101 4°. Verordeningen, regelende de heffing en invordering van schoolgelden aan het Gymnasium, de Hoogere Burgerschool voor Jongens en de Hoogere Burgerschool voor Meisjes te Leiden. Ter vervanging van de Raadsbesluiten van 14 October 1886 (Gem.BI. van 1887, n°. 1 en 2); en 5°. Verordeningen, regelende de heffing en invordering van schoolgeld aan de Gemeentelijke Kweekschool voor Onderwij zers en Onderwijzeressen te Leiden. Ter vervanging van de Raadsbesluiten van 15 December 1892 (Gem. BI. van 1893, n°. 1 en 2). Ook de thans voorgedragen verordeningen behoeven geene uitvoerige toelichting. In hoofdzaak bepalen zich de voorge stelde veranderingen tot wijzigingen in de redactie, welke op meer dan één punt belangrijk werd verduidelijkt. Slechts in de Verordening op de heffing van een keurloon voor visch onderging het geheven recht zelf hier en daar een kleine wijziging, nu eens eene verlaging, dan eene verhooging, al naar de prijzen der verschillende vischsoorten zelve in den laatsten tijd eenige verlaging of verhooging hebben on dergaan, of wel verandering kwam in de wijze waarop de visch verhandeld wordt, hetgeen van zelf wijziging in de vastgestelde tarieven moest ten gevolge hebben. Ook werden enkele vroeger niet bepaaldelijk genoemde vischsoorten in de nieuwe verordening opgenomen. De in de verordeningen op de heffing en invordering van schoolgelden gebrachte wijzigingen komen in hoofdzaak op het volgende neer. In de verordeningen op de heffing en invordering van school geld op de openbare bewaarscholen scheen het verkieslijker de berekening en de betaling van het schoolgeld, evenals op de lagere scholen der 3e klasse, per week te doen plaats hebben in plaats van per maand, zooals tot dusverre, omdat de be taling dan voor de ouders, die voor verreweg het grootste gedeelte tot de minvermogenden behooren, minder bezwaarlijk zal zijn. v In de verordening op de helfing van schoolgelden op de open bare lagere scholen, werd de bepaling betreffende mogelijke restitutie van schoolgeld, billijkheidshalve in dier voege ge wijzigd, dat kwijtschelding of restitutie kan worden verleend, wanneer de leerlingen zich tusschentijds in de gemeente ves tigen of die verlaten en niet, zooals tot nu toe, alleen dan, wanneer tevens de ouders of verzorgers van woonplaats ver anderen. De verordeningen op de heffing en invordering der school gelden van het Gymnasium en de beide inrichtingen voor middelbaar onderwijs ondergingen slechts eenige wijzigingen in den vorm. In de verordening eindelijk op de heffing van schoolgeld aan de gemeentelijke kweekschool wordt thans duidelijk uit gedrukt, op welke wijze het schoolgeld berekend wordt van leerlingen, niet-ingezetenen dezer gemeente, terwijl dit vroeger nergens vermeld stond, zoodat men genoodzaakt was tot analo gische toepassing van de bepalingen, vastgesteld voor leerlingen ingezetenen der gemeente. Voorts bepaalt die verordening thans uitdrukkelijk, dat bij de berekening van het schoolgeld voor meerderjarige leerlingen, die nog bij hun ouders inwonen, rekening wordt gehouden met het inkomen der ouders,» een bepaling, wier gemis vroeger wel eens aanleiding gaf tot moeie- lijkheden. De zonderlinge bepaling dat de Gemeenteraad aan niet-ingezetenen, geheel onafhankelijk van hunne financieele omstandigheden, geheele of gedeeltelijke vrijstelling van school geld kon verleenen, waardoor die niet-ingezetenen in een gun stiger positie kwamen dan de ingezetenen, is uit de thans voorgedragen verordening vervallen. Daarentegen werd billijk heidshalve de vrijdom van schoolgeld voor jongelieden in het bezit der acte a van art. 56 der Wet op het Lager Onderwijs, voor zooverre zij aan de openbare of bijzondere scholen in deze gemeente werkzaam zijn, ook uitgebreid tot hen, die aan scholen in andere gemeenten werkzaam zijn. Overigens zijn ook in deze verordening geene principieele wijzigingen gebracht. Onder mededeeling dat de Plaatselijke Schoolcommissie, de Commissie van Toezicht op het Middelbaar Onderwijs en Curatoren van het Gymnasium zich geheel met den inhoud der voorgedragen verordeningen kunnen vereenigen, geven wij Uwe Vergadering in overwegiug tot de vaststelling dier verordeningen, wier text wij hier laten volgen, over te gaan. VERORDENING regelende de heffing van een keurloon van Visch, te Leiden. Art. 1. Voor het keuren van visch wordt van hem, die visch ter keuring aanbiedt, eene belasting geheven onder den naam: keurloon van visch. Art. 2. Het keurloon van visch bedraagt Van Zeevisch. Vc or kabeljauw en leng tong kleine schol schelvisch. tarbot griet. heilbot en steur groote schol rog, vleet en knorhanen wijting,pietermannen en zeehanen zeebot ij bot scharren garnalen spiering panharing en bokking zeepaling krabben kreeften oesters mosselen pei stuk f 0.015 25 stuks 0.02 mand 0.023 25 stuks 0.025 stuk 0.02 0.01 0.05 25 stuks 0.10 6 0.01 n mand 0.025 100 OOI5 100 0.03 mand 0.015 0.01 500 stuks 0.02 tal (200 stuks) 0.01 25 pond 0.15 4 stuks 0.01 stuk 0.01 1000 stuks 0.15 baal 0.04 Van Riviervisch. Voor zalm per stuk f 0.10 3 stuks 0.01 finten 10 0.02 snoek 25 pond 0.06 baars 25 0.10 paling 25 0.15 zeelt 25 0.06 karper stuk 0.01 brasem 10 pond 0.02 voren en blei 10 0.01 aal 25 0.05 houting 50 stuks 0.02 Van Gezouten visch. Voor zouten visch per ton f 0.15 1 ton 0.10 kibbeling 0.10 kelen en lippen ton 0.10 ansjovis ton 0.25 d anker 0.10 haring ton 0.15 ton 0.10 y> ton 0.08 i 0.05 schelvis en heilbot ton 0.15 Van gedroogde en gerookte visch. Voor groote schol per 5 stuks r o.oi5 scharren, schelvisch, ma- kreelen en kleine schol 25 0.01 bokking tal (200 stuks) 0.01 paling 10 pond 0.04 sprot ton 0.10 stokvisch (leng) 25 pond 0.06 roodschaar.rond- visch, lommen en tieteling 25 0.03 gerookte zalm stuk 0.06 elft 0.01 finten i 0 stuks 0.02 pietermannen 25 0.01 Art. 3. Deze Verordening treedt in werking op den len Januari 1900. VERORDENING regelende de invordering van het keur- loon van Visch. Art. 1. Het keurloon wordt ingevorderd door den keurmeester van visch, door wien het maandelijks aan den Gemeente-Ontvanger wordt verantwoord en in de gemeentekas gestort. Art. 2. De keurmeester is verplicht den belastingschuldigen op hun verlangen inzage der heffingsverordening te verleenen. Hij geeft hun een bewijs, dat het verschuldigde is betaald. Art. 3. Van hem, die nalaat het verschuldigde keurloon te voldoen,

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1899 | | pagina 3