ook,
zoodra wij wat over hebben wel kunnen gaan uitgeven, dan
zou het er niet meer op aankomen! Men kijkt nooit op
eene klok, maar altijd op z'n horloge. De klok slaat heel mooi,
speelt mooi. En wanneer ze niet meer wil slaan of spelen,
dan zullen wij naar een nieuw uurwerk kijken. Daarvoor is
de tijd nu nog niet gekomen, zoodat ik mij met het voor
stel niet kan vereenigen.
De heer Kaiser. M. d. V. Het is u bekend dat ik reeds voor
jaren vruchtelooze pogingen heb aangewend om een goed
uurwerk met uur- en minuutwijzer te verkrijgen. Het thans in
den stadhuistoren zich bevindende uurwerk toch heeft niet dan
een uurwijzer en is zeer oud en versleten. Het is gewenscht
in een stad als Leiden minstens één openbaar goed loopend
toren-uurwerk met uur- en minuutwijzer te kunnen raadplegen.
Als men den juisten tijd wil kennen moet men zich nu naar
de sterrenwacht begeven. LI ontkent dat zoo'n uurwerk noodig
is, maar dat mag ik u niet toegeven.
De ingezetenen der stad moeten zich houden aan den stad-
huistorentijd, en deze tijd behoort te zijn de middelbare tijd voor
Amsterdam. Het blijkt echter dat de stad huistij d zoo nu en dan
vijf en meer minuten fout kan zijn, een gevolg van den ouderdom
van het uurwerk. De meest gewone zakhorloges en kamer-